Direct naar artikelinhoud
GetuigenissenObesitas bij kinderen

Verslag vanuit de obesitaskliniek: ‘Toen Audrey op haar zevende begon bij te komen, panikeerde ik’

Annick Flies kampte zelf met overgewicht toen ze klein was. 'Ik was daardoor heel teruggetrokken. Toen ik zag dat mijn jongste kinderen begonnen bij te komen, panikeerde ik.'Beeld Aurélie Geurts

De Wereldgezondheidsorganisatie waarschuwt voor een obesitasepidemie. Ook kinderen torsen almaar vaker ernstig overgewicht mee en de lockdowns deden ook bij hen de kilo’s aantikken. Verslag vanuit de obesitaskliniek: ‘We zien hier kindjes van nog geen jaar oud.’

Jill Kygnée (14) heeft een probleem aan haar voet, waardoor ze weinig kan bewegen. “Tel daarbij een aanleg om bij te komen en je belandt snel in een vicieuze cirkel”, vertelt haar mama Pamela Harzé. Anderhalf jaar geleden belde ze naar het UZ Antwerpen, een van de grootste (en weinige) obesitasklinieken voor kinderen, met de boodschap: help mij. Evident was die stap niet. “Ik vind het heel belangrijk dat Jill kan zijn wie ze is: een gelukkig kind dat goed in haar vel zit. Maar als verpleegkundige besefte ik ook dat haar gewicht niet meer gezond was.” 

Harzé vertelt dat Jill geen problemen ervaart met haar gewicht. “Maar die eerste keer in het ziekenhuis heeft ze wel hard gehuild. Ze zag die andere kinderen in de wachtzaal en dat was voor haar heel confronterend: alsof ze plots besefte dat ze een probleem had. Maar ze had die confrontatie ook nodig.” 

Epidemie

Vorige week trok de Wereldgezondheidsorganisatie in een omstandig rapport aan de alarmbel over de obesitasepidemie in Europa: volgens de recentste cijfers, uit 2016, kampt 23 procent van de jongeren tussen tien en negentien jaar oud met overgewicht, 6 procent is obees. Bij kinderen tussen vijf en negen jaar weegt 25 procent te veel en is maar liefst 9 procent obees. “Dat zijn absoluut geen goede cijfers, en de pandemie heeft het probleem nog groter gemaakt”, zegt Anne Rochtus, professor pediatrische endocrinologie aan het UZ Leuven. 

Cijfers over de impact van de pandemie zijn er nog niet, maar verschillende artsen bevestigen de toename. “Door corona draaien de medische onderzoeken op school pas recent weer op volle toeren, waardoor de kinderen met overgewicht nu pas worden opgepikt. Sommige pubers zijn de afgelopen twee jaar 50 kilo bijgekomen: de sportclub lag stil, ze zaten thuis, alle structuur viel weg”, zegt pediatrisch endocrinoloog Karolien Van De Maele, coördinator van de obesitaskliniek van het UZ Antwerpen.

Bovendien worden de patiënten almaar jonger. “Tot een paar jaar geleden behandelden wij hier schoolkinderen vanaf een jaar of vijf, dat was het klassieke beeld. Vandaag zien we kleuters en peuters, soms zelfs baby’s van nog geen jaar oud”, vertelt professor Kim Van Hoorenbeeck (UZA). Ook Kind & Gezin meldde vorig jaar dat het aantal tweejarigen met overgewicht in tien jaar tijd is toegenomen van 6,7 procent naar 11,4 procent, met in het eerste coronajaar een stijging van wel 1,8 procent.

“We weten dat op die leeftijd het lichaam geprogrammeerd wordt voor de komende decennia, maar peuters zijn de moeilijkste behandeltrajecten”, zegt Van De Maele. Leg een koppige tweejarige die slecht eet maar eens uit waarom hij geen koeken meer krijgt. “Vaak zijn dat ook gezinnen waar de opvoeding op verschillende vlakken stroef loopt. Je merkt dat die ouders wanhopig zijn, maar we missen op dit moment de middelen om hen goed te ondersteunen.” Voor alle duidelijkheid: of een (jong) kind problematisch overgewicht heeft, wordt bepaald op basis van de groeicurve en de verhouding tussen lengte en gewicht. Die worden omgerekend naar BMI, maar dat is niet heel strikt, er wordt ook gekeken naar de gezondheid van de kinderen.

