Direct naar artikelinhoud
InterviewDe mol

Mollen Uma en Philippe: ‘Van de vrolijke jongen die hij de eerste dagen was, bleef niets over’

Mollen Uma en Philippe: ‘Van de vrolijke jongen die hij de eerste dagen was, bleef niets over’
Beeld Johan Jacobs

Het is zonder twijfel ’s lands meest begeerde vakantiejob: de mol spelen in het gelijknamige succesprogramma. Dus toen Philippe, de oprechtste saboteur uit de geschiedenis van het spelletje, de strijd plots staakte, stonden alle overgebleven deelnemers te popelen om de vacante functie in te vullen. Uma won de korte sollicitatieronde en verziekte vervolgens even swingend als vakkundig de ene proef na de andere. 

Ze zouden oude vrienden kunnen zijn, zo enthousiast begroeten Philippe Minguet (34) en Uma Vandemaele (26) elkaar. Het blijkt vooral blijdschap te zijn, opgetogen als ze zijn dat ze elkaar nog eens wat langer kunnen spreken, want sinds het vertrek van Philippe mochten ze vijf maanden lang geen contact hebben. 

Uma Vandemaele: “Toen ik thuis de aflevering zag waarin Philippe uit het spel stapte, ben ik beginnen te huilen als een klein kind. Ik baalde enorm dat ik hem geen berichtje kon sturen. Maar we konden wel bij de programmamakers polsen hoe hij het stelde.”

Philippe Minguet: “Dan kreeg ik te horen: ‘Uma heeft weer gevraagd hoe het met jou gaat.’ Het doet deugd als je weet dat de andere kandidaten aan je denken, dat je nog altijd een beetje verbonden blijft.

“Nu, ik snapte het contactverbod wel. In gesprekken zou je al snel te veel verklappen, nu bleef de magie intact. Ik zat ook elke week als kijker in spanning: wie moet er vanavond vertrekken? En wie is de mol?”

Had je Uma al snel door? 

Philippe: “Nee. Ik wist precies welke opdrachten er nog zaten aan te komen, en hoe de mol dan het best kon saboteren, maar toch heb ik heel lang getwijfeld tussen Uma en Sven. Tijdens de proeven molde Uma altijd met veel naturel. En tijdens de eliminaties had ze diezelfde spanning op haar gezicht die ik kende van haar als kandidaat. Ze heeft het fantastisch gespeeld.”

Heb je als mol veel eigen inbreng in de sabotageacties? 

Philippe: “Er wordt rekening met je gehouden. Vooraf vertelden de programmamakers me precies welke proeven er gepland stonden en bij elke opdracht vroegen ze me: ‘Wat zou jij bij deze proef willen doen als je kandidaat was?’ Als ik dan mijn voorkeurspositie had doorgegeven, bekeken ze vervolgens hoe ik vanuit die plek kon saboteren. Als ik als kandidaat nooit een taak op mij zou nemen waarbij ik Spaans moest spreken, zou ik dat als mol ook niet doen.”

Uma: “Bij mij lag dat volledig anders. Ik kreeg te horen: ‘Wij hadden aanvankelijk gepland om Philippe op die plek te zetten, denk je dat het jou ook lukt?’ Als ik twijfel voelde, bekeken we welke opties er nog waren. Maar het blijft voor een stuk improvisatie, tijdens een opdracht blijk je soms op een heel ander moment te moeten saboteren dan de programmamakers hadden gepland.”

Halverwege invallen als mol: is dat een vloek of een zegen?

Uma: “Voor mij was het een zegen dat ik er onvoorbereid in werd gesmeten. Ik kon doorspelen alsof ik kandidaat was, en ik moest er gewoon voor zorgen dat er geld uit de pot verdween.

“Tegen de finale had ik wel veel meer informatie dan de andere finalisten en toen kreeg ik het lastig: shit, wat weten zij al en wat nog niet? De mol weet voortdurend meer dan de kandidaten en de kijkers, dus ik moest constant opletten dat ik niets verklapte.”

Jullie waren twee heel verschillende mollen.

Philippe: “Uma bleef Uma, ook in de rol van saboteur, wat van haar een heel authentieke mol maakte. Een onbezonnen mol ook: ze huppelde door het spel en leek er oprecht van te genieten om de boel te saboteren.”

Uma: “Philippe is een heel atypische mol. Een mol is doorgaans hard. Een, euh, hoe zeg ik dat netjes?”

Klootzak?

