Direct naar artikelinhoud
AnalyseDe Grote Vacaturekloof

Waarom raken 80.000 Vlaamse jobs niet ingevuld? ‘Sollicitanten moeten bij ons alleen zin hebben om te werken’

Waarom raken 80.000 Vlaamse jobs niet ingevuld? ‘Sollicitanten moeten bij ons alleen zin hebben om te werken’
Beeld Elise Vandeplancke

Meer dan 80.000 vacatures, meer dan 180.000 Vlamingen die werk zoeken, maar er geen hebben. Waarom is er dan zo’n nijpend tekort aan personeel? We duiken met vier vragen onder de arm de arbeidsmarkt in. ‘We leggen de lat nu wat lager.’

en

1. Is er nu echt zo veel werk? 

Jobs, jobs, jobs. U hoort het mantra van vele vorige regeringen vast ook nog dreunen in uw hoofd. Tweehonderdduizend ervan beloofde de paarse regering van Guy Verhofstadt in het eerste decennium van deze eeuw. De regering-Michel ging tien jaar later voor de helft meer: 300.000 banen. En dan is het 2022 en stonden er eind april alleen al in Vlaanderen plots 81.238 vacatures open.

“Ieder jaar gaan we op zoek naar honderd mensen, vandaag staan er nog zestig vacatures open. We merken dat we alles uit de kast moeten halen om ze ook effectief ingevuld te krijgen”, zegt Jens De Wael, personeelsdirecteur van Bilfinger België, een bedrijf dat pijpleidingen aanlegt en onderhoudt.

Hij zoekt voor het Antwerpse filiaal lassers en monteurs, maar ook boekhouders en administratieve profielen zijn moeilijk te vinden. Bilfinger organiseert stages, neemt deel aan open bedrijvendagen, maar de vaststelling is bovenal dat scholen vandaag minder technische profielen afleveren dan pakweg vijftien jaar geleden, zegt De Wael.

“Je kunt natuurlijk niet uit een vijver blijven vissen die steeds leger wordt. Ik zou de situatie nog niet kritiek noemen, maar ze is wel heel zorgwekkend. We vrezen ervoor dat we de jaarlijkse lichte uitbreiding van ons personeelsbestand uiteindelijk niet meer zullen kunnen volhouden. Net als andere spelers in de sector spreken we ook sneller actief werknemers aan die nog bij concurrenten aan de slag zijn. Die war on talent woedt vandaag heviger dan in het verleden; het herenakkoord om zoiets niet te doen, geldt vandaag minder dan vroeger.”

Bij RAJA, producent van verpakkingsmateriaal uit Tongeren, hebben ze het sinds vorige zomer eveneens extreem lastig om personeel te vinden. “Soms duurt het tot negen maanden voor we een vacature ingevuld krijgen”, vertelt hrmanager Michelle Daenen. “Het gaat dan niet alleen om jobs voor hoogopgeleiden, maar ook om posities voor magazijnmedewerkers en reachtruckchauffeurs. We leggen de lat daar heel laag, sollicitanten moeten alleen zin hebben om te werken en Nederlands spreken, maar zelfs dan blijft het moeilijk.”

Is dit nu het resultaat van bijzonder efficiënte regeringsmaatregelen de afgelopen legislaturen? Het zijn pluimen die de politiek graag op de hoed steekt, maar de waarheid is iets minder prozaïsch. Zo werden de beleidsmakers flink geholpen door de wereldwijd aantrekkende economie. In die mate dat we ook in de jaren voor de pandemie al berichtten over het historisch hoge aantal vacatures en interimkantoren die incentives gaven als: ‘Ga voor een job in de bouw en win een pizzaparty op de werf!’, om toch maar die witte raaf te vinden. Die historische piek van toen ligt nu alweer een eind in de diepte.

Corona deed daar in verschillende sectoren nog een schepje bovenop. Denk maar aan bijvoorbeeld de horeca of de evenementensector: branches van de economie die enorm te lijden hebben gehad onder de pandemie, die hun werkkrachten met trossen zagen vertrekken na de herhaalde maandenlange sluitingen en hen moeten zien te vervangen nu ze de deuren weer wagenwijd opengegooid hebben.

Tom Van Hemelryck, CEO van evenementenbedrijf PRG Central Europe ondervindt het dagelijks. “We werken veel met freelancers, maar in ons bedrijf zijn we voor verschillende afdelingen nog steeds op zoek naar tien à twintig mensen. Vooral technische profielen die een evenement ‘on the job’ volledig kunnen opbouwen en opvolgen, zijn moeilijk om te vinden.”

Maar bovenal is daar de vergrijzing, wijst Sarah Vansteenkiste aan. Zij is hoofd van het Steunpunt werk en arbeidseconome aan de KU Leuven. “De uitstroom van 55-plussers kent momenteel een sterke piek en zal de arbeidsmarkt ook de komende jaren onder structurele druk zetten. Tussen nu en 2030 zullen er 77.000 vacatures bijkomen — per jaar is dat. Enkel en alleen om de uittredende werknemers te kunnen vervangen. De vraag naar arbeid zal dus nog fors stijgen.”

Puur demografisch zullen we dat gapende gat in de werkvloer moeilijker kunnen opvangen, zegt Vansteenkiste. “Tot voor kort steeg het aantal mensen op beroepsleeftijd, dat wil zeggen: de bevolking tussen pakweg 18 en 65 jaar. Maar dat contingent is kleiner aan het worden, waardoor er dus ook minder mensen zijn om uit te kiezen.”

Heel concreet: stellen we de groep 60- tot 67-jarigen — de groep die de komende zeven jaar met pensioen zal gaan — anno 2022 gelijk aan 100, dan representeert de groep 18- tot 25-jarigen — de groep die de komende zeven jaar op de arbeidsmarkt zal bijkomen — amper 82 nieuwe werknemers. Daar hoeft geen tekeningetje bij.

2. Dus wie geen werk heeft, die wil niet werken? 

Het is op het eerste gezicht moeilijk te bevatten. De VDAB registreerde eind vorige maand 181.052 niet-werkende werkzoekenden in Vlaanderen, terwijl er dus wel 81.238 vacatures openstaan. De jeuk die u mogelijk voelt opwellen, is die van de erg voor de hand liggende en lichtjes populistische conclusie die hierboven vet gedrukt staat. Want is het zo simpel? De experts gillen het drieletterige antwoord in koor. Uiteraard is het dat niet.

En om de olifant in de kamer meteen weg te werken: ja, onder hen zijn er ongetwijfeld mensen die het comfortabeler vinden om thuis te blijven, dan iedere dag met de brooddoos onder de arm de pendelstroom te volgen. Maar is dat de hoofdmoot? De vraag stellen is de experts nog harder doen gillen.

Laten we dus eens goed kijken naar wie er dan precies deel uitmaakt van het inactieve deel van de bevolking en waarom zij niet werken. De grafiek hiernaast biedt daarvoor een handig houvast. Vijfentwintig op de honderd Vlamingen tussen 20 en 64 jaar — nominaal zo’n 3,8 miljoen burgers — is niet aan het werk. Maar van die 25 zijn er slechts drie werklozen: mensen die niet aan het werk zijn, wel werk zoeken, en bovendien arbeidsgeschikt zijn. Van hen ontvangt niet eens iedereen een werkloosheidsuitkering.

“Bij de hooggeschoolden tussen 25 en 55 jaar is 93 procent aan het werk. Het probleem zit bij andere groepen, dus. Kortgeschoolden, mensen met een migratieachtergrond, met een handicap, 55-plussers. De meest kwetsbaren van de samenleving”, zoomt Sarah Vansteenkiste in.

Kun je die mensen nog activeren? “Je kunt dat proberen, maar de waarheid is ook dat dit de bodem van het reservoir is”, zegt arbeidssocioloog Christophe Vanroelen (VUB). “Wie nu werk zoekt en er toch geen vindt, heeft geen makkelijk profiel en voor hen zullen we ook heel moeilijk nog een job vinden, tenzij het om een aangepaste job gaat.”

Eva De Koning (40) is een atypisch geval. Zij is forensisch deskundige met een diploma in de criminologie en zoekt nu al een jaar en twee maanden naar werk. Vruchteloos, ook al is ze bereid om onder haar niveau te werken. Overgekwalificeerd, luidt het dan, en potentiële werkgevers spreken de angst uit dat ze toch weer snel zal opstappen wanneer ze iets beters vindt.

Het drijft haar tot wanhoop. “Wanneer je voor het eerst werkloos bent, doet het deugd om even uit te rusten. Maar ik ben heel gedreven en ik wil juist bijzonder graag werken. Ik voel me op vele vlakken nutteloos en het is frustrerend omdat ik kennis heb die ik niet kan delen. Ondertussen hijgt de VDAB in mijn nek om een job te zoeken, maar ik kan de begeleiders daar moeilijk meenemen naar sollicitaties om te tonen hoe werkgevers reageren. Ik krijg dan vaak complimenten over mijn cv, maar daar ben je niets mee.”

De overige groep niet-actieven? Een aanzienlijke groep zijn studenten, van wie we kunnen veronderstellen dat ze later wel zullen doorstromen naar de arbeidsmarkt. Een flink aandeel Vlamingen is ook huisvrouw of -man. Zij kiezen veelal bewust om thuis te blijven om voor de kinderen te zorgen. Soms ook uit economische overwegingen, waar weinig tegenin te brengen valt, aldus Vanroelen. “Een werkende met een thuisblijvende partner krijgt een fiscaal voordeel. Gaat die partner ook aan de slag, valt dat voordeel weg. Bovendien gaat het vaak over laaggeschoolden die op de arbeidsmarkt pakweg 1.200 euro netto zouden kunnen verdienen. Als je dan ook nog kinderopvang moet betalen, is de som voor velen snel gemaakt.”

Niet zichtbaar in de grafiek, maar wel een feit: zes op de tien vrouwen met een niet-Europese migratieachtergrond is niet aan de slag. “We kunnen aannemen dat een flink deel van hen huisvrouw is”, zegt Vanroelen. Een beslissing die wellicht deels cultureel bepaald is, maar ook te linken is aan de beperkingen van de kinderopvang en de lage lonen in de jobs waarvoor ze in aanmerking komen. “Maar dat zij bij ons nog minder aan de slag zijn dan elders in Europa, heeft er wellicht mee te maken dat er hier relatief veel goed betaalde jobs zijn. Hier is het, in tegenstelling tot in veel buurlanden, nog mogelijk om als gezin van één loon te overleven. Bovendien is het niet ondenkbaar dat een deel van die vrouwen het wel heeft geprobeerd, maar onder andere door discriminatie ontmoedigd geraakt is.”

Dat gedemotiveerd zijn, een gebrek aan zelfvertrouwen hebben, praktische bezwaren vinden op de weg naar het werk — soms letterlijk, zoals een te hoge pendelkost of onbereikbaarheid met openbaar vervoer, of discriminatie — vind je bovendien terug bij bijna alle groepen niet-actieven, zegt Vansteenkiste.

2. Dus wie geen werk heeft, die wil niet werken? 
Beeld Elise Vandeplancke

Gaan we het lijstje verder af: aan het systeem van brugpensioen werd al paal en perk gesteld; de grootste groep binnen de niet-actieven zijn vandaag de arbeidsongeschikten of langdurig zieken. Nooit eerder waren ze zo talrijk, en een dalende trend is hoegenaamd niet in zicht.

Natalie (45) is één van hen. Negentien jaar lang werkte ze als databeheerder in een bedrijf dat verpakkingen voor geneesmiddelen maakt. Sinds april 2019 is ze niet meer aan de slag. Haar job werd deels gedigitaliseerd; de stress die daarmee gepaard ging nekte haar. In 2020 probeerde ze even terug te keren, deeltijds. Dat kon, maar slechts voor twee weken. Daarna moest ze weer voltijds aan de slag. Resultaat: na drie weken was Natalie opnieuw out. “Begin vorig jaar kreeg ik uiteindelijk te horen dat mijn job binnen het bedrijf zou wegvallen, net als veel andere arbeidsplaatsen op mijn dienst.”

Want ook daar schuilt een belangrijke reden voor de mismatch op de arbeidsmarkt: de jobs zijn simpelweg veranderd. Ze zijn gedigitaliseerd, ze zijn verduurzaamd. In de biotech en zogenoemde life science, alles wat met gezondheidszorg te maken heeft, zijn veel jobs bijgekomen. Maar op die evolutie is het aanbod aan arbeidskrachten nog helemaal niet afgestemd.

En wie een blik werpt op de lijst knelpuntberoepen die de VDAB jaarlijks opstelt, kan er niet omheen. Naast zeer gespecialiseerde profielen, is de nood het hoogst aan jobs die bekendstaan voor hun lage lonen en slechte arbeidsomstandigheden. En dat kandidaat-leerkrachten, -kinderverzorgers en -verpleegkundigen niet rijen dik gezaaid zijn, moeten we ook al lang niet meer vertellen.

Vacatures VlaanderenBeeld DM

3. Waarom is dit zo’n probleem? 

Kristof Van den Elsen, hr-manager bij SGS Belgium, vertelt het ons meteen. “Wij zijn actief in de gezondheidszorg en testen bijvoorbeeld mee vaccins. We hebben altijd wel een honderdtal openstaande vacatures, maar dat is recent met 50 procent toegenomen. We bieden onze diensten aan bij andere bedrijven, maar voor bepaalde segmenten binnen onze firma heeft het geen zin meer om nog nieuwe klanten te zoeken. Er zijn simpelweg onvoldoende mensen om nieuwe taken op te nemen en het huidige personeelsbestand draait al veel overuren.”

Hans Maertens, gedelegeerd bestuurder van Voka, kan niet beginnen opsommen hoeveel bedrijven in hetzelfde schuitje zitten. “Bedrijven hebben het al heel moeilijk om geschikt personeel te vinden voor hun huidige activiteiten. Maar het meest verontrustende is dat ze geplande investeringen moeten uitstellen, omdat het volk er niet is om dat extra werk te doen. Zo gaan we economische groei verliezen en ik vrees dat we op het vlak van digitalisering en verduurzaming de boot aan het missen zijn.”

Hoeveel ons dat kost? “Het is moeilijk te zeggen over hoeveel miljarden dat gaat”, zegt Maertens. Maar wie een beetje doordenkt, ziet de repercussies ook wel. Meer ingevulde jobs zou voordeliger zijn voor de staatskas en onze sociale zekerheid betaalbaar houden; een betere economische groei zou zich vertalen in een boost voor onze welvaart.

En toch, zeggen de experts, moeten we ons daar ook vooral niet op blindstaren. Uiteraard zijn er de financiële gevolgen, maar daar overtuig je geen mensen mee om actief te worden op de arbeidsmarkt. Het idee dat alle sap uit jouw citroen geperst moet worden, zodat de overheid lekkerdere taarten kan bakken, is niet bepaald aanlokkelijk.

Terwijl kwaliteitsvol werk ontzettend positieve gevolgen kan hebben voor de levenskwaliteit, benadrukt Sarah Vansteenkiste. “Dat is een verhaal dat we veel meer moeten brengen, en maatschappelijk in feite nog veel belangrijker is.”

4. Hoe krijg je dat opgelost?

Met de voorstellen die al gedaan zijn om de kloof op de arbeidsmarkt te dichten, kun je de hele Wetstraat plaveien. En oké, nee, we hebben dat niet letterlijk uitgeprobeerd, maar iedereen die in ons land ook maar van ver of dichtbij iets weet over hoe de arbeidsmarkt functioneert, heeft er de afgelopen jaren al ideeën over geformuleerd. De federale regering sloot begin dit jaar een arbeidsdeal. De kern: een flexibelere arbeidsmarkt waar werkweken van vier dagen mogelijk moeten zijn en waar meer opleiding aangeboden wordt. De Vlaamse regering wil nog voor de zomer een werkgelegenheidsakkoord sluiten, een pact dat voortbouwt op het akkoord dat de Vlaamse sociale partners in maart al overeenkwamen.

De recepten daar? Nog meer opleidingen voorzien, in de eerste plaats. In feite is het zoals de zoektocht naar een huis: iedereen droomt van de instapklare woning op maat. De realiteit is dat je veelal tevreden moet zijn met een verouderd huis dat nog ferm verbouwd moet worden voor het helemaal naar je zin is. Of zoals Joke Van Bommel, woordvoerder van de VDAB, het stelt: “Bedrijven zullen moeten inzien dat rekruteren investeren is. Anders zal het niet lukken. Dat is niet moeilijk, maar we zien dat de shift naar inclusief aannemen wel al ingezet is.”

