Met de herders en de taxichauffeur: het vluchtelingenteam op de Olympische Spelen

© Belga Image

Het Internationaal Olympisch Comité (IOC) laat tien asielzoekers onder de olympische vlag deelnemen aan de Spelen in Rio.

Een asielcrisis treft grote delen van de wereld. Door oorlog, vervolging en andere ellende zijn ook veel sporters op de vlucht. Zij kunnen hun land niet vertegenwoordigen op de Olympische Spelen. Het IOC biedt tien zulke atleten de kans en ondersteuning om onder de olympische vlag deel te nemen aan de Spelen in Rio. ‘Zo willen we een boodschap van hoop uitsturen’, aldus IOC-voorzitter Thomas Bach.

Paulo Amotun Lokoro (Zuid-Soedan, atletiek)

Paulo Amotun Lokoro
Paulo Amotun Lokoro© Belga Image

Paulo is een herder die het vee van zijn familie hoedt. Tot conflicten ook hem over de grens jagen. In Kakuma, een Keniaaans vluchtelingenkamp, komt de Foundation van de Keniaanse ex-langeafstandsloopster Tegla Loroupe langs. Paulo, die uitblinkt in het lopen, mag vanaf dan trainen bij de Foundation, in Nairobi.

Yonas Kinde (Ethiopië, atletiek)

Praten over de vlucht uit zijn geboorteland valt Yonas nog altijd zwaar. ‘Ik kan niet in Ethiopië wonen, mijn leven is er in gevaar.’ Vijf jaar leeft hij intussen in Luxemburg. Hij neemt deel aan de marathon van Frankfurt, waar hij zelfs de limiet voor Rio loopt: 2u17′. Om zijn brood te verdienen rijdt Yonas met een taxi.

Anjelina Nadai Lohalith (Zuid-Soedan, atletiek)

Yusra Mardini
Yusra Mardini© Belga Image

Zes jaar is Anjelina wanneer soldaten haar dorp binnenvallen. Haar ouders spreekt ze niet meer vanaf dat moment. Ook zij belandt in Kakuma. Anjelina gaat er naar school en wint er atletiekwedstrijden. Als de Foundation van Loroupe langskomt, mag Anjelina in Nairobi gaan trainen. Ze hoopt nu met lopen geld te verdienen. ‘Met geld kun je je leven echt een andere wending geven.’

Yusra Mardini (Syrië, zwemmen)

Yusra neemt in 2012 voor Syrië nog deel aan het WK zwemmen. Dat ze goed kan zwemmen, komt haar van pas wanneer het bootje in de problemen komt waarmee ze met andere vluchtelingen richting Griekenland vaart. Ze laat zich in het water glijden, samen met haar zus, en duwt de boot al zwemmend verder. Vanuit Griekenland reist Yusra verder. Op haar tocht portretteert de Vlaamse openbare omroep haar voor Het Journaal. Ze traint nu in Berlijn.

Rose Nathike Lokonyen (Zuid-Soedan, atletiek)

Rami Anis
Rami Anis© Belga Image

Rose is tien wanneer ze de oorlog achter zich laat. Dat ze een talentvolle loopster is, weet ze dan nog niet. Pas bij een wedstrijd in Kakuma komt dat talent bovendrijven: Rose wordt tweede zonder een minuut getraind te hebben. Intussen heeft ze professionele schoenen en omkadering. ‘Als ik slaag, kan ik een vredeswedstrijd organiseren en zo mensen samenbrengen.’

Rami Anis (Syrië, zwemmen)

Rami is veertien wanneer hij in Aleppo begint te zwemmen. Rond zijn twintigste wordt zijn thuisstad compleet onveilig door de oorlog. Zijn familie stuurt hem naar Turkije. ‘Met een kleine valies,’ weet Rami nog, ‘want na enkele maanden zou ik wel kunnen terugkeren.’ Rami onderhoudt zijn zwemmen bij de Galatasaray Sports Club, maar zonder Turks paspoort kan hij er aan geen wedstrijden deelnemen. ‘Alsof je studeert, maar geen examens mag afleggen.’ Rami vlucht verder en belandt in België, waar verre familie woont. Hij traint nu in het Gentse, bij ex-olympiër Carine Verbauwen.