Hongerwinter

Het is een populaire misvatting dat elk pondje door het mondje gaat. De realiteit is eindeloos veel complexer. Ja, soms zien de artsen een kindje met cola in de papfles. Maar bij sommigen werkt het verzadigingsgevoel niet zoals het hoort, anderen hebben een genetische aanleg om te verdikken en er spelen socio-economische factoren. “Als een moeder tijdens de zwangerschap overgewicht heeft, dan is de kans groter dat haar kind daar later ook mee te maken krijgt”, zegt Van De Maele. 

Kinderen wier moeder voor de zwangerschap een ingreep onderging, een maagverkleining bijvoorbeeld, vertonen dan weer gelijkenissen met de baby’s geboren tijdens de Nederlandse hongerwinter op het einde van de Tweede Wereldoorlog. “Dat waren kleine baby’s bij geboorte, maar zeker de mannen vertoonden rond vijftig, zestig jaar meer zwaarlijvigheid, hoge bloeddruk en vroegtijdig overlijden. In de baarmoeder zijn die kinderen eigenlijk ondervoed, waardoor hun lichaam later de neiging heeft een soort voorraad aan te leggen om zich te wapenen tegen schaarste.” 

Twaalf jaar geleden koos Annick Flies na een uitzichtloze cyclus van crashdiëten, dieetpillen, shakes en emo-eten voor een maagverkleining. Overgewicht zit in haar familie, en hoewel haar oudste kinderen zonder problemen kunnen eten wat ze willen, worstelen haar twee jongste kinderen,  Audrey (14) en Noah (12), er ook mee. “Ik ben vroeger veel gepest en was heel stil en teruggetrokken”, vertelt Annick. “Dus toen Audrey op haar zevende begon bij te komen, panikeerde ik.” 

Annick Flies met haar twee jongste kinderen, Audrey en Noah.Beeld Aurélie Geurts

Haar dochter verbleef een jaar lang in het Zeepreventorium in De Haan, met succes. Maar thuis bleek het strakke eet- en beweegregime moeilijk vol te houden. “Nadat ze daar een jaar rauwkost had moeten eten bij de lunch kreeg Audrey een afkeer  van salades en tomaten. Maar wij eten gevarieerd en gezond. Hier wordt niet veel gesnoept en de kinderen letten ook op hun porties.” Toch overwegen Annick en Audrey om opnieuw professionele hulp in te schakelen. “Het is frustrerend je kinderen te moeten vertellen dat hun gewicht heel hun leven een gevecht zal zijn en dat een moment van zwakte betekent dat ze zullen bijkomen.”

Van De Maele: “Het helpt soms om die verhoogde kwetsbaarheid uit te leggen aan een kind: deze aandoening komt niet enkel omdat je te veel eet. Er zijn misschien dingen in je hersenen waardoor je niet goed kunt voelen of je honger hebt, of misschien eet je omdat je boos en verdrietig bent en moeten we daarmee aan de slag.”

Pestgedrag

Over die psychologische en emotionele factoren die ons eetgedrag sturen, is steeds meer kennis. Zo zien de obesitasklinieken dus regelmatig kinderen die depressief zijn en daardoor meer en ongezonder eten, of die met een eetstoornis kampen en last hebben van vraatbuien. “Pestgedrag heeft een ongelooflijke invloed”, weet Van Hoorenbeeck. “Er zijn kinderen die op school niet of weinig eten om geen opmerkingen krijgen maar dat dan ’s avonds compenseren. We zien ook stiekem gedrag: achter de rug van de ouders eten, en meestal makkelijke, ongezonde dingen. Dat zijn allemaal elementen die het eetgedrag ernstig verstoren.” 

Anderen willen wel bewegen, maar weten niet waar of hoe. “Ik heb patiënten die willen voetballen maar in geen enkele club toegelaten worden omdat ze niet fit genoeg zijn en teleurgesteld raken. Dan zoeken we een kinesist om hen te begeleiden”, zegt Van De Maele. Door het toegenomen schermgedrag bewegen kinderen ook minder en eten ze onbewuster. En volgens de artsen houden almaar minder gezinnen vast aan de gewoonte om samen aan tafel te eten. 

Van Hoorenbeeck: “Helaas is de overheid nog niet helemaal mee: een diëtist wordt nog maar recent terugbetaald, en dan slechts zes  consultaties per jaar. Psychologen zijn ook duur, bij een kinesist krijg je maar achttien beurten per jaar. Hoe moeten wij dan zorgen voor die kinderen, die vaak opgroeien in kwetsbare milieus? Nochtans zijn de kosten op lange termijn veel groter: ofwel worden ze ongezonde volwassenen met veel complicaties, ofwel kiezen ze voor een ingreep. Beide opties zijn veel kostelijker dan consultaties terugbetalen.”

Maar ook op jonge leeftijd zijn er ernstige fysieke gevolgen: de kinderen riskeren een hogere bloeddruk, suikerziekte, slaapapneu, leververvetting en hoge cholesterol. Meisjes krijgen vroeger hun maandstonden en borstvorming en bij obese kinderen is het risico op bedplassen zes keer groter. “Dat is voor kinderen een reden om niet mee te gaan op bosklassen”, zegt Van Hoorenbeeck. Zij kan zich vinden in de bodypositivity-beweging in de zin dat er geen verband is tussen schoonheid en gewicht, maar “we moeten wel durven te erkennen dat overgewicht ook ongezond kan zijn”.

Moeilijk gesprek

Lyam* (14) was zeven toen hij begon te verdikken. “Ik ben toen veel slechter en vetter gaan eten, al wilden mijn ouders dat niet. Ik werd toen ook gepest, en ben daardoor nog meer gaan eten.” Lyam was steeds sneller buiten adem, kreeg last van steken in zijn hartstreek en moest slapen met een CPAP-machine tegen slaapapneu. 

Op zijn elfde, hij woog toen meer dan 100 kilo, belandde hij via de huisarts bij het UZA. “Die eerste twee jaar waren zwaar en kon ik het niet volhouden. Maar het pesten werd steeds erger en op mijn dertiende heb ik de klik gemaakt.” Daarna volgde een fase waarin hij bijna niets at. “Dat was ook niet goed.” Inmiddels heeft Lyam dankzij een combinatie van gezond eten, sport en volharding een gezond gewicht. Hij is zelfs van zijn slaapapneu af. “Op moeilijke momenten ga ik naar de fitness.” 

Wie aanklopt in de obesitaskliniek, beseft doorgaans wel al dat er een probleem is, al is het kind nog niet per se mee of staan de ouders niet op één lijn. “Ongetwijfeld zien wij veel kinderen niet”, stelt Van Hoorenbeeck. De eerste vraag van kinderen en ouders is doorgaans: is er een onderliggend medisch probleem dat de gewichtstoename verklaart, in de stille hoop dat medicatie snel soelaas brengt. “Vinden we geen medische oorzaak, dan volgt vaak een moeilijk gesprek. Een verandering van levensstijl vraagt een inspanning. En dan is het de kunst om bij elke patiënt de motivatie te vinden”, vertelt Van De Maele. Zo wilde Lyam niet meer gepest worden. Audrey is als studente schoonheidsverzorging steeds meer met haar uiterlijk bezig en wil leuke kleren kunnen dragen.

