Direct naar artikelinhoud
InterviewFranz Ferdinand

20 jaar Franz Ferdinand: ‘Paul McCartney stapte op me af. Ik grapte: ‘Kijk, daar heb je die kerel van Wings’’

20 jaar Franz Ferdinand: ‘Paul McCartney stapte op me af. Ik grapte: ‘Kijk, daar heb je die kerel van Wings’’
Beeld Redferns

Exact twintig jaar geleden werd in Glasgow Franz Ferdinand boven de doopvont gehouden, twee jaar later verscheen hun titelloze debuut en schoten de singles ‘Darts of Pleasure’ en ‘Take Me Out’ naar de top van de hitlijsten. In geen tijd hadden de Schotten een handvol Grammy-nominaties op zak en een Mercury Prize, een Brit Award en een Ivor Novello Award op de schoorsteenmantel staan. De verzamelaar Hits to the Head vat de geschiedenis van de groep op eigenzinnige wijze samen, in achttien oude en twee nieuwe songs.

Ik heb Franz Ferdinand al een handvol keren geïnterviewd, maar de laatste keer – toch alweer een hele poos geleden – herinner ik me nog helder. Het was de dag in 2008 dat Barack Obama tot president van de Verenigde Staten werd verkozen. Ik zocht hen op in Town Hall, hun tot repetitie- en studiocomplex omgebouwde luxeclubhuis in de schaduw van Ibrox, het stadion van Glasgow Rangers. Vandaag (lees: een maand geleden, toen de wereld nog net dat tikje meer op slot zat) vindt ons vrolijke weerzien met zanger-gitarist Alex Kapranos (49) en bassist Bob Hardy (41) noodgedwongen plaats via Zoom.

Twintig jaar Franz Ferdinand: was dat van meet af aan het plan?

Alex Kapranos: “(lacht) God nee. Ik herinner me nog goed hoe Bob en ik eraan zijn begonnen. In die tijd kon ik me niet voorstellen wat ik twee maanden later zou doen, laat staan twintig jáár later. Maar misschien is dat net het magische recept voor een popgroep: hoe langer je erin slaagt om vandaag te leven en je geen zorgen te maken over morgen, hoe langer je relevant blijft. Dat is tenslotte ook hoe je songs schrijft: in het moment, zonder je af te vragen of het goed of slecht is, of wat het gaat teweegbrengen. Anders wordt het al snel onderdeel van een businessplan.”

Laten we eens naar het allerprilste begin gaan: wat herinner je je nog van de eerste repetitie van Franz Ferdinand?

Bob Hardy: “Het hangt ervan af hoe je ‘repetitie’ definieert, maar de allereerste keer, dat waren Alex en ik in zijn keuken. Hij die aanwees waar ik mijn vingers moest zetten op de hals van de basgitaar. Het was ook de eerste keer dat ik er één in mijn handen had.

“Een andere cruciale repetitie – we waren al met z’n vieren – was die waarop Paul en Nick (respectievelijk Thompson en McCarthy, red.) van instrument verwisselden. Paul speelde oorspronkelijk gitaar en Nick drums. Ik was even naar de winkel voor bier, en toen ik terugkwam en de trap op liep, hoorde ik een compleet andere band spelen. Ik weet nog dat ik dacht: huh, wie zijn dat? Waar zijn de jongens naartoe? (lacht) Het klonk ineens als een échte groep.”

Kapranos: “Ik had al in veel groepen gespeeld, fijne groepen waarin we een hoop plezier hadden, maar zo goed had het nog nooit geklonken.”

Wat probeerden jullie te spelen in de keuken van Alex?

Hardy: “‘This Fire’, een compositie van Alex die op de eerste plaat is beland. Ik weet nog dat ik het een raar nummer vond, het klonk me erg Frans in de oren.”

Kapranos: “Het was in een rare maat. Zes achtsten. (neuriet het ritme)

Hardy: “Alsof vier vierden niet moeilijk genoeg was voor iemand die net voor het eerst een bas van dichtbij had gezien. (lacht)

De bas in kwestie had Mick Cooke van Belle & Sebastian je naar verluidt gegeven.

