Direct naar artikelinhoud
Het consultGezin

Help, mijn kinderen maken alwéér ruzie: van loslaten tot mopjes maken, zo grijp je in als ouder

Ruzie tussen broers en zussen is doodnormaal, maar ook erg vervelend.Beeld Shutterstock

Het is een alledaags probleem in de meeste gezinnen: de kinderen die ruziemaken. Niets vervelender dan kibbelende broers en zussen. Maar wat doe je als ouder wanneer de vrede in huis alweer eens verdwijnt?

In de serie Better Things (Disney+) bedenkt alleenstaande moeder Sam een verrassende oplossing voor het aanhoudende gekibbel tussen haar dochters: ieder kind krijgt één minuut om alles te zeggen tegen de ander. De jongste dochter Duke (7) neemt het ervan: “Bitch. Egoïst. Viskut. Pikadem. Strontlikker. Gestoorde. Lul. Kutkop.” Het hele gezin is zo geschokt over haar vocabulaire dat ze in de lach schieten. Eind goed, al goed. Wat doe je als ouder wanneer je kinderen altijd aan het bekvechten zijn?

Goede oefening

‘Ruzie tussen broers en zussen is normaal’, zegt ontwikkelingspsycholoog Kirsten Buist (Universiteit Utrecht) en co-auteur van het boek Broertjes & zusjes: zo stimuleer je een warme band tussen je kinderen. “Uit studies blijkt dat broers en zussen meer ruzie maken met elkaar dan met alle leeftijdsgenootjes bij elkaar.” Deze akkefietjes in huis hebben een belangrijke functie, want zo leren kinderen in een veilige omgeving hoe ruziemaken eigenlijk moet.

Bij jonge kinderen gaan conflicten vaak over spullen of aandacht, aldus Buist. “Bij oudere kinderen draaien de ruzies vaak om de behoefte aan persoonlijke ruimte, bijvoorbeeld een puber die niet wil dat een jonger broertje op zijn kamer komt.”

Waarom is er in het ene gezin vaker onmin dan in het andere? “Je kunt ook gewoon pech hebben”, zegt Buist. Of broers en zussen door één deur kunnen, heeft onder andere te maken met persoonlijkheid en temperament. Het geslacht van de kinderen speelt ook een rol. “Zussen hebben vaker een warme en harmonieuze relatie met elkaar dan broers.”

Uit onderzoek blijkt dat met name het oudste kind een stempel drukt op de band met een jongere broer of zus. “Als de oudste makkelijk en rustig is en de jongste licht ontvlambaar, dan compenseert het temperament van de oudste de prikkelbaarheid van de jongste. Andersom zie je dat effect niet”, aldus de ontwikkelingspsycholoog.

“Je kent als geen ander de gebruiksaanwijzing van je kind”, zegt Buist. “Bij de één is die wat dikker dan bij de ander.’ Bestudeer goed waar de ruzies over gaan en zoek naar gemeenschappelijke activiteiten die wél goed gaan. “Mijn kinderen hebben niet veel dezelfde hobby’s, maar toen ze jonger waren speelden ze graag in zo’n indoor speelparadijs”, vertelt de psycholoog. “Zelf vond ik dat de hel, maar we gingen toch zodat zij samen speelden. Zo bouw je positieve momenten in.”

Laat het los

In het boek Maakt me niet uit wie er begon! van pedagoog Eva Bronsveld en schrijfster Elsbeth Teeling krijgen ouders concrete tips over hoe ze hun kinderen kunnen helpen bij het oplossen (en ook voorkomen) van ruzie. Zij adviseren een driedelig stappenplan: troosten, ontdekken wat iedereen wil en plannetjes maken. Volgens het tweetal hebben ouders de neiging de situatie zo snel mogelijk te willen oplossen. Ze beslissen wie er gelijk heeft of stellen een logische middenweg voor. Vaak werkt dit averechts. “Het kind dat iets door jou krijgt opgedragen gaat er volledig tegenin en voordat je het weet heeft je kind niet alleen ruzie met zijn broertje of zusje, maar ook met jou.”

Het is zaak om eerst ruimte te bieden aan alle emoties. Het gaat niet om de feiten, maar om de beleving achter de ruzie, schrijven Bronsveld en Teeling. “Als ouder ben je dus geen politieagent of rechter die de waarheid moet achterhalen.”

Soms kun je als ouder zo’n pedagogisch verantwoorde aanpak niet opbrengen. Omdat de situatie er niet naar is of omdat je zelf gestrest bent. Wat dan? In Maakt me niet uit wie er begon! wordt humor als reddingsboei aangegrepen, bijvoorbeeld door de situatie schromelijk te overdrijven: “O, nee. Help! Jullie wilden allebei als eerste naar binnen. Wat een vreselijke situatie. Hoe moet dit nu?” Of doe als ouder alsof je meedoet met de ruzie: “Nee, ik wil vandaag de roze beker! Jullie krijgen altijd al de roze beker, vandaag is het een keer mijn beurt.”

Eens kijken hoe de kibbelende kids reageren.