James Nyang Chiengjiek (Zuid-Soedan, atletiek)

Als kleine jongen zorgt James voor vee. Maar op zijn dertiende dreigt hij in handen te vallen van rebellen die kindsoldaten ronselen. Ook James belandt in Kakuma, bij een groep oudere langeafstandslopers. Hij hoopt nu met zijn trip naar Rio andere vluchtelingen te helpen. ‘Misschien zijn er onder hen nog atleten met talent, maar krijgen ze de kans niet om het te tonen.’

Popole Misenga (DR Congo, judo)

Rose Nathike Lokonyen (R) en Yiech Pur Biel
Rose Nathike Lokonyen (R) en Yiech Pur Biel© Belga Image

Negen jaar is Popole als hij vlucht voor gevechten. Na acht dagen in een woud wordt hij gered. Hij ontdekt het judo in een centrum voor ontheemde kinderen. ‘Die sport brengt mij sereniteit, discipline en inzet bij’, zegt hij. ‘Ik heb geen familie om me dat te leren.’ Maar telkens hij een kamp verliest, sluit zijn coach hem op. In 2013, tijdens het WK in Rio, vlucht hij. Popole traint nu in de judoschool van Flavio Canto, winnaar van olympisch brons in Athene.

Yiech Pur Biel (Zuid-Soedan, atletiek)

Yiech is elf wanneer hij in Kakuma belandt. Daar ontdekt hij dat voetballen niks voor hem is. Als loper is hij minder afhankelijk van anderen. Ondanks de ziedende warmte in het vluchtelingenkamp en het gebrek aan deftige schoenen blijft Yiech gemotiveerd. In 2015 zijn er wedstrijden van de Foundation van Loroupe. Yiech toont zijn talent. Hij is blij dat hij nu naar de Spelen mag. ‘Zo vertellen we de wereld dat wij mensen zijn zoals alle andere.’

Yolande Mabika (DR Congo, judo)

Yolande belandt als kind per helikopter in Kinshasa, dat weet ze nog. Daar zit ze ver van haar ouders in een centrum voor ontheemde kinderen. Yolande ontdekt er het judo. Maar net als bij Popole sluit haar trainer ook haar op als ze een kamp verliest. Bij grote buitenlandse toernooien neemt hij haar paspoort af en geeft hij haar amper eten. Tijdens het WK in Rio muist ze er samen met Popole vanonder. Yolande ziet de Spelen nu als een opportuniteit. ‘Misschien merkt mijn familie mij op en kunnen we herenigd worden.’

Hun voorgangers

In 1992 nemen voor het eerst atleten deel aan de Spelen onder de olympische vlag. Macedonië, dat zich een jaar eerder onafhankelijk verklaarde, beschikt in 1992 nog niet over een olympisch comité dat erkend wordt door het Internationaal Olympisch Comité (IOC), een voorwaarde om als land atleten naar de Spelen te sturen. Joegoeslavië, waar op dat moment een oorlog woedt, ondergaat sancties van de Verenigde Naties vanwege militaire agressie. Daardoor mag ook dat land niet deelnemen aan de Spelen. 58 sporters uit Macedonië en Joegoeslavië mogen wel onder de olympische vlag naar Barcelona. Drie van hen winnen een medaille, ironisch genoeg op schietnummers. In 2000 nemen vier atleten uit Oost-Timor onder de olympische vlag deel aan de Spelen. Hun land is zich op dat moment aan het afscheuren van Indonesië. In 2012, twee jaar na de opheffing van de Nederlandse Antillen, nemen drie atleten uit dat voormalige land onder de olympische vlag deel aan de Spelen, net als een naar de VS gevluchte atleet uit Zuid-Soedan. Zijn land is pas gevormd en er is nog geen nationaal olympisch comité dat erkend wordt door het IOC. In 2014 is het olympisch comité van India bij de start van de Winterspelen nog altijd geschorst door het IOC wegens wanbeheer. Drie Indiase sporters beginnen aan de Spelen onder de olympische vlag.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content