Kapranos: “Klopt. Ik had met Mick in een groepje gezeten dat The Amphetameanies heette. Op een dag kwam hij naar de repetitie met een nieuwe bas, en ik mocht zijn oude hebben. Een Aria, als ik het me goed herinner, een kopie van een Fender Precision Bass. Ik had een fles whisky in mijn appartement, en ’s avonds belde ik Bob: ‘Heb je zin in een glas, en om eventueel wat bas te spelen?’ Ik vermoed dat de whisky aanlokkelijker was dan de bas.”

Is die fles leeggeraakt?

Kapranos: “Zeer zeker. We dronken toen behoorlijk veel.”

Kwamen de songs snel?

Kapranos: “Heel snel. Vooral na die instrumentenwissel. In een goeie groep spelen, de opwinding die je daarbij voelt: het doet je sneller schrijven. De ideeën die ik al had – dingen als ‘Darts of Pleasure’, ‘40’’, ‘Jacqueline’ of ‘The Dark of the Matinée’ – vielen ineens in de juiste plooi. ‘Come on Home’ en ‘Cheating on You’ waren er ook vrij snel.”

Jullie waren niet meer van de jongsten toen jullie debuteerden. Was het nu of nooit?

Kapranos: “Integendeel. Ik was 29, ik hád al in een groep gezeten die een platendeal had, en dat was verschrikkelijk geweest. Na mijn 27ste dacht ik: vanaf nu doe ik het puur voor mijn plezier. Ik had alle hoop op eender welke vorm van succes compleet laten varen. Ik had nog wel ideeën en plannen, natuurlijk. Ik ging me verdiepen in productie, kocht een computer waarop ik een hoop gekraakte software installeerde. Misschien brengen we ooit nog een singletje uit, dacht ik, of wie weet een volledige plaat. Maar dan gewoon óm er een te maken, volledig zelfbedruipend.”

Hoe wilde je daarnaast in je onderhoud blijven voorzien?

Kapranos: “Met shitty parttime jobs zonder verantwoordelijkheid. Ik was al koerier geweest, werkte in bars, in een keuken – samen met Bob, nota bene. Ik heb nooit iemands baas willen zijn: dat stond voor mij gelijk aan het ultieme falen.

“Pas nadat we onze manager hadden ontmoet, zijn we anders gaan denken. ‘Waarom zou een breder publiek niet geïnteresseerd zijn in wat jullie doen?’, opperde hij.”

Een oude quote van jou illustreert die ontluikende ambitie: ‘Aartshertog Franz Ferdinand was door zijn dood in 1914 de katalysator voor een complete transformatie van de wereld. Onze muziek moet dat ook zijn.’

Kapranos: “Dat is toch wat elke groep hoort te ambiëren? Neem The Rolling Stones: na ‘Come On’, hun debuutsingle uit 1963, is de Britse muziekscène nooit meer hetzelfde geweest. Was de wereld nog hetzelfde na ‘Smells Like Teen Spirit’? Op obscuurder vlak: zonder The Monochrome Set geen The Smiths en geen Franz Ferdinand. Er zijn dus gradaties, maar de bedoeling moet zijn: we gaan de boel door elkaar schudden.”

‘BEETJE SAAI, HÈ?’

Het succes van Franz Ferdinand was behoorlijk instant. Wanneer had je zelf voor het eerst in de gaten hoe snel het ging?

Kapranos: “Ik herinner me dat ‘Darts of Pleasure’ op 44 stond in het Verenigd Koninkrijk. Ik dacht: wauw, we hebben de charts gehaald! Onze vrienden van Mogwai en Belle & Sebastian hadden al wat succes gehad, en het was heel opwindend om dat te benaderen. We waren niet voorbereid op wat daarna, begin 2004, met ‘Take Me Out’ gebeurde. Eigenlijk kan ik het nog altijd niet vatten. (lacht)

Hardy: “‘Take Me Out’ schoot naar nummer 3 in de Engelse hitlijsten. Een hoop mensen die wij helemaal niet kenden, hadden dus onze single gekocht: wat een waanzinnige gedachte!

“We voelden het succes aan den lijve zodra we op tournee gingen. Van bij het eerste akkoord van ‘Take Me Out’ ging het publiek door het lint. Dat kende ik alleen van toen ik zelf naar concerten ging – maar nu stond ík op het podium. Toen pas besefte ik: jezus, de mensen zijn echt dol op ons.

