Direct naar artikelinhoud
InterviewHilde Crevits, Johan Vande Lanotte en Jean-Marie Dedecker

Tussen privéleven en politiek: ‘De dag na haar overlijden werd ik verwacht bij de koning. Ik ben gegaan’

Tussen privéleven en politiek: ‘De dag na haar overlijden werd ik verwacht bij de koning. Ik ben gegaan’
Beeld HUMO

Ook politici hebben een privéleven, met alle kleine en grote problemen van dien. Sophie Wilmès (MR) stopt als federaal minister van Buitenlandse Zaken om bij haar echtgenoot te kunnen zijn, die aan een agressieve vorm van hersenkanker lijdt. En de Gentse schepen Elke Decruynaere (Groen) zet een stap opzij omdat ze zich niet langer alleen op haar job wil focussen: ‘Als schepen ben ik vervangbaar. Als partner, als mama en als dochter niet.’ Ze zijn niet de eersten: onder anderen Hilde Crevits, Johan Vande Lanotte en Jean-Marie Dedecker kregen in het verleden klappen van het leven.

Hilde Crevits: ‘Mee naar de chemo’

Vlaams minister van Economie Hilde Crevits zat in 2017 als minister van Onderwijs midden in een onderhandeling met de vakbonden, toen ze het nieuws kreeg dat lymfeklierkanker was vastgesteld bij haar zoon.

Crevits: “Ik was net aan het woord toen ik zag dat de arts van mijn zoon me probeerde te bellen. Ik kon niet onmiddellijk opnemen, maar nadat ik was uitgepraat, liep ik naar buiten om de dokter terug te bellen. Toen viel de hemel op mijn hoofd. Dat je ouders ziek kunnen worden, of jijzelf, daar hou je onbewust rekening mee, zeker als je een vijftigplusser bent. Maar dat zoiets je kinderen kan overkomen, daar sta je liever niet bij stil.

“Ik ben meteen naar huis gegaan zonder er veel uitleg over te geven. We wilden zoiets niet aan de grote klok hangen. De mensen in de vergadering waren kwaad, hoorde ik later, maar zij wisten natuurlijk niet wat er aan de hand was. Diezelfde avond was er een bespreking van de Vlaamse regering. Ik had mezelf opgelapt om ernaartoe te gaan, maar onderweg voelde ik dat ik er niet toe in staat was. Ik heb Geert Bourgeois gebeld, die toen minister-president was, en ik heb hem gezegd dat het me niet zou lukken.”

Hoe reageerde hij?

“Heel begripvol. De politiek laat zich vaak van haar allerslechtste kant zien, maar ik heb toen haar beste kant gezien, ook in de weken erna. Veel mensen wisten wat er aan de hand was, maar niemand heeft het publiek gemaakt. We hebben kunnen wachten tot we er zelf klaar voor waren om erover te communiceren. Het kán dus, zwijgen en discreet zijn in de politiek. (lachje) Ook de manier waarop de collega’s het mogelijk hebben gemaakt dat ik met mijn zoon mee naar de chemotherapie kon gaan en tegelijk mijn werk kon doen, heb ik enorm geapprecieerd.”

Nochtans was u eerst van plan met alles te stoppen.

“Niet meteen. Ik maakte wel bewust tijd vrij voor hem. Mijn zoon en zijn vriendin, intussen zijn echtgenote, waren heel vaak bij ons thuis. We waren veel samen, de band met onze zoon en dochter en hun partners is in die zware periode hechter geworden.

“Mijn zoon is zelf ook altijd blijven werken. Het is één van de redenen waarom ik er voorstander van ben om mensen die langdurig ziek zijn de mogelijkheid te bieden om aan de slag te blijven. Ik heb gezien hoe heilzaam dat voor hem was.

“Na de behandeling werd hij genezen verklaard, maar twee jaar later, tijdens de regeringsonderhandelingen in 2019, werd hij opnieuw ziek. Toen dacht ik: ik stop ermee. Maar na een hele resem onderzoeken bleek hij toch niet hervallen te zijn. Er was een andere oorzaak voor zijn klachten, het was niet de kanker die weer woekerde. Maar toen had ik even het gevoel dat ik het niet meer aankon.”

Veel mensen zeggen dat zo’n ingrijpende gebeurtenis hen heeft veranderd.

(knikt) Zo’n ervaring verandert je als mens, en je gaat ook anders naar je kleine en grote beslommeringen kijken. Ik was vroeger een echt stresskonijn, maar de ziekte van mijn zoon heeft me rustiger gemaakt. Wijzer ook. Ik val niet meer omver als het stormt. En ik heb ervaren hoe belangrijk een gezin is: dat zijn de wortels die je overeind houden. Als het thuis goed gaat, gaat het professioneel ook makkelijker, en omgekeerd. Die balans probeer ik beter in evenwicht te houden, daar ben ik gevoeliger voor geworden. Als je voortdurend in het rood gaat of de mensen verwaarloost die je graag ziet, ontstaat er hoe dan ook een verwijdering.”

Hilde Crevits: ‘Mee naar de chemo’
Beeld BELGA

Bent u ook als politica veranderd?

“Ik ben gevoeliger geworden voor de kleine en grote zorgen van mensen, en ik heb geleerd door te vragen. Ik heb het onlangs nog gezegd in het parlement: luisteren is de meest onderschatte vaardigheid. Politici zijn zo druk bezig met te verkondigen wat ze allemaal willen doen, dat ze vergeten om te luisteren. Nochtans is dat zó belangrijk om het vertrouwen in de politiek te herstellen.

“Anonieme scheldpartijen op sociale media raken me weinig, maar als er op mijn kabinet boze mails of brieven binnenkomen van mensen die zich kenbaar hebben gemaakt, dan sta ik erop dat we ze opbellen en naar hun verhaal luisteren. Dat houdt me bezig: wat zijn hun bekommernissen, wat hebben ze meegemaakt en wat zit erachter? Een gesprek is vaak voldoende om iemand weer perspectief te geven.”

Op 28 september 2019 stapte uw zoon in het huwelijksbootje, maar de onderhandelingen voor de nieuwe Vlaamse regering zaten toen in de laatste rechte lijn.

“We hadden het huwelijk gepland na de septemberverklaring, die doorgaans op de vierde maandag van september wordt afgelegd. Maar de onderhandelingen bleven maar aanslepen. Toen heb ik tegen mijn collega’s gezegd: ‘Jullie mogen onderhandelen zoveel jullie willen, maar vanaf nu zal het zonder mij zijn.’ Mijn zoon kwam net uit zijn chemobehandeling en was genezen. Dat maakte zijn huwelijk extra emotioneel voor ons en ik wilde het voor geen geld ter wereld missen.

“We wilden er een kleine burgerlijke plechtigheid van maken, bij ons in Torhout, zonder al te veel volk. Maar dat is anders uitgedraaid: het wemelde er van de cameraploegen. Hilarisch!”

Hoe reageerden de andere politici?

“Niemand heeft er moeilijk over gedaan: ‘Geen probleem, ga maar naar het trouwfeest.’ Nu, ik ben altijd beschikbaar voor de politiek. Als je het uitzonderlijk eens niet bent, hebben de anderen daar begrip voor. Alle onderhandelaars hebben die zaterdag een dagje vrij genomen, en zondag hebben we verder onderhandeld. Kort daarna waren we klaar.”

Hoe gaat het intussen met uw zoon?

“Heel goed. Hij is helemaal genezen, en ik ben sindsdien al twee keer oma geworden. Als je in de duisternis vertoeft, moet je altijd denken: op een dag komt er weer licht.”

Johan Vande Lanotte:  ‘Tussen koning en moeder’

In 2010 en 2011 duurde het 541 dagen voor de regering-Di Rupo gevormd kon worden. Eén van de vele architecten was Johan Vande Lanotte, voormalig politicus van de toenmalige sp.a en minister van staat. Hij werd aangesteld als koninklijk bemiddelaar. Net in die periode overleed zijn moeder.

Johan Vande Lanotte:  ‘Tussen koning en moeder’
Beeld BELGA

Vande Lanotte: “Ik had maandenlang aan een voorstel gewerkt en dat lag bij alle partijen op tafel. Donderdag lieten ze me weten dat ze niet akkoord gingen. Ik gaf mijn opdracht terug aan de koning, maar hij hield zijn antwoord in beraad en vroeg me om ondertussen voort te werken. Maandag deden we een ultieme poging om de gesprekken weer op te starten. Ik zat tot na de middag in Brussel, en daarna reed ik naar mijn moeder. Die avond is ze overleden. De dag erna werd ik bij de koning verwacht. Ik ben ook gegaan, en hij deelde me mee dat hij mijn ontslag niet aanvaardde.”

Dus moest u voortwerken.

“Ik had geen andere keuze. Een opdracht als formateur of bemiddelaar is zeer persoonlijk. Ik was er al maanden mee bezig, ik kon niet zomaar zeggen: iemand anders moet dit afwerken.

