Duurzame samenleving: hoe komen we af van het ‘steeds meer’-dogma?

De wereld telt 7,8 miljard mensen, terwijl we idealiter maar met 2 à 3 miljard zouden mogen zijn. © Getty Images
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

We wéten wat er moet gebeuren om ons leven milieu- en mensvriendelijker te maken. Toch gebeurt het niet. Hoe komt dat?

In de aanloop naar de Franse presidentsverkiezingen moeten de kandidaten hun vermogen bekendmaken. Groot was de verrassing toen bleek dat president Emmanuel Macron een vermogen van ‘amper’ een half miljoen euro opgaf – hij bezit bijvoorbeeld geen vastgoed. Voor enkele commentatoren volstond dat om zijn bekwaamheid als bestuurder in twijfel te trekken. Blijkbaar vinden ze dat je schatrijk moet zijn om een land te kunnen leiden.

Bezit en rijkdom zijn recente ontwikkelingen in de lange geschiedenis van de mensheid. Toen wij jagers-verzamelaars waren, was bezit contraproductief, want je moest al die spullen meezeulen en kruiers bestonden niet in de egalitaire mensengemeenschappen van toen. Maar nadat wij zo’n 10.000 jaar geleden de switch naar de landbouw hadden gemaakt, veranderde alles. We raakten zo georganiseerd dat een individu een stuk land, en alles wat erop stond, mocht monopoliseren. Het was het begin van de ‘ongelijke’ maatschappij, met haar ongelijke verdeling van mogelijkheden tussen mensen.

250 jaar geleden bracht het groeiende menselijk vernuft de industriële revolutie op gang. Ook die veranderde alles. De menselijke welstand nam toe, eerst in de nu als ‘het rijke Westen’ gelabelde pionierszone, later ook elders in de wereld. Alles werd technischer, alles werd groter: de velden, de fabrieken, de bedrijven, de steden, de huizen, de auto’s.

Zelfs de mensen werden een beetje groter, want beter gevoed. Dat almaar groter worden is zelfs geëvolueerd tot een economisch dogma: dat van de grenzeloze groei. De onmiddellijke toekomst van de mensheid wordt, als ware het vanzelfsprekend, uitgedrukt in een cijfer: dat van de verwachte economische groei. Als er aanwijzingen zijn dat de groei zal sputteren of – horreur! – vertragen, komen er maatregelen om dat tegen te gaan.

Koeien en kippen

In tegenstelling tot wat veel mensen aannemen, is grenzeloze groei geen onwrikbaar biologisch gegeven. De evolutie van de plantenwereld illustreert dat. Honderden miljoenen jaren geleden ontstonden er reuzenbomen, die later evolueerden naar veel kleinere planten met bloemen en nog later naar grassen. De grootste landdieren ooit waren plantenetende dinosaurussen, die al lang van het wereldtoneel verdwenen zijn en vervangen werden door kleinere grazers.

Sinds een tiental jaren zijn er in de wereld meer mensen met overgewicht dan met honger.

Grote soorten zoals de holenleeuw en mammoet bij ons, en reuzenluiaards en reuzenloopvogels elders, overleefden de opmars van de moderne mens niet. We liquideerden ze of concurreerden ze weg. Ook dat is eigen gebleken aan de moderne mens: onze groeiende aanwezigheid is destructief voor andere soorten. Alleen echte opportunisten, zoals ratten en netels, doen het goed, en soorten die we mee konden nemen in ons verhaal omdat ze ons extra mogelijkheden bezorgden, zoals koeien en kippen – al kregen die een trieste rol toebedeeld in ons systeem.

Menselijke expansie en succes gingen hand in hand met overexploitatie of, in extremere gevallen, uitbuiting. Kinderarbeid, slavernij en andere vormen van dwang zijn er voorbeelden van. Rijken konden almaar rijker worden door armen als levende machines voor maximale productiviteit tegen minimale kostprijs in te zetten. Dat gold niet alleen voor individuen, ook voor naties.

De laatste halve eeuw is het uitbuitingsverhaal bijgestuurd: het zijn niet langer vooral andere mensen die geëxploiteerd worden, maar andere hulpbronnen. We zijn zwaar op de aarde gaan leunen om ons succes te verhogen, zonder veel oog te hebben voor de gevolgen. Die worden nu zichtbaar: een voor de toekomst van de mensheid gevaarlijke klimaatopwarming, lucht- en andere vervuiling die ten koste gaat van onze gezondheid, en het verdwijnen van biodiversiteit, zodat een belangrijke buffer tegen verdere aantasting van het globale ecosysteem wordt uitgehold.