Uma: “Ja, iemand die mensen in de zak zet. Philippe is net het tegenovergestelde: hij doet alles voor anderen, is zorgzaam, heeft het hart op de juiste plaats. Daardoor had ik hem in het begin ook uitgesloten als mol. Als hier maar één stoel stond, dan zou Philippe jou die stoel aanbieden, hij zou er nooit zelf op gaan zitten.”

Philippe, in het programma hoorden we je zeggen: ‘In deze groep kun je niet de lieve zijn, dan word je gewoon overklast.’

Philippe: “Tegelijk denk ik dat het juist mijn kracht als mol was, omdat het mij zo onverdacht maakte. Ik ga niet over lijken, maar dat hoeft niet, met zachtheid kun je ook ver raken.

“Wat me als mol vooral heeft genekt, is dat ik zo weinig ademruimte had. In mijn leven ben ik het gewend om mezelf flink onder druk te zetten, het brengt me waar ik wil komen. Omdat ik voldoende slaap, kan ik alles goed relativeren. Door het slaaptekort tijdens De mol kreeg ik de druk niet meer gerelativeerd. Ik blééf dat draaiboek maar overlopen in mijn hoofd. 

“Daar komt bij dat het spel nooit stopte. Ik had ’s avonds graag een frisse Duvel gedronken en een beetje gefilosofeerd over de dingen des levens, maar het spel ging door als de camera’s uitstonden. De kandidaten zijn stuk voor stuk fijne mensen, maar de groep was erg competitief.” 

Uma: “Ja, we bleven continu in het spel, hè? We voerden elkaar zelfs dronken omdat we stiekem hoopten dat iemand dan zijn mond voorbij zou praten. (Kijkt naar interviewer) Wil je nog iets drinken? Nee? Heb je iets te verbergen misschien?”

Philippe: “Ik ben niet zo’n drinker, zei ik dan.”

Uma: “En zolang nog niet iedereen naar bed was, wilde ik ook niet gaan slapen. Je wilt niets missen van wat er nog gezegd wordt. Dan zat ik daar in te dommelen in de jacuzzi, wachtend tot iemand zijn wildste theorieën zou verklappen. Je leeft wekenlang op adrenaline, het is moeilijk te beschrijven wat dat precies met je lichaam doet.”

Mollen Uma en Philippe: ‘Van de vrolijke jongen die hij de eerste dagen was, bleef niets over’
Beeld Johan Jacobs

Flipper

De groep zag dat het niet goed ging met Philippe.

Uma: “Het deed pijn om te zien dat hij niet meer aan het genieten was. Elke kandidaat had wel een moment waarop het hem of haar te veel werd – Bert zat er in het begin ook even door – maar bij Philippe was het contrast heel groot.”

Philippe: “Ik was een schim van mezelf.”

Uma: “Van de vrolijke jongen die hij de eerste dagen was, bleef niets over. We wisten niet goed wat er aan de hand was en dachten vaak: shit, wat kunnen we doen?”

Hoe was het om dat een half jaar later op tv te zien?

Philippe: “Je kijkt met al je vrienden, maar tegelijk ook met heel Vlaanderen. Na de eerste aflevering kreeg ik veel berichten waar ik keiblij van werd. Mensen die me zeiden dat ze het cool vonden dat ik zo compleet mezelf was. ‘Typisch jij, zo’n zak vol eieren laten vallen.’ Ik ben blij dat iedereen óók de joviale Philippe heeft kunnen zien. 

“Na de derde aflevering veranderde de toon van de berichten. Mensen herkenden me niet meer en begonnen me daarom te verdenken als mol. ‘Je ziet meer beige dan beige’, stuurde iemand. En na de fietsproef: ‘What the fuck is er met jou aan het gebeuren?’

“Natuurlijk is het gek om jezelf zoveel maanden later nóg eens te zien huilen en crashen op tv, maar ik was voorbereid. Ik heb vijf maanden gehad om alles op mijn gemak een plaats te geven. Iedereen maakt weleens een zware periode mee in zijn leven, bij mij gebeurde dat helaas voor het oog van heel Vlaanderen.”

Maar aan alle lovende reacties te merken, heb je er ook veel mensen mee geholpen.

Philippe (lacht): “Dat was niet de bedoeling, maar ik ben er wel blij om. Het is geruststellend dat wildvreemden me niet veroordelen, maar steunen. Dat ze het oké vinden dat ik het niet tot een echte crash liet komen. Al die mooie reacties in de pers, van vrienden, van vreemden: ik voelde me op slag beter. Ja, ik heb diep gezeten, maar zie mij nu! Het hoogtepunt was toen ik tijdens de finale als laatste over de rode loper naar Paleis 12 liep en het publiek spontaan begon te applaudisseren. Dat was zo warm, zo mooi, dat voelde ik als mens tot in mijn kleine teen. Zo’n einde na de rollercoaster, dat is de mooiste therapie die er bestaat.”