“Wat ook meespeelde, is dat mijn moeder al een aantal weken buiten bewustzijn was. Ik ging twee keer per dag bij haar zitten, maar we konden geen contact meer maken. Toen mijn vader vijf jaar eerder terminaal was, was ik minister van Begroting en heb ik twee weken bij hem in het ziekenhuis geslapen. Hij was nog bij bewustzijn, dat is anders.”

Hoe gingen de politici rond de onderhandelingstafel om met uw verlies? Werd de toon van de gesprekken zachter?

“Ik voelde wel dat ze er rekening mee hielden. Het veranderde uiteraard niets aan de onderhandelingen: mensen gaan niet plots compromissen sluiten omdat ze medelijden met je hebben. Maar er werd wel over gepraat.

“Mijn politieke overtuiging verschilt sterk van die van Bart De Wever, maar onze goede persoonlijke verstandhouding dateert van die tijd. Zijn moeder is in die periode bij hem en zijn gezin ingetrokken, en we spraken daar veel over.”

Enkele maanden na het overlijden van uw moeder zei u in De Morgen: ‘Je verdriet wegstoppen en voortwerken is de boodschap. Een goed idee is het niet, maar je hebt geen andere keuze. Dat kost veel krachten. Ik herinner me dat ik in die periode heel moe was.’

“Een paar weken na haar overlijden liep mijn opdracht ten einde. Ik heb me toen een maand teruggetrokken, en pas zes weken later was ik weer op tv te zien. Ik heb toen de slappe lach gekregen. Ik had de hele dag interviews gegeven en het huilen had me nader gestaan dan het lachen, maar ik had me sterk gehouden. Die lachbui was een ontlading.

“Het grootste probleem was dat ik geen tijd had om te rouwen. Ik had het verdrongen, maar de terugslag was zwaar. Ik heb daar nog lang de gevolgen van gevoeld.”

Uw broer is overleden toen u 18 was. Daarover zei u: ‘Ik heb altijd geweigerd om getroost te worden. Troost bestaat niet. Verdriet is iets wat doorleefd moet worden, wat je moet ondergaan.’

“Misschien ben ik met de jaren wel ontvankelijker geworden voor troost. Mijn broer is gestorven op zijn 24ste. Dan heb je geen zin om getroost te worden. Ik beschouwde het als een onrechtvaardigheid, ik kon of wilde het niet aanvaarden. Mijn moeder was een eind in de 80, dat is anders. Ik had nog altijd niet graag dat mensen hun medeleven uitten, maar dat heeft veeleer met mijn afkomst te maken. Ik ben van Bachten de Kupe, de regio in West-Vlaanderen tussen de IJzer en de Franse grens. Daar praten de mensen niet graag over hun gevoelens.”

Jean-Marie Dedecker: ‘Nog altijd spijt’

Op 19 december 2008 viel de regering-Leterme I over de Fortis-affaire. Net in die periode werd de schoondochter van Jean-Marie Dedecker, partijvoorzitter van LDD, volksvertegenwoordiger en sinds 2019 burgemeester van Middelkerke, met zwangerschapscomplicaties naar het ziekenhuis gevoerd. Zij en haar ongeboren kindje zweefden urenlang tussen leven en dood.

Jean-Marie Dedecker: ‘Nog altijd spijt’
Beeld ID/Kris Van Exel

Dedecker: “Die dag was ik in het parlement. Herman Van Rompuy, die toen voorzitter van het parlement was, had een brief gekregen van Ghislain Londers, de toenmalige voorzitter van het Hof van Cassatie (over aanwijzingen dat de regering-Leterme het arrest van het hof van beroep over de verkoop van Fortis aan BNP Paribas had proberen bij te sturen, red.). Van Rompuy maakte de brief publiek. Het opzet was om de regering te torpederen, en dat zou ook lukken.

“Ik maakte me klaar om het spreekgestoelte te beklimmen, toen mijn secretaris Jan Van Brussel een telefoontje kreeg. Er was een probleem met mijn schoondochter: Mieke had een zwangerschapsvergiftiging opgelopen en was in allerijl afgevoerd naar het ziekenhuis in Gent. Zowel zij als de baby verkeerde in groot gevaar.”

Hoe reageerde u?

“Ik wist het eerst niet. Jan besloot om me niet meteen iets te zeggen, omdat ik anders het parlement zou verlaten. Ik was fractievoorzitter en partijvoorzitter, ik móést daar zijn, ik moest speechen.

“Jan liet zich nauwgezet op de hoogte houden van de situatie. De bevalling verliep heel moeilijk. De baby moest eigenlijk nog een inspuiting krijgen om de groei te bevorderen, maar daar was geen tijd meer voor, want dan zou mijn schoondochter het niet halen. Het was een situatie op leven en dood, en dat allemaal terwijl ik op het spreekgestoelte stond. Pas toen ik klaar was, lichtte Jan me in. Het was onwezenlijk.”