We zijn als soort boven onze stand gaan leven. We hebben onze hand zwaar overspeeld. Overal kreunen mensen onder de gevolgen van een bestaan dat georganiseerd is rond het ‘steeds meer’-dogma. Fysieke uitputting ruimde plaats in voor mentale onrust. Depressies en burn-outs zijn niet langer medische modewoorden uit een tijd waarin negatieve aspecten van de moderne maatschappij nog als aberrant opzij konden worden gezet. Her en der in het ‘rijke’ deel van de wereld nemen levensverwachting en levenskwaliteit opnieuw af.

Minder armoede

Sinds een tiental jaren zijn er in de wereld meer mensen met overgewicht dan met honger. Het is de ultieme indicatie van hoe wij zijn ontspoord: dat je ongezond en ziek wordt van te veel eten. Mensen werden niet alleen groter, maar ook, en vooral, zwaarder. De mensheid zeult waanzinnig veel overbodig gewicht mee. Het zou tot reflectie moeten stemmen, tot een ernstig debat over de vraag hoe het zover is kunnen komen. Maar dat gebeurt amper, want het past niet in het dogma van eindeloze groei. Het systeem blijft inzetten op almaar meer van hetzelfde. Het systeem wil het roer niet omgooien. Het blijft steken in het risicovolle pad richting destructie en zelfdestructie.

Tegenwoordig hoor je geregeld de stelling dat er te veel mensen zijn. Toen we 10.000 jaar geleden de overgang van jager-verzamelaar naar landbouwer maakten, waren er naar schatting 6 miljoen mensen op de aarde. Vandaag zijn we met 7,8 miljard en op weg naar 10 miljard. Dat is inderdaad veel te veel om gezond te zijn. Er is berekend dat de aarde maximaal 2 tot 3 miljard mensen aankan, als we geen effect willen hebben op de rest van het leven.

Maar er is geen panklare oplossing om het aantal mensen op een beschaafde manier snel terug te dringen. Wereldwijd worden er wel steeds minder kinderen per vrouw geboren. In 1970 waren dat er gemiddeld vijf, vandaag zijn het er 2,3. Het is een van de weinige voorbeelden van ‘automatisch minderen’ in ons systeem, en grotendeels een gevolg van de strijd tegen armoede (gekoppeld aan beter onderwijs, vooral voor meisjes). Minder arme mensen maken vanzelf minder kinderen. Maar omdat er nog een tijdje een stijging van het aantal mensen (en dus ook vrouwen) zal zijn, zal de wereldbevolking volgens de gangbare voorspellingen pas tegen het einde van de eeuw een plateau bereiken, voor ze eventueel gaat afnemen.

Door de oorlog in Oekraïne wordt er opnieuw geïnvesteerd in schadelijke energiesectoren als schaliegas en, godbetert, steenkool.
Door de oorlog in Oekraïne wordt er opnieuw geïnvesteerd in schadelijke energiesectoren als schaliegas en, godbetert, steenkool.© Getty Images

Jammeren over het te veel aan mensen heeft dus geen zin als je op korte termijn de druk van de mensheid op de aarde wilt verminderen. Er is bijgevolg een tendens om de mensenaantallen los te koppelen van hun consumptiegedrag, van hun ingebakken geraakte materialisme. Als elke mens wat minder zou consumeren, zeker in ons rotverwende deel van de wereld, zou er vanzelf een vermindering van de druk op de aarde komen – zo luidt de redenering. Dan zou er ook minder geproduceerd hoeven te worden, waardoor er tijd vrij zou komen voor wat rust in het bestaan.

Helaas botst dat planeet- en mensvriendelijke streven op de starheid van zowel de individuele mens als zijn maatschappij. Gedragsaanpassing is de achilleshiel in de omschakeling naar een duurzamere samenleving. De voorbije jaren – en zelfs weken – is dat weer zichtbaar geworden. De coronapandemie die de samenleving zozeer heeft ontwricht is nog niet voorbij, maar er wordt alweer vrolijk gedaan alsof er geen lessen uit de crisis hoeven te worden getrokken. Ondanks de aanvankelijke hoop van naïevelingen dat ze een transitie in gang zou zetten om nieuwe calamiteiten te voorkomen. De pandemie heeft niet lang genoeg geduurd, mede dankzij technologische huzarenstukjes die snel werkzame vaccins opleverden.

100 km per uur

De oorlog in Oekraïne is zo’n acuut probleem geworden, met grote effecten op de leefbaarheid (‘portemonnee’) van zo veel mensen, dat de bescheiden maatregelen die overwogen werden om ons bestaan klimaatvriendelijker te maken ineens weer op de helling worden gezet. Er wordt opnieuw meer geïnvesteerd in schadelijke energiesectoren als schaliegas en, godbetert, het ouderwetse steenkool. Industriële lobby’s maken handig gebruik van de commotie om politieke plannen richting een duurzamer samenleving, zoals de Europese Green Deal, op de lange baan te laten schuiven. Crisissen zijn opportuniteiten, maar dat werkt helaas in twee tegengestelde richtingen.

