interview Vida Mehrannia

Echtgenote van ter dood veroordeelde Djalali: ‘Europa zou het moeten opnemen voor mijn man’

Vida Mehrannia, de echtgenote van de ter dood veroordeelde Ahmadreza Djalali. ©  belga

Iran kondigde aan dat Ahmadreza Djalali op 21 mei geëxecuteerd wordt. Vandaag is er een protestactie tegenover de Iraanse ambassade in Brussel.

Marie Garré, Sarah Vankersschaever

Ahmadreza Djalali, kinder- en spoedarts met de Zweedse en Iraanse nationaliteit, zit al zes jaar in een cel in Teheran op beschuldiging van spionage. Iran kondigde begin deze maand aan dat hij tegen 21 mei geëxecuteerd wordt. Vida Mehrannia, de echtgenote van Djalali, heeft sinds ­november 2020 haar man niet meer kunnen spreken.

‘Pure horror’, zegt Mehrannia vanuit Zweden. ‘Je kunt je de nachtmerrie die we moeten doorstaan niet inbeelden, zowel voor ons als familie als voor mijn man. Dit duurt al zes jaar. Het nieuws van zijn executie is pure marteling.’

Hoe gaat u hier als moeder mee om?

‘Ook al probeer ik de kinderen zo veel mogelijk af te schermen, zij hebben stress. Ze zijn oud genoeg om het nieuws te lezen en maken zich grote zorgen. Wat wil je, als je 10 bent en je leest die gruwelijke dingen over je ­vader.’

Hoe krijgt u de nodige info over de gezondheid van uw man?

‘Sinds hij in een isoleercel zit, mag hij niet met ons bellen. Hij mag wel nog met zijn Iraanse ­familie telefoneren en zij mogen met ons praten, dus zo blijven we geïnformeerd.’

Vandaag is tegenover de Iraanse ambassade in Brussel een protestactie tegen de executie.

‘Die steun is goed. Maar het is niet genoeg. Mijn vraag aan de Belgische overheid, aan het Europees Parlement en aan mensenrechtenorganisaties is om alle mogelijke inspanningen te doen, zowel ­politiek als economisch, om dit vonnis ongedaan te maken. Hij kreeg geen eerlijk proces. Hij is onschuldig. Er moet toch een manier zijn om een opening te creëren?’

Blijft u hopen?

‘Absoluut. Ik blijf hopen dat ­Europa of een van de betrokken overheden het opneemt voor mijn man. Hij is Iraniër én Zweed en dus Europees burger. Elk Europees land zou zich verantwoordelijk moeten voelen om de executie tegen te gaan. Hij mag niet zomaar geofferd worden. Ik blijf ­hopen dat we hem terug bij ons zullen hebben.’