Op 8 maart 2016 passeerde een politieagent bij de bakkerij voor een brood. In de winkel rook het echter niet enkel naar versgebakken croissants. De man merkte ook een sterke cannabisgeur op. Hij verwittigde al snel zijn collega’s . Tijdens de huiszoeking werd het vermoeden van de politieman bevestigd.

In de kelder troffen de onderzoekers een cannabisplantage aan. De ruimte stond vol materiaal: 79 potten, assimilatielampen, acht zakken potgrond en restanten van plantjes. Volgens de bakker kampten hij en zijn vrouw met financiële problemen. “We zaten in de put”, vertelde hij aangeslagen voor de rechter.

“Ik ben er uiteindelijk niet mee verdergegaan maar het opruimen duurt lang. Daarom stonden al die materialen er nog. Uiteindelijk heeft het me niets opgebracht. Het heeft ons enkel maar dieper geduwd.” Zijn vrouw zou niets geweten hebben van de groene vingers van haar man. “Ik kwam niet in de kelder omdat ik schrik heb van spinnen”, klonk het. Volgens de rechter een ongeloofwaardig excuus, aangezien de geur van de plantjes duidelijk waarneembaar was.