Ook daarna bent u in het parlement gebleven.

“Dat verwijt ik mezelf nog altijd, maar ik was zo plichtsgetrouw. In het judo heb ik ooit iets soortgelijks meegemaakt. Mijn grootmoeder overleed in 1989 net vóór het Europees kampioenschap van de junioren in Griekenland. Ik was bondscoach en moest er met Ulla Werbrouck naartoe. Ik ben dus niet naar de begrafenis geweest. Dat zou ik nu anders doen. Je moet weten dat mijn grootouders destijds bij ons inwoonden. Ze hebben me mee grootgebracht en mijn grootmoeder was als een tweede moeder voor me. En toch ben ik naar Griekenland vertrokken. Dat is voor een deel ijdelheid, achteraf beschouwd.

“Bij mijn schoondochter was dat precies hetzelfde. Ik zat in de flow van mijn carrière en ik werd meegezogen door de gebeurtenissen in het parlement: het was een sleutelmoment in de politiek. Maar dan nog: ik had bij haar moeten zijn. Ik heb achteraf wel de terugslag gevoeld. Toen dacht ik: kieken! Heb ik de wereld veranderd door daar op het spreekgestoelte te staan? In het ziekenhuis had ik ook niets kunnen veranderen, maar ik had mijn zoon moeten omhelzen. Maar dat ligt moeilijk bij ons, we zijn geen omhelzers of kussers.”

Hoe is het de weken erna gegaan?

“Het kindje paste in de palm van mijn hand, het woog 650 gram. Het is een mirakel dat het erdoor is gekomen. Ze heeft zes maanden op de afdeling neonatologie gelegen in het universitair ziekenhuis. Mijn zoon en schoondochter zijn daar bijna aan onderdoor gegaan.”

Had u de tijd om hen bij te staan?

“Weinig. Ik ben ook maar de grootvader, maar voor mijn zoon en mijn schoondochter was het moordend. Hij moest een advocatenkantoor runnen. Tegelijk leefden ze iedere dag in angst, bij ieder telefoontje sprongen ze op. Leeft ons dochtertje nog, zijn er complicaties?”

Is het politieke gebakkelei op zulke momenten niet erg relatief?

“Absoluut. Dan merk je pas goed hoe ondraaglijk licht de politiek kan zijn.”

U had het eerder meegemaakt: u hebt zelf een dochtertje verloren na een heel moeilijke bevalling.

(knikt) Dat heeft mijn leven getekend. Ik was voor die zwangerschap gestopt met de universiteit, en toen overleed het kindje. Dat is zwaar, dat hoef ik je niet uit te leggen. Maar ik ben een West-Vlaming, een binnenvetter. We houden ons sterk en doen voort. Daardoor begreep ik mijn zoon wel beter toen zijn dochtertje in kritieke toestand verkeerde. Ik wist wat hij voelde, ik zag die film van vroeger zich voor mijn ogen afspelen.”

Is de politiek dan een soort vluchtheuvel?

“Zeker. Als je druk bezig bent, vergeet je de rest. Maar het is ook mijn aard, ik heb me heel mijn leven op mijn werk gestort. Ik ben nog altijd zo zot. Ik ben 70, straks ga ik naar de gouverneur om een probleem op te lossen en gisteren zat ik in het parlement. Dat zal die West-Vlaamse aard zijn. Ik heb altijd hard gewerkt, en ik heb daar geen spijt van. Er zijn maar twee dingen die ik me beklaag: dat ik de begrafenis van mijn grootmoeder heb gemist, en dit.

“Ik ben Jan nog steeds dankbaar voor zijn reactie toen. Hij wist dat ik op dat cruciale moment in de politiek mijn steentje wilde bijdragen – ik heb daar gepleit om Leterme weg te sturen – en dat ik in het ziekenhuis niets kon doen om de situatie te verbeteren. Dus redeneerde hij: we gaan hem zijn werk laten doen, en het daarna zeggen. Dat vind ik schitterend, hij is daardoor een vriend voor het leven geworden.”

Het bestaat dus wel, vriendschap in de politiek?

“Jan was mijn medewerker en vertrouweling. Maar jawel, vriendschap in de politiek bestaat. Of misschien is dat een te groot woord, laten we het doorgedreven kameraadschap noemen. Het is niet mijn boutade, maar zoals je weet: als je een echte vriend wilt in de politiek, dan kun je beter een hond nemen.”

© Humo