Direct naar artikelinhoud
GetuigenisOpgesloten in Iran

Zij zaten net als VUB-prof Djalali vast in een Iraanse cel: ‘Teheran zal hem nooit zomaar vrijlaten’

De Brits-Iraanse Nazanin Zaghari-Ratcliffe met haar dochter Gabriella en echtgenoot Richard Ratcliffe, samen met de Britse minister van Buitenlandse Zaken Liz Truss, na haar aankomst in Groot-Brittannië in maart dit jaar.Beeld ANP / EPA

De Britse Nazanin Zaghari-Ratcliffe werd net als VUB-gastdocent Djalali opgepakt in Iran in april 2016. Zij kwam in maart dit jaar weer thuis. We spraken met haar echtgenoot, die zes jaar lang hemel en aarde bewoog, en met een Belg die in Iran vastzat.  Wat kunnen we leren uit hun ervaringen? 

Hoe zit het nu met Djalali?

De Iraanse autoriteiten dreigden ermee Ahmadreza Djalali te executeren, ten laatste op zaterdag 21 mei. Op dit moment is er geen zekerheid of dat al dan niet is gebeurd. “Informatie daarover, ook aan de familie, kan soms pas weken later volgen”, zegt Gerlant Van Berlaer, Djalali’s VUB-collega, die zijn zaak nauw opvolgt.

Wel weten we dat dergelijke executies meestal in de voormiddag gebeuren. De laatste informatie over Djalali is dat hij zaterdagvoormiddag nog in zijn cel was. Hij was op dat moment niet overgebracht naar een dodencel, zoals gebruikelijk bij een executie.

In de Iraanse media verscheen dit weekend een brief van Djalali’s advocaat, waarin die aandringt om zijn zaak over te plaatsen naar een andere rechtbank. De Iraanse woordvoerder van Buitenlandse Zaken gaf vorige week al aan dat zijn advocaten om uitstel vroegen en dat Iran dat onderzocht. Al benadrukte die woordvoerder dat zijn veroordeling ‘definitief’ is. 

“Djalali is de laatste jaren veranderd van een eenvoudige professor rampengeneeskunde in een overal bekende pasmunt. Die waardevolle pasmunt wil Iran niet verliezen”, zegt Van Berlaer. Om eraan toe te voegen: “Maar je weet het nooit.”

“Na de terugkeer wil je eindelijk een normaal leven hernemen, maar na zes jaar is de wereld veranderd en ik weet ook niet in detail wat ze allemaal heeft meegemaakt. Ze heeft niet meer elke nacht een nachtmerrie, maar toch nog vaak.”

Richard Ratcliffes echtgenote Nazanin Zaghari-Ratcliffe is sinds maart dit jaar terug bij man en kind in het Verenigd Koninkrijk. Toen de zevenjarige Gabriella haar moeder eindelijk terugzag, op de luchthaven, was het even schrikken. Ze was nog geen twee jaar oud toen haar moeder achter tralies verdween en nu barstte die vrouw tegenover haar in tranen uit. Intussen zijn ze weer onafscheidelijk en troonde ze haar moeder mee naar school. “Alsof ze aan haar klasgenootjes wou laten zien: kijk, mijn mama bestaat echt.” 

Zes jaar zat Zaghari-Ratcliffe onterecht vast in Iran, zogezegd voor spionage, net als Ahmadreza Djalali, de Zweeds-Iraanse wetenschapper en gastdocent aan de VUB. Erover praten in de pers ligt nog moeilijk voor haar, dus voert haar echtgenoot het woord. Zes jaar lang voerde hij campagne voor haar vrijlating, inclusief een hongerstaking op de dorpel van de kantoren van het Britse Buitenlandse Zaken. 

“Zo’n interview brengt voor haar alle donkere herinneringen weer boven”, zegt Richard Ratcliffe. “Ze denkt ook aan wie nog ginder vastzit en wat ze doormaken. En ze weet hoe hard het is als iemand anders vrij komt en jij niet. Dat voelt niet fair. Dat is niet fair.”

Zaghari-Ratcliffe was in 2016 op bezoek bij haar ouders in Iran, samen met dochter Gabriella. Toen ze het vliegtuig terug naar Engeland wilden nemen, hielden ze haar tegen aan de grens. “Voor enkele uren”, klonk het eerst. Dat werd zes jaar.

Dik twee weken na haar arrestatie werd ook Djalali gearresteerd, op 25 april. “Er was een golf van mensen die toen gevangen werden gezet, na de nucleaire deal van Obama die in 2016 in werking trad”, weet Ratcliffe.