“Kort erna speelden we in de Queen Margaret Union in Glasgow. De grootste show in onze thuishaven tot dan toe, in april 2004. Mijn ouders zaten op het balkon, en ik herinner me dat ik oogcontact had met mijn vader toen het publiek helemaal gek werd tijdens ‘Take Me Out’. Onze gezichten zeiden hetzelfde: what the hell?! (lacht) Dat hij en mijn moeder naar een show kwamen was al een belevenis op zich. Ik had nog nooit ook maar een seconde overwogen om hen voor een concert van één van mijn groepjes uit te nodigen.”

Kapranos: “Mijn ouders hadden altijd een beetje verveeld gezeten met mijn muzikale wandel. Telkens wanneer ik een liefje mee naar huis bracht, nam mijn vader haar altijd even apart: ‘Kun jij Alexander niet vragen of hij een fatsoenlijke job wil zoeken?’ Ineens veranderde dat compleet: ‘Ik heb hem altijd aangemoedigd om muzikant te worden!’ (lacht)

“Mijn moeder is in de loop der jaren zowat de graadmeter voor nieuwe songs geworden. Ze heeft geen notie van wat cool is, muzikaal gezien, maar ze herkent een goeie song als ze er één hoort. Soms is ze keihard: ‘Beetje saai, hè?’”

Door wildvreemden herkend en aangesproken worden, went dat snel?

Kapranos: “Nee, het went nooit echt. Je staat niet op gelijke voet, hè. Iemand die me aanspreekt, denkt me te kennen, terwijl ik volledig in het duister tast. En dan ben ik onmiddellijk meer op mijn hoede.

“Mensen gaan ook op gekke manieren om met roem. Sommigen voelen zich ertoe aangetrokken, anderen worden afgunstig, rancuneus of zelfs agressief. In de pub in het dorp waar ik woon, komt geregeld een of andere oude kerel op me af die zegt: ‘Ik weet niet who the fuck jij bent!’ Ik zeg dan altijd: ‘Dan hebben we veel gemeen, want ik weet niet who the fuck jíj bent!’ (lacht)

Hardy: “Als bassist spreken meestal alleen de grootste fans je aan. Het ergste wat mij in de hoogdagen van onze roem is overkomen, is een kerel die op me afkwam en vroeg: ‘Hey mate, zou je iets voor me willen signeren?’ ‘Tuurlijk!’ En dan liet hij me zijn middelvinger zien. Heel grappig.”

Hebben jullie ooit last gehad van de tabloids?

Kapranos: “Eén keer: The Sun heeft eens – God weet waarom – foto’s gepubliceerd van het huis van mijn grootmoeder. Het had erger kunnen zijn.”

DIE KEREL VAN WINGS

Wat is jullie favoriete best of aller tijden?

Kapranos: “Eén van de Changes-verzamelaars van David Bowie. Mijn moeder had die toen ik een kind was. Ik was er dol op. Ik herinner me dat ik naar de cover keek terwijl ik stond te dansen op ‘John, I’m Only Dancing’.”

Hardy: “De mijne is nog altijd de blauwe van The Beatles.”

Ik blijf vergeten welke de eerste was, de blauwe of de rode.

Hardy: “De blauwe is de tweede (hij bestrijkt de jaren 1967-1970, red.). We hadden thuis wel platen van The Beatles, maar mijn ouders hielden meer van hun vroegere werk. Mijn moeder vond het niet leuk toen ze drugs begonnen te nemen. (grijnst) Dus ook al was het een best of van de grootste groep aller tijden: door de blauwe in huis te halen voelde het toch een beetje aan alsof ík hen ontdekt had. (lacht)

“Ik heb die plaat de voorbije maanden nog een paar keer beluisterd: elke seconde ken ik uit het hoofd. Hij is een deel van mijn ziel.”

Kapranos: “Het is ook een mooi voorbeeld van een verzamelaar waar niet noodzakelijk de populairste songs op staan. Mijn favoriete song op de blauwe is ‘Old Brown Shoe’. Dat was ooit een B-kant geweest, geloof ik (van ‘The Ballad of John and Yoko’, in 1969, red.) maar hoort helemaal thuis op de blauwe.”