Naast de medische opvolging krijgen de kinderen in de obesitasklinieken hulp bij het uitstippelen van een gezonde levensstijl. Want door de overdaad aan informatie over gezonde voeding en diëten zien velen het bos door bomen niet meer. Van Hoorenbeeck: “Ouders hebben vaak al van alles geprobeerd, waardoor de kinderen een heel beladen relatie met eten hebben. Hun grootste angst is dat veel dingen verboden worden. Als we hen uitleggen dat alles mag, maar dat ze moeten leren kiezen en maat houden, dan zien ze dat doorgaans wel zitten. Een stukje taart hoort erbij op een verjaardag, maar het kan niet elke dag feest zijn.”

Evenwichtsoefening

Jill gaat nu met de elektrische fiets naar school en het gezin heeft sinds vorig jaar een hond waarmee ze regelmatig gaat wandelen. En hoewel er niets fundamenteel mis was met haar eetpatroon, werd haar voeding onder de loep genomen. Eerst werd het ontbijt aangepast, daarna het tienuurtje, dan de lunch. Die veranderingen vallen eigenlijk wel mee, vindt Jill. “Tegen dat we aan het avondeten waren, was er dan ook al een jaar voorbij”, zegt haar mama. “We letten erg op de porties en verhoudingen en hebben een uitgebreide lijst gekregen waarmee we naar de winkel gaan: van elke granenreep weten we precies wat de gezonde en minder gezonde merken zijn.” 

Die inspanningen beginnen te lonen: Jills gewicht gaat stilaan de goede kant uit. “Maar als ouder moet je wel helemaal mee zijn. Bij Jills papa heeft dat wat langer geduurd. Ik heb hem moeten vragen om te stoppen met sandwiches kopen, vorige week had hij weer een donut mee. Het is ook niet zo gek dat je je kind wilt verwennen met lekker eten.”

Het is een moeilijke evenwichtsoefening voor ouders. “Wij zijn heel bewust bezig om niet de hele dag met eten bezig te zijn. (lacht) Wat ben je met een kind dat ‘normale’ maten heeft, maar doodongelukkig is? Jill is een kind, zij mag ook weleens een ijsje eten”, zegt Harzé. Flies: “Het is echt niet makkelijk om altijd ‘nee’ te zeggen tegen pubers. Maar als Audreys grote broer commentaar heeft omdat ze eens een boterham met choco eet, dan vind ik dat ook niet oké.”

Mama Pamela Harzé met haar dochter Jill en hun hond, Woody.Beeld Aurélie Geurts

“Ik denk dat we onze hoed mogen afnemen voor het doorzettingsvermogen van onze patiënten”, benadrukt Van De Maele. “Als ouders moet je de moed hebben om open kaart te spelen over je opvoedingsmethodes - hoe beloon je bijvoorbeeld je kind? - en bereid zijn kritiek te aanvaarden. Tegelijk zie je in een speeltuin zelden kinderen met obesitas: ze doen enorm hun best, maar hebben zo’n laag zelfbeeld dat ze weinig buiten komen. Vorige week sprak ik een puber die na maanden de moed had verzameld om de Basic Fit binnen te stappen. Doe het maar, zonder conditie en mooie sportkleren voor grote maten. Dat is een proces waar ze door moeten, maar als het lukt, dan geeft dat veel voldoening.” 

Maar omdat obesitas zo’n complex en met vooroordelen beladen probleem is, hebben de specialisten vaak het gevoel dat ze vechten tegen de bierkaai. “Al jaren slaan we op tafel, maar nooit was obesitas een beleidsprioriteit. Hopelijk heeft covid het bewustzijn vergroot, want we staan op een keerpunt: als we deze epidemie niet bestrijden, dan gaan de problemen niet te overzien zijn”, waarschuwt Van Hoorenbeeck. 

Nu al is obesitas in Europa jaarlijks verantwoordelijk voor 200.000 kankerdiagnoses en 1,2 miljoen voortijdige overlijdens. De artsen pleiten onder meer voor richtlijnen rond reclame voor ongezonde voeding, het goedkoper maken van gezonde voeding en een beter gezondheidsbeleid op school. “Meer speeltuinen en skateparken geven kinderen ook de mogelijkheid om te bewegen zonder dat het geld kost.”

* Lyam verkiest zijn achternaam niet bekend te maken