Direct naar artikelinhoud
GetuigenissenMisbruik in de kerk

In Italië is het eeuwig wachten op het onderzoek naar seksueel misbruik

Het Vaticaan.Beeld Peter Macdiarmid / Getty

Van de grote Europese landen is Italië het enige dat nog geen onafhankelijk onderzoek naar kindermisbruik in de katholieke kerk heeft ingesteld. Gaat de Italiaanse bisschoppenconferentie daar deze week eindelijk verandering in brengen? Slachtoffers koesteren weinig hoop.

De herinnering aan de stinkende adem van de oude priester vlak bij zijn gezicht droeg Piero Brogi (59) altijd al met zich mee. Niet voor niets had hij een afkeer van de katholieke kerk die zijn jeugd in Rome beheerste. Tien jaar geleden liet hij zich, inmiddels allang geëmigreerd naar Frankrijk, zelfs ‘ontdopen’.

Maar pas een paar jaar later, na een therapiesessie op het dieptepunt van zijn zoveelste mentale crisis, kwamen decennialang verdrongen herinneringen boven. Flarden van het misbruik en de verkrachting die hij als 9-jarig kind onderging, drongen zich plotseling onontkoombaar aan hem op.

Voor de details verwijst hij naar een schriftelijke getuigenis. Niet omdat hij zich schaamt, verklaart Brogi vanuit zijn keuken in Lyon, maar omdat het telkens navertellen ten koste van zijn toch al fragiele mentale gezondheid gaat. “Over een paar weken laat ik me weer opnemen in een kliniek.”

Piero BrogiBeeld Rebecca Fertinel

De levensloop van Brogi, die als tiener aan de drugs raakte en een leven lang worstelde met seksualiteit, is niet uniek voor misbruikslachtoffers. Onderzoeksjournalist Federico Tulli hoorde tijdens het schrijven van zijn boeken over kerkelijk misbruik in Italië tientallen van dit soort verhalen, vertelt hij op de Romeinse redactie van het linkse weekblad Left, waarvan hij hoofdredacteur is.

Toch is Brogi in één opzicht wel anders dan andere Italiaanse slachtoffers: zijn misbruik werd erkend, en hij krijgt mogelijk zelfs schadevergoeding. Niet van de Italiaanse kerk, die het probleem nog altijd intern wil houden, maar in Frankrijk, waar hij als twintiger heen verhuisde en ook staatsburger is.

Bisschoppenconferentie

Van de grote Europese landen is Italië inmiddels het enige dat nog geen onafhankelijk onderzoek naar kindermisbruik in de katholieke kerk heeft ingesteld, al laait de discussie op gezette tijden weer op. Sinds maandag staat het onderwerp op de agenda van de Italiaanse bisschoppenconferentie (CEI), die een week duurt. De conferentie krijgt bovendien na tien jaar een nieuwe voorzitter.

Paus Franciscus mag die aanstellen en kiest waarschijnlijk een relatief ‘progressieve’ kandidaat, maar toch blijft de kans dat de CEI groen licht geeft voor een onderzoek naar misbruik ook daarna uitermate klein. Waarom lukt dat na Frankrijk en zelfs Spanje in Italië nog steeds niet?

Het voor de hand liggende antwoord telt maar twee woorden: het Vaticaan. Toch verklaart alleen de aanwezigheid van de katholieke wereldkerk niet alles. De paus staat op dit moment namelijk – in elk geval in woord – juist een strenger antimisbruikbeleid voor dan de Italiaanse kerk.

“Italië is een geval apart”, zucht Tulli, terwijl hij blokjes naast elkaar tekent op een kladpapier. Eén staat voor het Vaticaan, een voor de Italiaanse kerk, een voor de Italiaanse overheid, en de laatste voor de vaderlandse pers.

Want ja, Tulli is ook uiterst kritisch op de eigen beroepsgroep, die volgens hem medeverantwoordelijk is voor de tamelijk onverschillige publieke opinie in Italië jegens het onderwerp. “Italië wacht nog altijd op een eigen spotlight”, verwijst hij naar het beroemde onderzoek van The Boston Globe dat in 2002 de schijnwerper zette op seksueel misbruik in de katholieke kerk.

Ook in Spanje speelde de journalistiek recentelijk nog een prominente rol. Net als Italië stond het ook zeer katholieke Spanje niet bepaald vooraan bij een onafhankelijke onderzoek naar seksueel misbruik, maar na een inventarisatie van dagblad El País, dat meer dan 1.200 meldingen van misbruik verzamelde, viel er niet meer aan te ontkomen. Aan het onafhankelijk onderzoek door de Ombudsman werkte de Spaanse kerk weliswaar niet mee, maar in reactie daarop begon ze wel aan een eigen onderzoek. 

In Frankrijk rondde de commissie het onderzoek vorige herfst zelfs al af, met de schokkende conclusie dat het aantal slachtoffers naar schatting boven de 200.000 ligt, in plaats van enkele duizenden zoals eerder gedacht. