Direct naar artikelinhoud
InterviewFamilieklap

Marco en Gianmarco Cellini: ‘Pasta en wiet zijn de geuren van mijn kindertijd’

Gianmarco Cellini en zijn vader Marco.Beeld Wouter Van Vooren

De ene is 62 en zaakvoerder van Osteria Cellini in Maasmechelen. De andere is 25, maakt elektronische muziek en brengt vaders restaurant als foodtruck naar festivals CORE en Pukkelpop. Marco en Gianmarco Cellini, vader en zoon. 

MARCO

“Wij komen uit Marche, een streek in het midden van Italië waar de keuken eerlijk en puur is. Ik was vijftien toen ik voor het eerst pizza’s mocht bakken in Da Lidia, het restaurant van mijn mama in Maasmechelen. Zij heeft dan weer het vak geleerd van haar moeder, die een pension uitbaatte voor de mijnwerkers die naar België waren gekomen. In Da Lidia kwamen de groten der aarde over de vloer: Andrea Bocelli, Gloria Estefan, Guy Verhofstadt... noem maar op.

“Daarna had ik een restaurant in Maasmechelen Village. Zeven dagen op zeven, duizend couverts per dag. In 2013 ben ik ermee gestopt: mijn moeder was overleden en het werd allemaal wat veel. Sindsdien baat ik deze osteria in Leut uit. Vijftig zitplaatsen, meer hoeft dat niet te zijn. Vanaf september ga ik het een pak rustiger aan doen, maar dan nog zal dit restaurant voor altijd als mijn living aanvoelen.

“Mijn vrouw zorgde voor de kinderen, ik voor de zaak: dat is altijd de taakverdeling geweest. Ik zag Gianmarco dus niet veel, ook al liep hij hier als kleine jongen al constant rond en speelde hij met de kinderen van de klanten. De vakanties waren heilig: één keer per jaar naar Italië en dan nog een verre reis. Vorig jaar was het eens omgekeerd en vroeg hij me mee naar een festival in Mexico waar hij moest optreden. Dat was de mooiste reis die we ooit samen hebben gemaakt.

“Tijdens de eerste lockdown is Gianmarco weer bij ons komen inwonen. Het was zijn idee om te gaan koken op de festivals. Hij heeft het concept uitgewerkt en het voorgesteld aan de organisatoren van CORE — pas daarna is hij het aan mij komen vragen. Voorlopig ligt zijn focus nog op de muziek en ik gun hem dat volledig. Ik hoop echt dat hij daar zo groot in wordt als hij zelf wil. Maar als het hem niet lukt, dan zie ik Gianmarco een grote carrière maken in de horeca: hij eet graag, hij is sociaal én hij heeft een opleiding als sommelier genoten.

“Op zondag en maandag is het restaurant gesloten. Dan nodigen we familie en vrienden uit en moet er bij ons thuis goed gegeten en gedronken worden. Bij de vrienden van Gianmarco die geen Italianen zijn, is het altijd hetzelfde liedje: ze genieten van de voorgerechtjes, nemen nog een bord pasta en tegen dat het echte hoofdgerecht komt, hebben ze geen honger meer. Wie bij ons komt eten, gaat zo vol als een ei weer buiten.

“Wij zijn een famiglia van eters, maar ook van artiesten. Mijn vrouw is keramiste en zelf heb ik als tiener nog in een groepje gezongen. We heetten Destination en waren wereldberoemd in Maasmechelen. Ik kook nog steeds graag met muziek op. Bob Marley, Paolo Conte of een lekker streepje blues, dat ontspant me.

“Eten is voor mij óók een vorm van cultuur. Zoals anderen een museum bezoeken, ga ik naar de markt. Een bak met verse groenten is voor mij een schilderij: je zit naar iets moois te kijken, iets waar liefde en tijd in is gekropen. Het komt er toch altijd op neer dat je de mensen verwent.”

GIANMARCO

“Mijn kindertijd kan ik vatten in twee geuren. De eerste is gedroogde pasta. Onlangs rook ik dat nog eens en werd ik meteen teruggeflitst naar Da Lidia, waar de tagliatelle van mijn grootmoeder in de kelder hing te drogen. De tweede is wiet, vanop Pinkpop. Mijn vader kookte daar jarenlang voor de journalisten en ik liep als kleuter met mijn mama over de festivalwei. Maandag vertelde ik dan op school trots over Limp Bizkit of de Red Hot Chili Peppers, terwijl mijn klasgenootjes naar K3 waren gaan kijken.

“Als jonge muzikant voelde ik de lokroep van Brussel. In Maasmechelen had ik toch niets meer te leren, dacht ik. Maar tijdens de eerste lockdown verloor de grote stad haar aantrekkingskracht op mij, ik miste de natuur. Ik zou ­eigenlijk maar twee weken in Limburg blijven, maar dat werd al snel een jaar en nu weet ik zeker dat ik hier nooit meer weg wil. 

“Elke ochtend wordt Maasmechelen een beetje Italië: iedereen valt een barretje binnen, drinkt snel een koffie, slaat een praatje met wie er ook maar aan de bar staat en gaat weer weg. In Brussel kwam ik ook weleens iemand tegen op café, maar hier ken ik de meeste mensen omdat ze mijn vader of grootvader kennen. Die banden gaan veel dieper.

“Met mijn ouders spreek ik Nederlands, maar mijn grootouders hebben altijd Italiaans met mij gepraat. Toen mijn grootvaders een paar jaar geleden kort na elkaar stierven, besefte ik dat mijn wortels voor mijn ogen aan het verdwijnen waren. Dat leidde tot mijn theatervoorstelling Carbone, waarvoor ik drie generaties Italiaanse Belgen heb geïnterviewd. Op die manier breng ik hun migratieverhaal, iets wat me altijd heeft gefascineerd. Tijdens de première werd er gehuild in het publiek. Niet alleen door Italo-Belgen, maar ook door mensen met Turkse, Poolse en Griekse roots die in mijn vertelling hun verhaal herkenden. Ik ben trouwens ook een Italo-Belg, géén Belg. Daar hamer ik ook op in interviews.

“Ik kook nu veel minder zelf dan toen ik nog in Brussel woonde, omdat mijn pa nogal kritisch is over mijn eten. We maken zelden of nooit ruzie, maar over de perfecte carbonara kunnen we uren discussiëren. Ik gebruik geen eiwit en hij wel, ik werk met guanciale (wangspek, red.) en hij met gewoon spek... We zullen niet snel toegeven dat de ander misschien wel een beter recept heeft.

“Tijdens de lockdown heb ik meegeholpen met de afhaalmaaltijden. Daarnaast verzorg ik de sociale media van Osteria Cellini en nu is er dus het pizzakraam op de festivals. Ik help mijn vader waar ik kan, maar voorlopig blijft mijn muziek op de eerste plaats staan. Al is het niet ondenkbaar dat ik zijn levenswerk ooit helemaal overneem. Mijn diploma als sommelier heb ik alvast op zak.”  

Gekke gewoontes

Gianmarco over Marco: “Hij is altijd bezig met de volgende maaltijd. Op vakantie zoekt hij de hele dag op zijn gsm naar restaurants, al van bij het ontbijt.”

Marco over Gianmarco: “Mijn zoon is heel bijgelovig. Als iemand anders beweert dat het ongeluk hem niet zal overkomen, klopt Gianmarco steevast op een stukje hout.”