Direct naar artikelinhoud
ReportageVerenigde Staten

In het Amerikaanse Odessa weten ze het zeker: ‘Wij, Texanen, kunnen Europa redden met onze olie’

Een pomp in Odessa, Texas.Beeld Paul Ratje

Joe Biden beloofde de groenste Amerikaanse president te worden. Maar de oorlog in Oekraïne gooit roet in het eten. Nu Europa de Russische brandstoffen wil afbouwen, belooft hij dat gat op te vullen. Voor het Texaanse oliestadje Odessa voelt het als zoete wraak.

Het dorre landschap is gekerfd. Je ziet het vanuit de lucht: groeven, lijnen, als gebarsten leer. De West-Texaanse vlakte wordt vervormd door een netwerk van buizen en hekken, zover het oog strekt, die slingeren tussen ritmisch op-en-neergaande mechaniek. Pompen, ‘ja­knikkers’ in het Nederlands, maar hier krijgen ze dierennamen: nodding donkey, thirsty bird, rocking horse, grasshopper. Tienduizenden zijn het er.

Op de grond, van dichtbij, blijkt de jaknikker een machtig ding. Met de kracht van een loodzware hamer, tien meter hoog, slurpt hij olie en gas onder honderden meters gesteente vandaan. Dag en nacht draait hij door, eenzaam aangedreven door een brullende aggregaat; brandstof voor brandstof.

“Als tiener klauterde ik erbovenop”, zegt Matthew Coday, “en bereed ze als in een rodeo!”

Coday (44) is voorzitter van de Oil & Gas Workers Association, die tienduizenden Amerikaanse oliewerkers vertegenwoordigt, en hij heeft een topdag. Met zijn witte pick-uptruck inspecteert hij vandaag de uitgestrekte velden. Bij elke tegenligger trommelt Coday verrukt op zijn stuur. “De weg is mijn barometer voor hoe het hier gaat, en ik proef pure opwinding. Moet je zien hoeveel mensen!”

Dit gebied is het Permian Basin, het hart van de Amerikaanse olie- en gasindustrie. Bijna de helft van alle Amerikaanse olie en een kwart van het aardgas wordt hier gewonnen. Een paar maanden geleden, zegt Coday terwijl hij een sigaret opsteekt, waren deze wegen nog uitgestorven. De Amerikaanse olie-industrie was aan het krimpen. Hij grijnst: “Nu niet meer.”

Nu Europa probeert los te komen van Russisch gas en zelfs besloot te stoppen met de import van Russische olie, staat Texas te trappelen om dat gat te vullen. Ze munten hier termen als freedom fuel. “Prachtig, toch?”, zegt Coday. “En het klopt ook: wij kunnen Europa redden.”

Verbroken beloften

Coday is weleens minder opgewekt geweest. In 2020, toen Joe Biden campagne voerde voor het Amerikaanse presidentschap, was zijn boodschap glashelder: een stem op hem is een stem vóór het klimaat. Biden beoogt de ‘groenste president ooit’ te worden − en groen gaat niet samen met fossiele brandstof. “Geen boringen meer op federale grond, punt uit”, bezweert hij zijn publiek tijdens een bijeenkomst begin 2020, waarop hij zijn woorden nog eens kracht bijzet: “Punt uit, punt uit, punt uit.”

Maar dan, in het tweede jaar van Bidens presidentschap, breekt de oorlog in Oekraïne uit.

Afgelopen maand zag Biden zich genoodzaakt zijn belofte te verbreken. Op 15 april kondigde hij aan nieuwe vergunningen te zullen verhandelen voor boringen in negen staten − hevig protest van klimaatgroepen ten spijt. Komend jaar, zegt Biden, wil hij 12,4 miljoen vaten olie per dag oppompen, meer dan ooit in de Amerikaanse geschiedenis.

Die draai heeft een binnenlandse aanleiding − het temperen van de torenhoge brandstofprijs − maar ook een buitenlandse.

Arbeiders trekken een stalen pijp uit een aardgasput in Fort Worth, Texas.Beeld Getty Images

Geflankeerd door twee Amerikaanse vlaggen en één Europese spreekt Joe Biden op 25 maart de wereld toe. Aan zijn zijde staat Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie. De VS, belooft Biden, gaan “Europa helpen zijn afhankelijkheid van Russisch gas zo snel mogelijk te verminderen”. Biden kondigt aan 15 miljard kubieke meter gas naar Europa te verschepen. Dit jaar worden de VS naar verwachting de grootste exporteur van vloeibaar aardgas (lng) ter wereld.