Ligt er nog op tafel: ervoor zorgen dat progressieve werkhervatting — en dus niet na veertien dagen deeltijds werken meteen weer voltijds aan de slag moeten zoals Natalie hierboven — veel meer ingeburgerd raakt, zodat langdurig zieken weer sneller aan de slag kunnen. En Vlaanderen heeft nog meer dure woorden op stapel staan, zoals: de interregionale mobiliteit bevorderen. Walen en Brusselaars, waar de werkloosheid een stuk hoger ligt dan in Vlaanderen, moeten gemotiveerd worden om de grens over te steken.

Vansteenkiste hoort het allemaal graag, maar stelt dat er vooral aan de communicatie van de vele maatregelen gewerkt moet worden. “Natuurlijk ben ik blij dat men naar oplossingen wil zoeken, maar er bestaan al zo veel maatregelen. Wat heb je daaraan wanneer de mensen voor wie ze bedoeld zijn, niet van hun bestaan weten? Mensen weten niet wat de arbeidsmarkt vandaag voor hen kan betekenen.

En dan heb je nog andere pistes die verkend worden. Niet eens in theorie: heel wat bedrijven richten vandaag al zeer actief de blik op het buitenland. Kristof Van den Elsen van SGS Belgium: “ We zoeken mensen in Oost-Europa, brengen ze over naar België en geven ze dan hier een opleiding. Daarnaast brengen we een deel van onze activiteiten onder in Servië, daar zijn er nog wel mensen die de nodige expertise hebben. We verwachten namelijk of een hoge scholingsgraad of werkervaring, maar juist die profielen zijn bijzonder gegeerd in België. Er studeren gewoon te weinig mensen af met de kwalificaties die we zoeken.”

We zullen absoluut weer arbeidsmigratie moeten organiseren, stelt arbeidssocioloog Vanroelen onomwonden. Een geladen voorstel, in het huidige politieke klimaat, maar Vanroelen is resoluut. “Daar bestaat geen discussie over, tenzij we ons economisch in de vernieling willen rijden. België staat daarin ook niet alleen. In Duitsland heeft men al de prognose gemaakt dat ze op termijn een miljoen arbeidsmigranten nodig zullen hebben. Het mag geen populair idee zijn, maar we kunnen daar niet rond.”

Dat beseft ook Hans Maertens van Voka. “Het debat over de economische migratie moet opnieuw geopend worden.” Denk dus: zorgpersoneel uit India, IT’ers uit Marokko, ingenieurs uit Taiwan. “We zullen niet zonder hen kunnen.”

4. Hoe krijg je dat opgelost?
Beeld Elise Vandeplancke

En dat alles moet dus helpen om het grote streefdoel te halen: een werkzaamheidsgraad van 80 procent tegen 2030. In Vlaanderen is die momenteel al 75 procent. In de andere regio’s ligt die nog een stuk lager.

Alleen kun je je ook afvragen of die wel te allen prijze bereikt moet worden. Economische migratie is één ding, maar moeten niet-actieven daarom ook per se allemaal geactiveerd worden, wanneer je weet dat zij ook weleens onbezoldigde, maar maatschappelijk erg belangrijke taken op zich nemen? Taken die zouden overgenomen moeten worden door mensen in betaalde jobs, waarvoor de vacatures nu al niet ingevuld raken. Denk maar aan wie thuisblijft om voor de kinderen te zorgen, de mantelzorgers, de vrijwilligers in het verenigingsleven.

Cijfers over hoeveel mensen dat gaat, zijn niet voorhanden, zegt Vanroelen. “Maar ik zou in ieder geval niet graag een voorstel lezen dat neerkomt op het strenger controleren van vrijwilligerswerk in de zoektocht naar mensen die we nog kunnen activeren. Men is al heel ver gegaan in het sanctioneren van de niet-actieven, het is hoog tijd dat er werk gemaakt wordt van aantrekkelijkere jobmogelijkheden.”

De VDAB voert momenteel een onderzoek naar wie thuisblijft voor zorgtaken en zou willen herintreden op de arbeidsmarkt. De Vlaamse dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding wil zo een beter zicht krijgen op wie die mensen zijn en wat hen er momenteel van weerhoudt om betaald werk te zoeken. De eerste resultaten van dat onderzoek worden tegen de zomer verwacht. “We gaan uiteraard niemand naar de arbeidsmarkt sleuren”, zegt Joke Van Bommel. “Maar mensen die willen en kunnen werken, gaan we op alle mogelijke manieren proberen te begeleiden.”