Direct naar artikelinhoud
AchtergrondHuisdieren

Gezocht: een parttime baasje voor Bobbie, nu de lockdowns verleden tijd zijn

Wendy en haar moeder passen regelmatig op elkaars bulldog.Beeld Damon De Backer

We hebben ons laten verleiden. Door hun ogen, wiggelende achterwerk en fluffy flaporen. Nooit zijn er zoveel honden in huis gehaald als tijdens de pandemie. En wie er al eentje had, gaf het beest aandacht in het kwadraat. Maar wie past er op onze vriend nu we weer reizen, werken en leven? 

Jaren geleden bracht een collega haar keeshond eens mee naar de redactie. Toen ik erbij kwam hurken, draaide die wollige kees zich prompt op de rug om gestreeld te worden. Mijn collega riep uit: “Sofie! Dat doet ze bij niemand, jij moet hondenfluisteraar worden!” Dat ik na al die tijd nog altijd geen hond héb om tegen te fluisteren, valt soms moeilijk te verteren. Want ik heb altijd een hond gewild. Op een van mijn eerste babyfoto’s lig ik in mijn pamper op een deken naast Pasha, de mooie mahoniebruine Ierse setter die we thuis hadden. Terwijl ik opgroeide, beleefde ik ook nog leuke tijden aan de zijde van Snoepie de abrikozenpoedel, en Flupke de Yorkie, die de gezegende leeftijd van achttien lentes bereikte. Maar sinds ik het ouderlijke huis verliet, overtuigde ik mezelf altijd dat ik beter af was met een vis, of iets van die kale strekking. Want ik woon alleen, ben uithuizig voor het werk en bovendien pak ik graag mijn koffers voor een verre trip. Hondenfluisteraar of niet, dat kon ik zo’n trouw kwispelend schepsel gewoonweg niet aandoen.

'Pet Mom' Karolien en Odette.Beeld Damon De Backer

En toen kwamen er corona en de lockdowns. De tijd kon plots in zeeën uitgedrukt worden en ik wandelde blokjes om, en nog eens blokjes om. En halfweg dacht ik: zou ik...? Het idee om in die grijze, eenzame, van virussen doordrongen wereld een vrolijk knuffeldiertje op mijn schoot te hebben, drong zich op. En ik was niet de enige: in het hele land werden er puppy’s aangeschaft. Bij DogID, het officiële platform voor honden­registratie in België, sneuvelen er nu al twee jaar records. In 2021 klokte de teller af op 113.000 nieuwe registraties. Da’s heel wat hond om voor te zorgen. En we deden dat goed, geen beest dat zoveel mocht gaan wandelen en zoveel exclusieve aandacht kreeg tijdens de pandemie.

‘Veel stront hier’

Zelf kreeg ik uiteindelijk ook wat ik wilde. Door omstandigheden moest ik onverwacht maanden op de puppy van mijn ouders passen. Fantastisch, al bleek ik een hondenfluisteraar met mankementen. Ik verwende het ding rot en vond het gezellig als Bobbie mee in bed kroop. De enige vereiste was dat zijn achterste redelijk proper was. Geen sinecure, want overal in huis lagen keutels. Ik stak hem soms in – godbetert – een draagzak, omdat ik had gelezen dat een schoothondje best geen vijf kilometer wandelt. Jup, Bobbie en ik werden een onafscheidelijk duo. Maar ik wist dat ik een probleem had toen de postbode mijn pakjes niet meer overhandigde, maar op het trottoir neerzette, nadat Bobbie enkele keren ziedend was geworden toen de man wat te dichtbij kwam, en had gedreigd hem te verscheuren.

Ooit was Kathleen doodsbang voor honden, nu staat er bij haar altijd een mand klaar voor wie opvang nodig heeft.Beeld Damon De Backer

Het kan grappig klinken, maar dat is het eigenlijk niet. Doordat mensen zo vaak thuis waren tijdens de pandemie, zijn veel honden erg aanhankelijk en beschermend geworden tegenover hun baasjes. Gedragstherapeuten voor honden klinken unaniem: zij zien momenteel veel dieren met verlatingsangst. Ze blaffen, bijten de zetels kapot en krabben aan de muren. Maar evengoed zijn er veel honden die in stilte lijden. Nu we weer naar kantoor moeten, een cafeetje mogen bezoeken of een citytrip kunnen boeken, kijkt meneer hond met zielige ogen naar de deur die we weer vaker voor zijn neus dichttrekken. Onze furry friend heeft dus dringend extra gezelschap nodig. En wie kun je daarvoor optrommelen? Dogsitters.