Biden was al op 8 maart gestopt met de import van Russische olie, en achter de schermen wendt hij zijn invloed aan om andere landen te laten volgen. Afgelopen woensdag besloot de EU tot een volledige boycot, die dit jaar nog moet zijn voltooid. De VS exporteren intussen steeds meer olie naar Europa, dat naarstig zoekt naar alternatieven. Afgelopen april waren dat zo’n 50 miljoen vaten, het hoogste aantal in ruim vijf jaar.

“We zullen ervoor moeten zorgen”, zei Biden, “dat Europese gezinnen de winter doorkomen.” Meer olie, dus, en meer gas. Tegelijk verzekert Biden zijn achterban dat hij ‘de groenste president ooit’ zal zijn. Kan dat allebei?

Jaknikkers in de achtertuin

Het centrum van de Texaanse fossiele industrie is een stad die Odessa heet. Het oude continent voelt hier nooit ver weg. Volgens een plakkaat in de lokale Kamer van Koophandel (KvK) komt de naam van 19de-eeuwse Russische spoorwerkers die van deze plek heimwee kregen naar de zomers in hun thuisland.

“Het Texaanse Odessa en het Europese zijn met elkaar verbonden”, zegt KvK-voorzitter Renee Earls. “Dat heb je hierbuiten vast gezien.” Ze doelt op de iconische torenspits, die tegenwoordig de hele nacht door Oekraïens blauw-geel wordt verlicht.

Dit gaat over meer dan alleen solidariteit met de Oekraïense zusterstad. Even verderop flitst een elektronisch bord met afwisselend de Amerikaanse vlag, de Oekraïense en de tekst ‘MOGA: Make Oil Great Again’ − vrij naar de slogan van ex-president Donald Trump. In West-Texas weten ze donders goed dat de oorlog in Oekraïne kansen biedt.

“Geloof me”, zegt Matthew Coday, “we staan aan het begin van een knaller van een boom.” Je ruikt het overal rond Odessa in de warme wind: dit is olieland − en Matthew Coday is een echte olieman. “Mijn eerste baantje ooit was het repareren van de pomp op mijn vaders erf. Ik was dertien. Olie zit in mijn bloed.”

Coday kent de cyclus van booms, pieken in de brandstofvraag die de omgeving doen opbloeien, en busts, dalen die ervoor zorgen dat hij en iedereen om hem heen aan de grond komen te zitten. Zo leven de mensen in dit gebied al ruim een eeuw.

Ooit vormde de kurkdroge vlakte rond het Texaanse Odessa de bodem van een uitgestrekte binnenzee. Toen het water verdampte, bleven de sedimenten van flora en fauna achter in het gesteente. Dit werd het land van de Comanche-stam tot die in 1875 door het Amerikaanse leger werd verdreven.

De eerste oliebron in West-Texas werd aangeboord in 1921, niet ver van Odessa, en leverde amper tien vaten per dag op. Een paar jaar later was het echt raak, toen Texon Energy een bron trof waar de olie letterlijk de grond uit spoot. De Verenigde Staten bleken met het Permian Basin te beschikken over een van de grootste ondergrondse olie- en gasreserves ter wereld.

De grote boom begon. De Tweede Wereldoorlog zorgde voor een ongekende oliehonger, die Texas kon stillen. Fossiele brandstof groeide uit tot de hoeksteen van de ontwikkeling van de staat en, zoals ze hier zelf graag benadrukken, van de VS als land.

In de jaren 1970 knalde de prijs van ruwe olie door het dak, opgejaagd door toenemende consumptie, autobezit, luchtvaart en internationale conflicten, zoals de Iraanse revolutie, die voor de VS voordelig uitpakten. Texas pompte twee miljoen vaten per dag de grond uit.

Odessa en het aanpalende Midland transformeerden van stoffige dorpjes in serieuze steden. Grond werd kostbaar. Het landschap van West-Texas, waar bijna elke hectare gold als privébezit, veranderde in een wirwar van hekken. Bij sommige inwoners verschenen, tegen betaling, de jaknikkers in de achtertuin.

Maar, zoals olieman Matthew Coday het zegt, na elke boom volgt onafwendbaar een bust.

Gouden tijden

“Het grootste rampjaar was 1986", zegt Coday. “Mijn vader had pas een nieuw huis gebouwd, en toen zijn we alles kwijtgeraakt.” De Texaanse olie-industrie raakte begin jaren 1980 in vrije val, als gevolg van een internationale recessie, met als doodsteek de beslissing van Saudi-Arabië om de wereldmarkt met olie te overspoelen. In Texas gingen 230.000 banen verloren. De overlevering wil dat mensen die hun boormachines wilden slijten, niet de vraag kregen hoeveel olie die opleverden, maar hoeveel ze wogen − staal was meer waard. Coday: “Ik heb toen geleerd dat het leven ups en downs kent.” Hij lacht. “Een beetje als een pomp.”