Uma: “Toen ik jou vervolgens op het podium zag verschijnen, was ik ook zot blij. Hij is terug! Hier zag ik weer de Flipper die ik kende, een man die vol leven zit.”

Had het jou ook kunnen overkomen, Uma?

Uma: “Ja, maar ik denk niet dat ik op de alarmknop had durven te drukken. Ik vrees dat ik het te ver had laten komen: dat ik was gevallen en ten onder gegaan.

“In het dagelijkse leven heb ik al voortdurend minicrashes: ik pak zoveel dingen op me dat ik het op den duur niet meer kan dragen, waarna ik alles uit mijn handen laat vallen. Ik ben nog aan het leren, want ik weet dat ik die situaties kan voorkomen. 

“Ik vind het sterk van Philippe: weinig mensen zouden gedurfd hebben wat hij heeft gedaan. Veel mensen kroppen alles op, maar hij kon aangeven: ik ben mezelf aan het kapotmaken, hier stopt het voor mij.”

Philippe: “Ik werk al twaalf jaar als kinetisch therapeut in de geestelijke gezondheidszorg. Met mensen die lichamelijke klachten hebben en daardoor met psychische problemen kampen, maar ook met mensen die psychische problemen hebben en dat in hun lichaam voelen. Ik heb veel patiënten op mijn tafel gehad – mensen met een burn-out of depressie – die wensten dat ze de tijd konden terugdraaien. Ze komen pas bij mij als alles al stuk is. Daardoor maakte ik de klik: dit gaan we niet doen, ik wil straks niet zelf op die tafel liggen. Een traumatoloog heeft meestal ook geen trampoline in zijn tuin.

“Als je crasht, heb je daar niet alleen zelf last van, maar heeft dat ook een grote impact op je omgeving. Je kunt niet langer die liefdevolle echtgenoot zijn, niet meer die zorgende ouder. Doordat ik op tijd stopte, heeft de stress niet de overhand kunnen nemen. Ik ben het wat rustiger aan gaan doen, maar ik ben wel blijven werken. Had ik niet op tijd geremd, dan was ik misschien maanden out geweest.”

Heb jij ooit diep gezeten, Uma?

Uma: “Ik had het moeilijk toen corona begon. Ik was net vijf maanden op reis geweest door Zuid-Amerika en zat plots weer bij mama en papa thuis. Alles wat ik leuk vond, viel weg: de sfeer, de vrijheid, mensen ontmoeten, in bandjes spelen. Ik had geen werk en het was in die tijd zowat onmogelijk om te solliciteren. Dus werd ik parkeerwachter bij Brico, ik werkte in een keuken en stond de hele dag winkelkarren te ontsmetten bij Albert Heijn. Op een dag, tijdens het avondeten, ben ik in huilen uitgebarsten en kon ik niet stoppen met snikken. ‘Wat ben ik aan het doen met mijn leven?’

“Na mijn reis had ik eindelijk willen starten met het echte leven, maar plots had ik niets meer in de hand.”

Dat echte leven had je uitgesteld?

Uma: “Ik ben het altijd blijven uitstellen. Een jaar op een reis met een vriendin, vervolgens een jaar in de horeca werken, en dan weer een grote reis. 

“Aan het eind van de middelbare school was ik ook het liefst meteen op reis vertrokken, maar mijn ouders kennen me en wilden dat ik eerst een opleiding volgde. Ik was 18, maar ik voelde me nog een puber: ik had geen idee wat ik wilde doen. Omdat ik geinteresseerd ben in taal en muziek, heb ik besloten om aan de lerarenopleiding te beginnen. Last minute, want twee weken later begon de eerste les al en ik moest nog een kot vinden. 

“Ik zet mezelf niet graag vast. Vroeger moest iedereen hetzelfde stramien volgen: vaste job, dan een huisje, een tuintje en een kind. Daar krijg ik koude rillingen van. Inmiddels sta ik twee jaar voor de klas en dat doe ik graag, maar als ik morgen piloot wil worden, dan ga ik daarvoor.”

Hoe zit dat bij jou, Philippe?

Philippe: “Ik herken dat wel. Ik heb mijn vrijheid heel lang gekoesterd, ik wilde ook de wereld zien. ‘Dag papa en mama, ik ga een stage in de sloppenwijken van Kaapstad volgen en ik vertrek volgende week!’ En eenmaal daar: ‘Het bevalt me hier goed, ik blijf nog een maandje langer!’