Hardy: “Ik moet nu denken aan een gesprek dat we twintig jaar geleden bij jou in de keuken hadden, Alex. Weet je nog dat we elkaar helemaal vonden in ‘Hey Bulldog’ van The Beatles?”

Kapranos: “Inderdaad!”

Hardy: “Een fenomenale Beatles-track die bijna nergens op staat.”

Alex, jouw tweede naam is naar verluidt Paul, naar Paul McCartney.

Kapranos: “Alexander Paul Kapranos is mijn volledige naam. Ik was al ergens midden twintig toen ik met mijn vader en moeder in de keuken stond en vroeg: ‘Waar komt mijn tweede voornaam eigenlijk vandaan?’ Mijn vader zei: ‘We vonden het gewoon leuk klinken.’ Waarop mijn moeder: ‘Nee hoor, het was omdat ik stapelverliefd was op Paul McCartney.’ Dat was ook voor mijn pa nieuws.”

DIE KEREL VAN WINGS
Beeld David Edwards

Je vader had in een cafégevecht met Paul McCartney verzeild kunnen raken.

Kapranos: “(lacht) Ik weet niet who the fuck jij bent! Het grappige is dat mijn huidige vriendin ook compleet geobsedeerd is door McCartney. Zelfs nu nog zou ze me voor hem laten zitten, dat weet ik zeker.”

Heb je hem ooit ontmoet?

Kapranos: “Een paar keer. Heel aangename man. De eerste keer was op een feestje, Damon Albarn en Dave Grohl waren er ook. We stonden wat te kletsen toen Paul ineens op ons toestapte. Ik grapte: ‘Kijk, daar heb je die kerel van Wings.’ Dat had hij blijkbaar gehoord, maar hij kon ermee lachen.

“Nu, ik vind Wings een geweldige groep. Ze hebben een paar heel goeie platen gemaakt. De band die The Beatles hadden kunnen zijn! (lacht)

VÉR OVER DE GRENS

In het begin van Franz Ferdinand zei je dat je muziek wilde maken ‘for girls to dance to’. Is dat nog altijd het geval, of mogen we girls vervangen door volwassen vrouwen?

Kapranos: “(lachje) Het was tegelijkertijd een grapje en pure ernst. Wij wilden muziek die diepgang had, met teksten die emotionele onderwerpen behandelden, maar met een beat eronder. Je moest erop kunnen dansen. Ons eerste optreden was voor vijf meisjes die zichzelf Girl Art noemden. Ze zaten samen op de kunstschool – en ze dansten op onze muziek.

“In die dagen zagen we wel vaker dat wij, anders dan andere groepen in Glasgow, de meisjes aan het dansen kregen. Ons publiek bestond sowieso uit meer vrouwen dan mannen, zonder dat we daarvoor een boyband moesten zijn. Ik herinner me nog dat ik aan mijn liefje vroeg: ‘Waarom komen op al die andere groepen vooral mannen af, denk je?’ Waarop zij: ‘Omdat hun muziek retesaai is.’ (lacht) Ik had de indruk dat de meeste mannen die in bands zaten muziek speelden voor mannen, alsof dat hen ernstige muzikanten maakte. Ik haatte die attitude.”

In de clip van de nieuwe single ‘Curious’ zijn jullie zelf aan het dansen. Of zijn dat stuntmannen?

Kapranos: “(lacht) Toen ons label vroeg of we professionele dansers wilden inschakelen, hebben we gezegd: ‘Fuck no!’

Hardy: “We hebben het er op voorhand wel over gehad aan de keukentafel bij Alex – die keuken is blijkbaar érg belangrijk geweest in onze carrière. (lacht) De grootste contra was meteen ook de grootste pro: we moesten leren dansen. Een betere teambuilding hadden we niet kunnen verzinnen.”

Is er in Franz Ferdinand ooit een tijd van uitspattingen en overdaad geweest?

Hardy: “We gingen er al stevig tegenaan vóór we, welja, rocksterren werden. En erna zijn we het niet bepaald rustiger aan gaan doen. Die eerste jaren was er zóveel te vieren, elke avond, elke nacht. Het was één grote fucking party.”