Het herstel ging langzaam. Begin deze eeuw leek de regio nog op sterven na dood. De olie- en gasproductie was met een derde gekrompen, en in heel Texas waren rond 2000 slechts vijftig boorplatforms actief. Zelfs Matthew Coday verliet, met pijn in het hart, de industrie. “Ik dacht niet dat het nog goed zou komen.”

Een paar jaar later schoten de olie- en gasprijzen weer omhoog. Ook luidde Texas de zogeheten schalierevolutie in: nieuwe technieken, zoals horizontaal boren, ontsluiten voorheen onbereikbare of onrendabele plekken. Met een combinatie van water, zand en chemicaliën worden olie en gas uit het grondgesteente geblazen: ‘fracken’ heet dat. Deze techniek geldt als extra belastend voor het milieu, onder meer vanwege het vrijkomen van methaan. Het fracken maakte het voor de VS mogelijk om in 2011 ’s werelds grootste producent van aardgas te worden.

Het waren gouden tijden, zegt Coday: dit was ‘zijn’ boom. “Odessa ging als een raket!” De stad groeide met tienduizenden inwoners, er werd een nieuwe snelweg aangelegd, overal verschenen hotels en restaurants.

“Je moet begrijpen dat iedereen in Odessa voor de olie werkt, direct of indirect”, zegt Lisa Salars (59) van grillrestaurant Mamas Kitchen terwijl ze slagroom spuit op een toonbank vol toetjes. “Zolang er wordt geboord, hebben wij klanten.” Zelf heeft ze ook een jaknikker in haar achtertuin, zegt ze. “Weet je dat mensen ze hier berijden?” Ze schudt haar hoofd. “Een vriendin van mij is zo haar been verloren.”

Matt Coday, voorzitter van de Oil and Gas Workers Association: ‘Mensen zoals Biden hielden iedereen voor dat het afgelopen zou zijn met olie en gas, maar wij hebben altijd beter geweten.’Beeld Paul Ratje voor De Volkskrant

Als klap op de vuurpijl kwam in 2017 Donald Trump aan de macht. “De beste president die we ooit hebben gehad”, vindt Coday en nagenoeg iedereen die je spreekt in deze contreien − en dat terwijl oud-president George W. Bush hier in de buurt opgroeide.

De reden laat zich raden: Trump profileerde zich, hardop, als kampioen van de fossiele industrie. Het was Trump die door Obama doorgevoerde regelgeving weer afschaalde. Die de opdracht gaf langs de kust te zoeken naar onontdekte olievelden. Die boringen toestond in beschermd natuurgebied. Die een lobbyist aanstelde als hoofd van milieuagentschap EPA. Klimaatzorgen werden weggewuifd, oliebedrijven profiteerden van door Trump doorgevoerde belastingkortingen. In 2018 stootten de Amerikanen Saudi-Arabië van de troon als grootste producent van ruwe aardolie.

Maar na de boom volgde opnieuw de bust: door corona werd de wereldhandel piepend tot stilstand gebracht en de fossielebrandstofprijs raakte in vrije val. In 2020 bestond er tijdelijk zo’n groot olie-overschot dat je bij een vat zelfs geld extra kreeg.

Trump verloor intussen de verkiezingen van Joe Biden. Op zijn eerste dag als president legde Biden de bouw van de Keystone XL-pijpleiding stil, een megaproject dat onder Trump vleugels had gekregen, ondanks hevige kritiek vanwege klimaatschade en de route dwars door land van oorspronkelijke bewoners. Bidens minister van Financiën, Janet Yellen, riep banken op leningen aan de fossiele industrie in te tomen.

De boodschap kwam, ook in Texas, aan: een nieuw, groen tijdperk was aangebroken. Werknemers verlieten massaal de industrie, investeerders haakten af, wegen verstoften en horecazaken gingen dicht; Odessa viel weer stil. Tot Vladimir Poetin besloot buurland Oekraïne binnen te vallen.

Matthew Coday heeft zijn truck op een landweg geparkeerd en telt hardop. “Een, twee, drie...” Met zijn wijsvinger gaat hij de reusachtige stalen constructies af die aan de horizon flikkeren in de hitte. “Vier en vijf. Zes!” Dit zijn drill rigs, boorplatformen van tientallen meters hoog die in de grond nieuwe voorraden bereiken. Als de putten zijn geslagen, zullen ook hier jaknikkers worden geplaatst.

Op dit moment zijn er zo’n 346 boorplatformen actief in Texas, ten opzichte van 211 vorig jaar: een toename van meer dan 60 procent. En als het aan president Joe Biden ligt, worden dat er nog veel meer. Bedrijven die hun boorvergunningen niet gebruiken, wil hij zelfs gaan beboeten − alles om de productie te doen stijgen. De ‘groenste president ooit’ die corporaties niet alleen toestaat of aanmoedigt om te boren, maar ze er zelfs toe dwingt: de wereld is veranderd.