“Toen ik begon te werken, is dat veranderd. Mijn werk is mijn droom, mijn passie, ik kan er alles in kwijt. Tijdens corona heb ik me helemaal gesmeten in mijn werk.”

Praten met Pitt

Jij werkt als kinesist niet alleen met met mensen met mentale problemen, maar ook met ruiters, Philippe.

Philippe: “Een stal, een mesthoop, de paarden: dat is voor mij thuiskomen. Ik heb kinesitherapie gestudeerd omdat ik met ruiters wilde werken. Sinds mijn 10de stond alles in het teken van paarden en ik heb dat nooit meer losgelaten. Het zit al in mijn naam: Philippe, of Philippos in het Grieks, betekent ‘vriend van de paarden’. De liefde voor paarden heeft me een duidelijk doel gegeven, anders was ik blijven rondzwerven.”

Uma: “Ik mis helaas die ene grote passie. Ik vind alles leuk, ik wil dit doen, en dat, en ook nog dat. Eén leven is te kort voor alles wat ik zou willen ondernemen.”

Tegelijk lijkt alles jou ook goed af te gaan: in het programma bleek je een goede duiker, een uitstekende fietser en je had zelfs een talent voor plassen in een waterfles.

Uma: “Ik denk dat dat vooral komt door mijn enthousiasme. Ik ben erg competitief, in een wedstrijd wil ik alles geven. Dat grote enthousiasme heb ik van mijn papa.”

Je vader was jarenlang filmjournalist bij Humo. Je bent genoemd naar actrice Uma Thurman.

Uma: “Hij had haar toen net gesproken vóór ze in Pulp Fiction zou spelen. Als kind was ik nooit zo erg geïnteresseerd in zijn werk, maar hoe ouder ik word, hoe meer ik me realiseer hoe zot het is welke filmsterren hij heeft kunen spreken. Een interview met Brad Pitt, of een babbeltje op café met Woody Harrelson...

“Mijn papa is nu supertrots op mij, soms zelfs té (lacht). Ik denk dat hij gewoon heel gelukkig is in mijn plaats, dat ik dit mag meemaken.”

Je reist graag de wereld rond, net als Philippe. 

Uma: “Reizen maakt je rijker. Je maakt kennis met nieuwe culturen, talen, gastronomie…”

Philippe: “Met muziek, met andere visies. Je gaat dingen die je kent ter discussie stellen, meer open-minded kijken. Je weet hoe we in België problemen aanpakken, maar als je eens over het muurtje gaat kijken, besef je pas hoe we de dingen ook heel anders zouden kunnen doen.”

Maakt reizen je empathischer? 

Philippe: “Ja. En je realiseert je ook beter hoe goed je het hebt. In het Zuid-Afrikaanse ziekenhuis waar ik stage liep, had je aan de ene kant dertig patiënten met hiv, en aan de andere kant dertig patiënten met hepatitis. Er was één verpleegster. Als iemand uit zijn bed viel, moest die een dag wachten tot de verpleegster bij zijn bed stond.”

Uma: “Een grote reis maakt je op slag minder materialistisch. Toen ik op mijn 20ste naar Australië vertrok, was ik volop bezig met de nieuwe kleren en schoenen die ik wilde. Bij mijn thuiskomst hechtte ik daar geen waarde meer aan. Wat in mijn rugzak paste, was genoeg.”

Toen je ervoor koos om de mol te worden, maakte je geen kans meer op het geld uit de groepspot. Dat was dus geen moeilijke beslissing?

Uma: “Nee, helemaal niet, ik wilde gewoon de mol zijn. Mijn ouders hadden wel hun bedenkingen: ‘Uma, jij bent op zoek naar een huis, dat geld was toch van pas gekomen?’”

Philippe: “De rol van de mol is onbetaalbaar. Dat geld steek je toch maar in bakstenen, en die bakstenen zullen nooit zo mooi zijn als deze herinneringen.”

Hadden jullie vóór De mol ervaring met geheimen bewaren?

Philippe (lacht): “Ik heb tot mijn 23ste in de kast gezeten, dus dat kan wel tellen. Het was een zoektocht waarvoor ik de tijd wilde nemen, ik wilde het pas vertellen als ik echt goed in mijn vel zat.”

Wie was de eerste aan wie je het vertelde?

Philippe: “Mijn beste vriendin – die had trouwens altijd al een homovriend gewild (lacht). Dus heb ik haar dat maar cadeau gedaan: ze was jarig en toen ben ik op haar feestje voor haar deur gaan staan met een strik rond mij: ‘Gelukkige verjaardag!’ En the word was out. Er was geen groot drama nodig.”

Je vertrok uit het programma vóór we je vriend konden zien.

Philippe: “We zijn intussen zes jaar samen. Hij is een supertoffe kerel, een voetballende boekhouder. We zijn partners in crime, allebei zeer ambitieus, maar ook echte levensgenieters.”

Uma, lijk jij op je vriend Davy? 

Uma (lacht): “Nee, helemaal niet. Ik ben heel chaotisch en ongestructureerd: ik begin gewoon aan iets zonder dat ik precies weet hoe ik het ga doen. Davy is dan degene die me op de rails houdt, hij kan me kalmeren en me terugbrengen in de realiteit, dat heb ik nodig. Tegelijk vindt hij het leuk dat ik zo impulsief ben.

“Ik schakel soms plots een versnelling hoger, terwijl we al hard rijden, maar we leven allebei graag snel. We houden er ook van om tussen de mensen te zijn, bij vrienden of op café.”

Praten met Pitt
Beeld Johan Jacobs

Alleen op café

Lazen jullie tijdens de uitzendingen de reacties op sociale media? 

Uma: “De programmamakers hadden ons gewaarschuwd om het niet te doen, maar ik deed het toch. Als Davy het zag, klapte hij mijn computer dicht.

“In het begin kreeg ik veel negatieve reacties, omdat ik de vrijstelling had gepakt die anders naar Jens was gegaan. Ik werd hard gebasht, maar het deed mij gek genoeg minder dan mijn omgeving. 

“Ik had het vooral moeilijk toen mijn leerlingen met die negatieve reacties geconfronteerd werden. In het begin waren ze heel enthousiast dat ik in het programma zat en ze wilden ook met mij pronken, maar na die ene aflevering gingen er op TikTok filmpjes rond met mijn gezicht en daaroverheen dingen als: ‘Bitch, bitch, bitch!’ De leerlingen begonnen mij vervolgens te verdedigen op TikTok, wat heel lief was, maar ik heb toen ook in de klas gezegd: ‘Laat het passeren, het is veel sterker als je er niet op reageert.’ Gelukkig werden de reacties daarna vanzelf veel positiever. Wat zijn het ook voor mensen die zo negatief reageren? Ik zou dat zelf nooit doen.”

Iemand die ik de walgelijkste reacties zag sturen, had op haar profielpagina de quote ‘If you can be anything, be kind’ staan.

Uma (lacht): “Als ik eens op zo’n profiel klikte, voelde ik mezelf ook vaak direct beter. Dan dacht ik: ik zie dat je een moeilijk leven hebt, bij jou is álles slecht en verzuurd.”

Philippe: “Bij mij vielen de reacties heel goed mee. Soms las ik iets als: ‘Het was een slechte mol, maar wel een schone mens.’ Daar kan ik mee leven (lacht). Ik heb misschien tien rottige Messenger-berichtjes gekregen die erover waren, maar daartegenover stonden duizenden positieve berichten.

“Mensen spraken me ook aan op straat en schreeuwden niet gewoon mijn naam, maar kwamen naar me toe en zeiden: ‘Chapeau!’ Daar ben ik dankbaar voor.” 

Waren jullie goed voorbereid op die plotse roem? 

Uma: “De makers hebben ons wel duizend keer gewaarschuwd, maar je kunt je er niet op voorbereiden. De eerste keer dat ik werd herkend, ben ik in shock thuisgekomen. Twee jonge meisjes hadden hun ouders aangestoten en mij aangestaard. Ik was daar niet goed van: zal ik nu overal bekeken worden? 

“Ik hou ervan om me tussen wildvreemden te begeven. Op een vrije dag pak ik graag de trein naar Brussel of Gent om daar de hele dag in mijn eentje van het ene café naar het andere te struinen en koffietjes en wijntjes te drinken, met een goed boek bij de hand. Dat ga ik echt missen.”

Philippe: “In mijn eentje een koffietje drinken of iets gaan eten, daar kan ik ook echt van genieten.”

Uma: “En dan een ongedwongen praatje over het weer maken met de barman of met een winkelier. Dat zal niet meer hetzelfde zijn.

“Ik zei dat laatst ook tegen mijn papa en hij zei direct: ‘Verdomme, je hebt het zo gepland, hè? Zodat je weer een excuus hebt om op een grote reis te vertrekken.’”

Een echte mollenstreek.

© Humo