Helaas vinden niet alle mensen honden schattig. Mijn eigen broer, bijvoorbeeld, is nooit tuk geweest op ‘de beste vriend van de mens’. Toen we opgroeiden had hij altijd een bizarre fascinatie voor valkparkieten. Hij plaagde onze honden thuis, en ook nu hij vrouw en kinderen heeft, komt er geen beestje bij. Als ik hem vraag waarom er toch altijd zo’n apathie opborrelt, krijg ik een whatsappfoto met daarop een grasveld en het bordje ‘Pas op, veel stront hier’. Ook Sarina, loopbaan- en lifecoach, is zich bewust van haar onpopulaire mening, maar geeft moedig toe: “Ik hou echt niet van honden. De stank. Het springen. Dat needy gedoe. Op katten heb ik wel al gepast. Die vind ik aaibaarder, rustiger en onafhankelijker.”

Mijn grote witte rat

Soms overstijgen mensen zichzelf ook. Kathleen, freelance tekstschrijver, was vroeger ook geen hondenmens, omdat ze als klein meisje werd aangevallen door een Mechelse herder. “Hij beet in mijn hoofd alsof het een bal was. Er was zelfs een stukje oor afgescheurd. Vanaf toen had ik een panische angst voor honden. Tot mijn buren vroegen of ik eens op hun labrador wilde passen, een schat van een beest. Ze gaven me zelfs een echte training, en advies dat ze in de hondenschool hadden gekregen. Intussen pas ik op een achttal honden van buren en vrienden: Meike, Billy, Guapa, Ricky, Luna, Tilou, Angeke... Maar ik ben streng: ze krijgen enkel hondenbrokken en ik ben de baas.” Als ik vraag of Kathleen nu vaker wordt gebeld om op te passen, zegt ze van niet. “Tijdens de lockdowns bleef mijn hondenmand leeg. Nu pas ik uiteraard weer vaker op, maar minder dan voor covid. Veel mensen hebben hun werkpatroon aangepast en werken nu bijvoorbeeld parttime thuis.”

Dat dogsitting niet alleen een uitstekende manier is om het eenzame hart van de hond zelf te zalven, weet ook gepensioneerde André. Hij is acht jaar single en neemt sindsdien vaak Hortense in huis, de chihuahua van vrienden, die hij liefkozend ‘zijn grote witte rat’ noemt. Ze sliepen ook samen, maar sinds André zich tijdens de nacht eens op Hortense heeft gedraaid, slaapt zij liever bij de haard. “Kun je geloven dat ik dat niet eens gevoeld heb?” aldus André. Tijdens covid miste André zijn ratje zo hard, dat hij toch op bezoek bleef gaan. “Gelukkig boekten Jos en Patrick onlangs een vakantie in Gran Canaria en kan Hortense weer bij mij komen.”

Plusbaasje

Maar ook zonder gewillige buren en kameraden zijn er oplossingen. Zo is er AAP vzw, een organisatie die baasjes en hun huisdier matcht met een plusbaasje, iemand die overdag (extra) voor je troetel kan zorgen. “Er zijn heel wat mensen die enorm van honden houden, maar die om bepaalde redenen niet in huis halen. Omdat ze te vaak op kantoor moeten zijn, bijvoorbeeld. Dat vinden we zo jammer voor die mensen, want het gezelschap van een dier kan heel wat teweegbrengen. Als je dan kan terugvallen op een plusbaasje, iemand die je hond – of een ander dier, want we matchen niet enkel honden – extra knuffels en tijd kan geven, is dat heel geruststellend”, zegt Joke Decru, directeur van AAP vzw. Ik voel me aangesproken. Moet ik inderdaad heel mijn leven verstoken blijven van blaffertjes en keffertjes omdat ik een job heb? “Het is een beetje zoals met kinderen”, zegt Joke. “Uiteraard moet je er voor hen zijn, maar veel ouders zijn ook niet 24 uur op 24 uur aanwezig. Soms lukt dat gewoonweg niet met onze chaotische levens.” Plusbaasje zijn of een plusbaasje zoeken, kan dus ideaal zijn om je ­dierlijke gevoelens te kanaliseren. Uiteraard wil je wel een goede match, want bij dieren is het zoals bij mensen: het klikt, of het klikt niet. Want stel je voor dat je die toegewezen teckel toch maar een nukkige, ehm, teef vindt? Joke: “Wij hebben een database met plusbaasjes en doen uitgebreide intakes. Er volgt altijd een ontmoeting tussen baasje, plus­baasje en het huisdier om te zien of de chemie goed zit. Omdat wij niet aan vakantieopvang doen, maar er een langdurige relatie aangegaan wordt, is die band superbelangrijk.”