Boze milieuactivisten

In grillrestaurant Mamas Kitchen draait ‘mama’ Lisa Salar weer overuren. Bij café Twin Peaks zitten de mannen met zwarte strepen in hun gezicht weer zwijgend aan tafels vol lege bierflesjes. En even buiten Odessa, vlak voor een gloednieuw boorplatform, toont oliewerker Jesse Gomez (19) grijnzend de vuurrode Ford Mustang die hij in luttele weken bij elkaar wist te sparen. “Het is hier een gekkenhuis.”

Zelfs Joe Biden steekt zijn trots niet onder stoelen of banken. “We naderen een ongekend hoge olie- en gasproductie”, pochte hij vorige maand in een toespraak. De VS, zei hij, zijn “op weg om records te verbreken”. Maar niet iedereen juicht mee.

“We? Wie zijn ‘we’?” Aan zijn met paperassen overstelpte bureau beukt Curtis N. Leonard, ceo van ICA Energy, zijn vuist op tafel. “Biden bedoelt toch zeker óns hier?” Als Odessa het middelpunt van de Amerikaanse oliewinning is, is Leonard het middelpunt van Odessa. Zijn bedrijf bezit een aanzienlijk deel van het vastgoed in de stad. ICA draait dezer dagen op volle toeren − maar nee, Leonard is niet alleen maar blij.

Hij telt op zijn vingers. “We hebben niet genoeg personeel. Niet genoeg investeerders. Niet genoeg zand om te fracken. We hebben gewoon te weinig van alles.”

Boze milieuactivisten
Beeld DM

Leonard wijst op het televisieschermpje achter hem, waarop hij dwangmatig zapt tussen een nieuwszender met oorlogsbeelden en de energiekoersen. “Ik wil Europa redden, dat wil iedereen hier, maar dan moeten we garanties krijgen.”

De ambities van Biden stuiten op terughoudendheid vanuit de industrie. Natuurlijk profiteren de Texaanse oliebonzen van de huidige boom, maar om op korte termijn gas en olie te kunnen produceren op het niveau dat Biden graag ziet, nog meer dan nu, zijn forse investeringen nodig. Investeerders zijn vooralsnog niet bereid die te doen, blijkt uit een onderzoek van de Federal Reserve Bank of Dallas onder 141 Amerikaanse oliebonzen.

De hoofdreden: schaarste is voordelig voor de sector. Producenten, ook buiten de VS, vrezen dat de olieprijzen, nu torenhoog, zullen kelderen als het aanbod wordt opgeschroefd. En wat als de ellende met Rusland straks voorbij is, en de overheid − de wereld − weer terug wil naar groen?

Curtis Leonard en andere CEO’s ventileren de klassieke klachten van elk oliebedrijf ter wereld − te veel regulering, te veel klimaat, laat ons maar − en de industrie grijpt het momentum aan om vooral méér te eisen. Tegelijkertijd leggen ze een gevoelige werkelijkheid bloot: Biden kan niet zijn belofte aan Europa én zijn groene belofte tegelijk waarmaken.

Op 22 april bracht Joe Biden een bezoek aan Seattle. Het was Earth Day, en Biden was ter plaatse om een decreet te ondertekenen dat de Amerikaanse bossen moet beschermen. Voor de deur hadden zich tientallen klimaatactivisten verzameld: niet om hem toe te juichen, maar om te protesteren tegen zijn olie- en gasbeleid. ‘Kom op, man’, lezen spandoeken, ‘het is nu of nooit’.

Bidens bocht heeft grote woede ontstoken onder zijn achterban. Meer dan 1.100 milieu­groeperingen verenigen zich onder de banier Build Back Fossil Free, een verwijzing naar Bidens gesneuvelde Build Back Better-plan, om zijn regering onder druk te zetten om nieuwe boringen te stoppen. Zij voelen zich verraden door verbroken beloften en veranderende prioriteiten. 

De Republikeinen gebruiken intussen de binnenlandse benzineprijzen, nog altijd hoog, om Biden te bestoken met kritiek. De president zit gevangen tussen twee werelden.

“Eigen schuld”, zegt Matthew Coday terwijl hij zijn truck in de berm parkeert. “Mensen zoals Biden hielden iedereen voor dat het afgelopen zou zijn met olie en gas, maar wij hebben altijd beter geweten.” Hij steekt een nieuwe sigaret op en wijst om zich heen, naar de droge Texaanse vlakte waar de jaknikkers onvermoeibaar doorpompen. “De wereld kan niet zonder ons.”