In eigen land veegde de weinig inspirerende Vlaamse minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD) een voorzichtig voorstel om de snelheid op onze autowegen te beperken tot maximaal 100 kilometer per uur, zoals in Nederland gebeurde onder druk van milieudossiers, meteen van tafel met als enige argument dat er ‘geen draagvlak’ voor zou bestaan. Natuurlijk bestaat daar geen draagvlak voor. Schermen met een maatschappelijk draagvlak is voor een politicus met gebrek aan moed het beste argument om te verantwoorden dat hij of zij niets doet. Terwijl een politicus die zijn job doet zoals het zou moeten, niet wacht op een draagvlak, maar vooruitziende maatregelen neemt om de toekomst van zijn of haar bevolking veilig te stellen.

Er wordt al jaren geschipperd om kweekvlees goed te keuren voor gebruik. Kweekvlees is vlees dat gemaakt wordt uit stamcellen, waarbij de ‘verspillende tussenstap’ van het dier wordt overgeslagen. Het zou een significant effect op de klimaatopwarming hebben, omdat je bijna geen dieren meer nodig hebt om de vleesvoorziening te verzekeren. Helaas hebben veel machtige mensen veel te verliezen bij de milieuvriendelijke technologie, die ze daarom zo lang mogelijk proberen tegen te houden. Zonder visionaire besluitvormers zullen we te laat komen om het tij te keren.

Een aantal elementen maken het moeilijk om mensen spontaan te bewegen tot een milieuvriendelijkere levenswijze. Er is de door het systeem erin gehamerde overtuiging dat we moeten blijven groeien, dat we almaar meer moeten hebben. Er is wat wetenschappers ‘de illusie van het einde van de geschiedenis’ noemen: veel mensen leven alsof er vanaf morgen niets meer zal veranderen – hoewel er in hun verleden voortdurend van alles veranderde. Maar onze hersenen, die tot een kwart van de energie verbruiken die ons lichaam produceert, houden niet van verandering, want die vergt nog meer energie. Heel ons wezen is ingesteld op routine, zeker als je wat ouder bent. Transities zijn iets waar vooral jongeren gevoelig voor zijn, al was het maar omdat ze zich graag afzetten tegen het systeem waaruit ze komen. Het is niet toevallig dat vooral jongeren erin geslaagd zijn het klimaat op de internationale agenda te krijgen.

Gedragsaanpassing is de achilleshiel in de omschakeling naar een duurzamere samenleving.

Russische beer

De uit de pan swingende energieprijzen van nu, met hun drastische effect op de ‘portemonnee’ van mensen, zou je deels kunnen compenseren door je gedrag aan te passen – iets wat velen noodgedwongen ook doen (als ze al niet op het minimum minimorum zitten). Je kunt de verwarming lager zetten en wat meer truien dragen. Je kunt een weekendfietstocht maken in plaats van de zoveelste citytrip. Je kunt niet alleen minder – rood – vlees eten, maar zelfs wat minder eten tout court. Je kunt de aankoop van de nieuwe smartphone met de laatste snufjes die je toch amper gebruikt, één of zelfs enkele jaartjes uitstellen. En je moet dat vooral blijven doen wanneer de economische situatie weer normaliseert.

Maar een routinesysteem raakt ingekapseld in een verhaal van verworvenheden, van waarden, van maatschappelijke status. Mensen bewegen zich in een cocon van de eigen mogelijkheden, zonder aandacht voor het grotere kader, laat staan een kader dat impliceert dat zij als individu mee verantwoordelijk zijn voor wat er misloopt. Mensen conformeren zich aan anderen in hun leefomgeving, die in hetzelfde doodlopende straatje van weerstand tegen verandering zitten. Als je nu op autowegen op eigen initiatief, uit milieu- of portemonneeoverwegingen, 100 kilometer per uur rijdt, krijg je constant te maken met ontevreden medeweggebruikers die vinden dat je hen hindert in hun vrijheid van beweging. Mensen die willen veranderen, zijn sowieso een minderheid.

Veel in het mens-zijn wringt tegen verandering. Het verhoogt de noodzaak van leiders met visie die doen wat nodig is om hun bevolking vooruit te helpen (en niet om aan de macht te blijven, want dat werkt verlammend). Het lijkt er sterk op dat zelfs dat andere dogma, ‘crisissen zijn uitdagingen’, niet volstaat om een blijvende transitie in gang te zetten. De coronacrisis heeft het niet gedaan en de Oekraïnecrisis lijkt ook weinig soelaas te bieden. Ja, de huizen- en de bouwmarkt sputteren, omdat mensen de hand op de knip houden. Maar zodra de Russische beer weer aan de ketting is gelegd, zal er wel een inhaalbeweging komen. Tenzij hij het lang genoeg rekt om mensen tot blijvende aanpassingen te verplichten, omdat het gewoon niet anders meer kan. Je zou het bijna gaan hopen. Bijna.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content