Bart (links) werd niet alleen het plusbaasje van Ouzo, hij hield er ook een warme vriendschap met Ouzo’s baas Lorenzo aan over.Beeld Damon De Backer

Wie op deze manier een droommatch heeft gevonden voor zijn hond Ouzo, is Lorenzo. Plusbaasje Bart is vanwege gezondheidsproblemen arbeidsongeschikt en kan elke dag langskomen voor een wandeling. “Vanaf de eerste seconde was er een magische klik met Ouzo, hij kwam meteen bij me zitten”, vertelt Bart. “Intussen zijn Ouzo en Lorenzo mijn beste vrienden geworden.” Dat de vriendschap verder gaat dan oppas spelen, bevestigt ook baasje Lorenzo. “We vertrouwden Bart al snel de huissleutel toe en nu komt hij Ouzo halen wanneer hij wil. Daarna blijft hij nog voor een koffietje, altijd gezellig. Ik werk als zelfstandige in de IT-sector, en ook al is de home ­office gebleven, Bart komt elke weekdag langs. Ouzo wordt compleet zot als hij Bart ziet!”

Hotel mama

En dan is er nog een oppasser waar je niet omheen kunt. Veelvuldig gevraagd en grenzeloos vertrouwd: de mama. Kans dat ze je kleine mormel verwent en tegen de afspraak een stuk boterham met confituur tussen de tanden steekt, maar ach. Ze blijft toevluchtsoord nummer één voor velen. Zo ook voor Wendy, sport­lerares, freelancer en visagiste in één – een bezige bij dus. “Ik heb nooit een andere oppasser overwogen dan mijn moeder. Toen ik een hondje wilde, heb ik dat meteen besproken met haar: ‘Ik wil graag een hond, maar enkel als jij erop wilt passen als ik weg ben.’ Dat was de deal.” (lacht) En zo geschiedde. Bulldogje Angel gaat minstens vier keer per week langs bij hotel Mama. “Nu alle onlinelessen verleden tijd zijn, is het weer druk, maar ik laat Angel nooit langer dan twee uur alleen. Mijn moeder heeft trouwens ook een bulldog, Guillietta, en die komt naar ons toe als mama op vakantie gaat. Soms een maand lang, en de kinderen vinden dat fantastisch, twee hondjes in huis.”

Wendy met Angel en Guillietta.Beeld Damon De Backer

Je kunt ook jezelf tot moeder der dieren kronen, natuurlijk. Zo deed Karolien, die ook wel door het leven gaat als The Pet Mom. Na jaren in de zorgsector maakte ze tijdens corona een carrièreswitch naar dierenarts­assistente en startte daarnaast ook een oppas- en uitlaatservice. “Ik was altijd al een grote dierenvriend. Toen ik de opleiding startte, dacht ik: we zien wel. Maar ik vond het zo leuk dat ik er mijn hoofdberoep van heb gemaakt.” Dat ze haar bezigheid heeft, is zeker, want Karolien gaat tot driemaal per dag langs bij haar ‘klanten’, om de dingen te doen die honden zo graag doen: wandelen, spelen en eten. En af en toe neemt ze er ook een kat, cavia of konijn bij. “Wat baasjes zo leuk vinden aan dit soort service, is het persoonlijke. Bij elk bezoek stuur ik foto’s van hun huisdier. In een hondenpension is dat niet altijd mogelijk.”

Karolien gaat door het leven als ‘The Pet Mom’ en runt een oppas- en uitlaatservice.Beeld Damon De Backer

Die hondenpensions zitten trouwens bomvol, met al de corona­puppy’s die we gekocht hebben. En daar wordt ook wel wat gevloekt, merk ik. Want opvallend meer mensen willen zelfs van hun hond af, nu die snoezige pup is veranderd in een tegendraadse puber. Filip Cnudde van vzw Helping Dogs is één van die vloekende mensen: “Veel mails starten nu met de zin ‘Met spijt in ons hart...’. De excuses zijn vaak dezelfde: een verhuis, te weinig tijd, de hond verdient dat niet, enzovoort. Soms durft iemand eerlijk toe te geven dat ze zich tijdens de lockdowns hebben laten verleiden door een pup.” Dat het menselijk is om te smelten voor zo’n jonkie, weet hij, maar hij geeft toch een sneer naar alle spijtbaasjes. “Als mensen een gsm kopen, googelen ze 25 verschillende sites en duizend recensies. Maar voor een hond gaan sommigen op zaterdag naar een shop of asiel, ze zien een puppy zitten en poef, ze nemen die mee. Dat is een levend wezen hè, een klein kind dat je voor tien à vijftien jaar in huis haalt.”

Iedereen weet dat Filip gelijk heeft. Ik denk terug aan mijn tijd met Bobbie. Mijn hart brak toen ik hem terug naar mijn ouders bracht. De tijd van oppassen was voorbij. Tijdens het netflixen lag er niemand meer op mijn schoot, er werden geen kussens meer bereden, er werd niet meer gejankt, en als ik de sleutel in het slot stak wanneer ik thuiskwam, wachtte er achter de deur geen knettergek balletje enthousiasme. Maanden later vond ik nog een keutel terug, hard geworden als een kei. Hij lag misschien niet geheel toevallig tussen mijn reisspullen.

Dat ik er nog eens goed over moet nadenken.