Kapranos: “Als andere groepen – The Libertines, bijvoorbeeld – het over hun uitspattingen hadden in interviews, voelde ik plaatsvervangende schaamte. Daarom hebben wij de onze nooit uit de doeken gedaan. Wat niet wegneemt dat ik ervan heb genoten. En dat ik vér over de grens ben gegaan – van genieten was eigenlijk geen sprake meer.”

Hardy: “Achteraf gezien kan ik haast niet geloven hoe we die levensstijl met onze drukke agenda konden blijven combineren. Ik stond vaker wel dan niet met een kater op het podium. Je kunt je afvragen wat daar in godsnaam leuk aan is, maar we stelden ons er geen vragen bij.”

Kapranos: “Er was een periode dat ik tijdens een concert een volledige fles whisky achteroversloeg. Ik dacht dat het de opwinding vergrootte, maar uiteraard vergrootte het alleen de waas. Toen ik op een dag besloot om voor het eerst opnieuw nuchter het podium op te stappen, raakte ik overweldigd: whooaaa, dit is fucking intens!”

MICK EN IK

In 2009 brachten jullie samen met de Nederlandse groep De Kift een dubbele single uit: zij coverden jullie ‘Love and Destroy’ en maakten er ‘Liefde en puin’ van, jullie brachten hun ‘Heisa-ho’. Hoe is die samenwerking ontstaan?

Kapranos: “Toen ik 20, 21 was, ben ik met The Yummy Fur op tournee gegaan in Nederland. We speelden vooral in kraakpanden, waar ik de leden van De Kift heb leren kennen. Ik was gecharmeerd door die scene, door de saamhorigheid en de manier waarop ze alles organiseerden. Dat heeft een grote impact gehad op onze manier van werken. The Chateau en de Town Hall, onze ‘clubhuizen’, waren een rechtstreeks gevolg van mijn tijd in Nederland in de vroege jaren 90. En die dubbele single met De Kift dus ook.”

‘Love and Destroy’ schreef je naar verluidt nadat je De meester en Margarita van Mikhail Boelgakov had gelezen. Doe je dat vaker, songs schrijven gebaseerd op een ander kunstwerk?

Kapranos: “Ja. ‘Take Me Out’, bijvoorbeeld, heb ik geschreven nadat ik het oorlogsdrama Enemy at the Gates had gezien. En ‘Hey Bananas’, een song, beluisterd had.”

De meester en Margarita heeft twéé geweldige songs opgeleverd.

Kapranos: “Ja, ook ‘Sympathy for the Devil’ van de Stones! Ik ben pas veel later te weten gekomen dat Mick Jagger zijn openingsregel – ‘Please allow me to introduce myself’ – ook uit De meester en Margarita had gehaald.”

Heb je ‘Ulysses’, de leadsingle van Tonight: Franz Ferdinand uit 2009, zo genoemd omdat je geen flauw idee had waar hij over ging?

Kapranos: “(lacht) Eigenlijk had die single ‘Odyssey’ moeten heten, omdat hij veel meer op het gelijknamige dichtwerk van Homeros is gebaseerd dan op de roman van James Joyce. Het gaat over een kerel die ronddobbert op de wereldzeeën en nooit meer huiswaarts keert, en dat was hoe we ons toen voelden: we waren zoveel aan het toeren dat het voelde alsof thuis niet meer bestond. Ulysses is eigenlijk hetzelfde verhaal – Joyce heeft later toegegeven dat hij zich op de Odyssee had gebaseerd – maar in een moderne jas.”

Om af te ronden een luchtige quote van Wikipedia: ‘De groep heeft een grote bijdrage geleverd in de heropleving van het pony- of froufroukapsel voor mannen.’

Kapranos: “(lacht hard) Dat mensen die je niet kent je muziek kopen, voelt aanvankelijk raar aan, maar als ze ook nog eens je kapsel overnemen, wordt het écht bevreemdend.”

Hardy: “De kans is eerder klein dat ze dat met onze huidige coiffure nog zullen doen, vrees ik (wrijft demonstratief over zijn kalende kruin). Alleen een paardenstaart zit er nog in.”

Kapranos: “Breng me niet op ideeën, Bob. Ik heb vanmiddag een afspraak bij de kapper.”

Hits to the Head is uit via Domino. Franz Ferdinand speelt op 21 april in het Koninklijk Circus.

© Humo