Volgens hem leidde de nucleaire deal tot een toename in gijzelingen, omdat de Revolutionaire Garde vreesde de controle over Iran te verliezen die ze net dankzij de sancties had bekomen. Tegelijk was er nood om aan alle Iraniërs, maar ook zeker ook de diaspora duidelijk te maken dat niemand zich illusies moest maken: er was geen sprake van een nieuwe wind in Iran.

“De Europese diplomatie negeerde dat instinctief en deed alsof het niet om gijzelingen ging”, zegt Ratcliffe. “Het idee daarachter was dat de hardliners er terrein zouden verliezen als de relaties met Iran verbeterden. En dus probeerde de diplomatie deze zaken stil te houden. De Britse regering relativeerde Nazanins zaak.” 

Belg vast in Iran

Sommige gijzelingen raken ook echt opgelost door ze stil te houden, getuigt Vincent Boon-Falleur, die samen met twee andere Belgen in 2009 vastzat in Iran. Zij zijn de laatste gekende landgenoten die daar in de cel gezeten hebben. Hij was in Iran op doorreis toen ze hem oppakten op verdenking van spionage. “Heel snel zagen ze in dat we geen spionnen waren, maar ze wilden die beschuldiging gebruiken voor diplomatieke druk”, zegt Boon-Falleur.

In België was de gevangenschap van de drie Belgen geheim tot hun vrijlating. Buitenlandse Zaken had een akkoord met hun families om niks te zeggen, niet tegen vrienden en zeker niet tegen journalisten. “Als het in de kranten kwam, zou Iran met een officiële uitleg voor onze gevangenschap moeten komen en dan was er geen uitweg meer voor een vrijlating.”

Na drie maanden liet Iran de drie Belgen vrij, nog een maand later stonden ze in België. Hun gevangenschap was dus maar kort, maar laat nog altijd sporen na.

Vincent Boon-Falleur (links) samen met de twee andere Belgen met wie hij in 2009 vastzat in Iran.Beeld BELGA

“Als ik erover praat, heb ik het soms moeilijk en soms ervaar ik het gevoel dat ik terug in die cel zit”, zegt Boon-Falleur. “Op blije momenten of zelfs bij een mooie scene in een film begin ik te wenen, omdat het zo intens is. Dat is niet door een trauma omdat ik vastzat, maar net omdat ik me realiseer dat ik vrij ben.”

Zijn zaak verschilt op veel vlakken van die van Djalali. Om te beginnen heeft Djalali een dubbele nationaliteit: hij is naast Zweed ook Iraniër. Hij zit al veel langer vast en het is te laat om zijn zaak nog stil te houden. Wat dat betreft lijkt het zinvoller om lessen te trekken uit de zaak-Zaghari.

“Er wordt altijd gezegd dat het in het belang van het slachtoffer is om erover te zwijgen, maar dat is nonsens”, zegt Richard Ratcliffe. “Ja, het Iraanse systeem bespeelt de westerse media om druk te zetten op regeringen. Wij werden als familie ook medeplichtig genoemd. Maar ik denk dat het voor het slachtoffer beter is dat erover gesproken wordt dan niet. Als we zouden zwijgen over Djalali, gaat Iran gewoon over tot executie.”

Ruilen?

Begin deze maand stelde Iran dat het Djalali zou executeren voor 21 mei. Ook eerder al dreigde het land ermee over te gaan tot executie. Het is een cynisch spel, waarbij de schaduw van de guillotine voortdurend boven zijn hoofd hangt. 

Nazanin Zaghari-Ratcliffe is ook in een schijnproces veroordeeld, maar kwam niet op death row terecht. Toch werden soortgelijke mechanismen gehanteerd. 

“Iran had een sluwe manier gevonden om ons en de Britse regering tot wanhoop te drijven”, zegt haar echtgenoot. “Langs de ene kant zwaaiden ze met het vooruitzicht van een vervroegde vrijlating, de ene keer onder voorwaarden, de andere keer zou ze clementie krijgen, de volgende keer was het weer iets anders. Langs de andere kant hing er boven haar hoofd een eventuele tweede rechtszaak, waardoor ze net langer zou vastzitten.”

Nazanin Zaghari-Ratcliffe, haar echtgenoot Richard en hun dochtertje Gabriella werden in mei ontvangen door Brits premier Boris Johnson.Beeld Photo News

Iran heeft al duidelijk gemaakt dat het Djalali wil ruilen. Teheran dringt bij België aan op de vrijlating van Assadollah Assadi, vorig jaar veroordeeld voor de mislukte aanslag op een meeting van de Iraanse oppositiegroep MEK in Parijs. Anderzijds hangt er in Zweden een veroordeling in de lucht van een Iraniër die verantwoordelijk was voor executies in Iraanse gevangenissen. 

