Kinderopvang

Crèche voldeed niet en toch duurde het 2,5 jaar voor ze dichtging

Themabeeld. ©  belga

Het duurt vaak lang voor de hand­havingstrajecten van kinderdagopvang afgerond kunnen worden. Dat zei het agentschap Opgroeien in de onderzoekscommissie Kinderopvang.

Veerle Beel

Het was niet het beste voorbeeld dat Ariane Vandenberghe meebracht naar de onderzoekscommissie Kinderopvang in het Vlaams Parlement, maar wel een realistisch. Een crèche die in oktober 2019 opende, kreeg pas in maart 2021 voor het eerst inspectie op bezoek. Een erg ‘verlaat’ ­bezoek, ten gevolge van de pandemie. ­‘Onder code rood mochten de inspecteurs de opvang niet binnen’, zei Vandenberghe, het afdelingshoofd handhavingsbeleid binnen Opgroeien. Er werden behoorlijk veel en ernstige ­tekorten vastgesteld: er heerste wanorde in de opvang, er lagen potentieel gevaarlijke objecten op de vloer, er was te weinig ­toezicht en de kinderen sliepen niet in ­veilige omstandigheden.

Gesprek van de laatste kans

Twee maanden later, in mei, legde een klantenbeheerder binnen Kind en Gezin het dossier ter bespreking voor aan het multidisciplinaire team dat zich over complexe situaties buigt. Er werd een schorsing ‘met dringende noodzakelijkheid’ over­wogen. Maar het zogenaamde ‘korte’ handhavingsbeleid dat daarop volgde, nam nog een jaar in beslag. Na een eerste handhavingsgesprek met de ondernemers, in juni, duurde het liefst tot oktober voor de Zorginspectie een tweede keer langsging. Er was enige vooruitgang, maar niet genoeg. Op 17 maart maakte Opgroeien het voornemen kenbaar om de vergunning op te heffen. Toeval of niet, dat was een dag nadat in ’t Sloeberhuisje in Mariakerke een baby om het leven was gekomen.

De crèche uit het voorbeeld is nog altijd open. De organisator heeft zich tijdens het ‘gesprek van de laatste kans’ van goede wil getoond. Hij geeft zelf aan dat hij de orga­nisatie van een zelfstandig kinderdagverblijf niet aankan en wil aansluiten bij een dienst voor onthaalouders. De beslissing tot opheffing van zijn vergunning is in de maak. Voor iets wat in het begin al niet goed liep, was dus een traject van 2,5 jaar nodig.

Vandenberghe gaf toe dat er soms wat ­terughoudendheid is in verband met schorsingen, vanwege het risico op juridische procedures. ‘Al houdt dit ons, als het er echt op aankomt, zeker niet tegen.’

Wanneer gevaar?

Als er gevaar dreigt voor kinderen, wordt er sneller geschakeld. Parlementsleden ­vroegen Vandenberghe naar de definitie van gevaar. Ze moest even zoeken. Het gaat over fysiek letsel dat niet verklaarbaar is, over gebrek aan zorg bij ziekte of letsels en over foutief pedagogisch handelen, zoals vaak roepen tegen kinderen of ruw met hen omgaan. Celia Groothedde (Groen) merkte op dat dit laatste het geval was in ’t Sloe­bertje, dat toch niet op de radar van de overheid stond. Daar wilde Vandenberghe niets over zeggen, omdat er een gerechtelijk ­onderzoek aan de gang is.

Groothedde wilde ook weten waarom een teveel aan kinderen in de opvang niet als ‘gevaar’ geboekstaafd staat. ‘Iedereen weet dat het risico op incidenten groter is met minder begeleiding. Het gaat ook om goed pedagogisch handelen, wat moeilijk is met acht of negen kinderen per bege­leider, en al helemaal als je in overtal gaat. Kinderopvang is niet per definitie oké als je kind ’s avonds fysiek ongeschonden thuiskomt.’