Direct naar artikelinhoud
Vier vragenWetenschap

De WHO wil een ‘pandemieverdrag’ sluiten, tot gruwel van sommigen. Maar wat staat daar dan in?

Tedros Adhanom Ghebreyesus, directeur-generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie, zet zijn mondmasker op na het toespreken van de pers op het hoofdkwartier in Genève.Beeld Salvatore Di Nolfi / AP

Deze week komen in Genève de WHO-lidstaten bijeen om onder meer te praten over een, nog op te stellen, ‘pandemieverdrag’. Pure noodzaak volgens de een, je reinste bemoeienis volgens de ander. Maar wat staat er precies in? Vier vragen.

Waarom eigenlijk een pandemieverdrag?

Bij de coronacrisis reageerden landen elk op hun eigen manier, met als gevolg dat men belangrijke informatie niet uitwisselde, landen noodzakelijke spullen zoals mondmaskers, vaccins en medicijnen voor elkaars neus wegkochten en er onenigheid ontstond over welke aanpak de beste is.

Dat moet anders, schreven 25 wereldleiders vorig jaar in een open brief, op initiatief van EU-president Charles Michel. Corona toonde “diepe zwakheden” in het systeem, betoogt ook een groep Britse medici deze maand in artsenblad The Lancet, en dus zijn “veranderingen in de wereldwijde gezondheidsarchitectuur noodzakelijk”. Om af te komen van corona, maar ook om beter voorbereid te zijn op een eventuele volgende wereldwijde gezondheidscrisis.

Een beetje ingewikkeld is wel dat zo’n verdrag zou komen boven op het gewone spelregelboek van de WHO, de Internationale Gezondheidsregeling uit 2005, zegt hoogleraar internationaal gezondheidsrecht Brigit Toebes (Nederlandse Rijksuniversiteit Groningen). “Maar het voordeel van een verdrag is dat landen er actief mee moeten instemmen. In die zin is het anders dan het reglement, waaraan alle lidstaten zich automatisch hebben gebonden, door lid te zijn van de WHO”, legt ze uit. “Daardoor kun je in zo’n verdrag toch iets hardere dingen zetten.”

Wat gaat de WHO deze week precies besluiten?

Nog niets. Hoewel er op internet al de hashtag #StopTheTreaty rondgaat, staan er geen besluiten op stapel over de internationale spelregels. Het meest concrete besluit gaat over een juridisch detail: een kortere reactietermijn voor bepaalde wijzigingsvoorstellen.

Wel zal de werkgroep die het pandemieverdrag voorbereidt een rapport presenteren met aanbevelingen voor veranderingen in het regelboek. De Verenigde Staten hebben, los daarvan, hun eigen wijzigingsvoorstellen ingediend. Meer dan aanzetten tot discussie is dat echter niet: eventuele amendementen komen pas over één of twee jaar in stemming.

Tegen die tijd moet ook het pandemieverdrag, waarvan het concept pas in augustus wordt verwacht, worden afgerond. De stemming daarover staat gepland voor mei 2024.

Veel voorzetten en concepten dus. Wat staat erin?

Rode draad van het 56 pagina’s tellende ‘nulontwerp’ van de werkgroep, het eigen stuk van de VS en de ruwe schetsen voor het pandemieverdrag is wel degelijk: meer WHO en minder vrijblijvendheid bij de lidstaten. Zo wil de WHO dat lidstaten beter toezien op dierziektes in eigen land, informatie sneller en volgens strakkere regels delen en betere afspraken maken met leveranciers om te voorkomen dat bij een volgende crisis sommige landen opnieuw zonder mondkapjes, tests en vaccins komen te zitten.

Dat ligt, uiteraard, gevoelig bij vooral mensen die al een broertje dood hebben aan overheidsbemoeienis. Een petitie, opgezet door website Indepen, werd al meer dan 60.000 keer ondertekend. De WHO-plannen zouden leiden tot ongewenste ingrepen vanuit Genève, tot afgedwongen lockdowns toe, vrezen de critici. “In plaats van dat overheden verzoeken om assistentie van de WHO, zegt de WHO nu zelf dat er een probleem is en ligt de bewijslast bij de overheden om dat te ontzenuwen.”

Hoewel er van lockdowns of afgedwongen maatregelen geen sprake is, staan er in de concepten inderdaad controversiële voornemens. Zo wil de WHO het liefst internationale reisrestricties kunnen afkondigen, sorteert men voor op een digitaal vaccinatiepaspoort en wil men ‘normen en standaarden’ ontwikkelen voor apps zoals Coronalert, voor bron- en contactonderzoek. Ook zoekt de WHO naar manieren om ‘misinformatie’ tegen te gaan, wat critici uitleggen als een poging om andersdenkenden uit te sluiten.

Maar voorstanders wijzen erop dat de plannen juist zijn bedoeld zijn om allerlei niet-westerse landen beter bij de les te houden. Zo verloor China eind 2019 bij de opkomst van corona kostbare tijd door aanvankelijk te beweren dat het virus helemaal niet zo besmettelijk was. De arts Li Wenliang, die op 30 december zijn collega’s waarschuwde over de uitbraak, werd zelfs gedwongen een verklaring te tekenen waarin hij zich verontschuldigde voor de onrust.

“De critici moeten beseffen dat we er allemaal belang bij hebben dat ook andere landen zich aan de regels houden”, zegt Toebes. “Als er in Verweggistan iets uitbreekt, moet men ook daar paraat zijn. Want Verweggistan is net zo goed verbonden met ons.”

Hoe zal zo’n pandemieverdrag – als het er eindelijk ligt – uitpakken?

Verwacht geen gewapende mannen in maanpakken met WHO-logo erop die de boel komen overnemen als er ergens een verdachte ziekte opduikt. Maar wat wel? Toebes denkt dat een pandemieverdrag eerder zal werken als een soort duw in de rug, om landen meer te doordringen van pandemische dreigingen.

“Kijk maar naar het enige verdrag dat de WHO sinds zijn oprichting in 1948 heeft opgesteld, het Anti-tabaksverdrag van 2003”, zegt ze. “Dat is heel open geformuleerd, maar heeft er wel toe geleid dat veel landen hun wetgeving hebben aangepast.” Zo speelde een beroep op het verdrag een rol in de rechtszaken rondom rookruimtes in de horeca: tegenstanders konden het WHO-verdrag gebruiken als drukmiddel om strengere regels af te dwingen.

Subtieler kan ook, zegt Toebes. Zo werd een plan om de overheid te verbieden nog te praten met de tabaksindustrie, in Nederland afgeschoten door de rechter. “Toch zijn vervolgens in de nasleep daarvan de regels rondom lobbyen flink aangescherpt. Het feit dát er een verdrag is, kan al enorme invloed hebben.”

Een van de gedachten is dat het pandemieverdrag gaandeweg verder wordt ingevuld door de ondertekenende landen, een aanpak waarmee men ook klimaattoezeggingen steeds verder inkleurt. Tegenstanders gruwen van het idee: het zou uitmonden in een geleidelijke insnoering van de zelfstandigheid van landen, volgens hen.