Vincent Boon-Falleur weet niet of er destijds in zijn zaak iets in ruil is gegeven, maar bij Zaghari-Ratcliffe was dat zeker het geval, ook al ontkennen het Verenigd Koninkrijk en Iran dat. Gelijktijdig met de vrijlating heeft het Verenigd Koninkrijk bijna 450 miljoen euro betaald. Het ging om een oude schuld die nu eindelijk vereffend is: Iran betaalde het geld in de jaren zeventig voor Britse tanks, waarvan de leveringen abrupt stopten bij de Islamitische Revolutie.

Die uiteindelijke deal maakte ook dat Nazanin Zaghari-Ratcliffe bij haar vrijlating stelde dat ze zes jaar eerder al had moeten vrijkomen. “Ons land wist dat Iran dat geld wou en intussen hebben wij zes jaar van onze levens verloren”, zegt haar man.

België heeft meermaals duidelijk gemaakt dat het niet openstaat voor een ruil van Djalali voor Assadi. Ons land brengt Djalali wel ter sprake in diplomatieke contacten met Iran en vroeg samen met Zweden aan Josep Borrell, de buitenlandvertegenwoordiger van de EU, om bij Iran aan te dringen op zijn vrijlating. Dat alles heeft al zes jaar niks opgeleverd.

“Iran gaat hem niet voor niks laten gaan”, zegt Richard Ratcliffe. “Geloof me, er is geen enkel land dat toegeeft dat het meestapt in een gevangenenruil of andere vormen van transacties. En niemand keert terug naar huis nadat hij gewoon zijn straf in Iran heeft uitgezeten. Gewoon wachten op Iran om het juiste te doen legt alle verantwoordelijkheid en alle lijden bij de familie.” 

Wat doen?

De reden dat België niet meegaat in een gevangenenruil gaat verder dan een principiële verdediging van ons rechtssysteem, waarbij Assadi met een correct proces is veroordeeld. Ons uitgangspunt is dat Teheran een ruil als een aanmoediging kan beschouwen om voort te doen met deze willekeurige gijzelingen.

Volgens Ratcliffe houdt dat enkel steek als inderdaad geen enkel westers land ooit zou toegeven. Maar dat is duidelijk niet het geval, getuige ook de deal voor de vrijlating van zijn vrouw. Wat moet er dan wel gebeuren?

“Ten eerste moet er gepraat worden met Iran over een transactie. Zo’n overeenkomst zal altijd een moreel risico met zich meebrengen, maar het is duidelijk dat een ruil voor een som geld die sowieso nog verschuldigd was moreel minder erg is dan een ruil voor een terrorist. Daarom zou er ten tweede geen enkele twijfel mogen bestaan in de hoofden van de Iraanse beleidsmakers over de gevolgen van een executie”, zegt Ratcliffe.

Landen moeten van in het begin duidelijk maken dat dit in feite gaat om ‘gijzeldiplomatie’. Amnesty International bracht vorige week een onderzoek uit dat aantoonde dat de gevangenschap van Djalali voldoet aan de juridische criteria voor een schending van het internationaal gijzelaarsverdrag. Net als Amnesty vindt ook Ratcliffe dat België en Zweden onderzoek moeten voeren naar het misdrijf van gijzelneming.

Ahmadreza Djalali.Beeld AFP

“Naast het praten met Iran over een transactie moeten landen werk maken van straffen voor wie betrokken is bij de gijzelingen”, zegt Ratcliffe. “Dat gaat over wie de arrestaties doet, wie de veroordelingen uitspreekt, wie de gevangenissen leidt en wie de propaganda over de gijzelingen voert. Overheden moeten naar internationale gerechtshoven stappen en het thema op tafel leggen in de VN-Veiligheidsraad. Er zijn wel sancties voor mensenrechtenschendingen in Iran, maar bij mijn weten is er nog geen enkele voor gijzelingen. Hoe meer duidelijkheid er is over de gevolgen van hun beleid, hoe meer ze dat beleid zullen aanpassen en bereid zijn om akkoord te gaan met een voor hen slechtere deal.”

Ratcliffe vindt dat België en Zweden duidelijker moeten zijn over de rode lijnen en Iran daarmee ook moeten afschrikken. Niet enkel de executie maar ook het dreigen ermee mag niet zonder gevolgen blijven. “De psychologische impact van het dreigen met executie voor zijn vrouw en kinderen, zelfs ik kan me die niet inbeelden. Het is psychologische foltering en de Belgische regering doet heel weinig om die foltering aan te vechten, net zoals de Britse regering in onze zaak.”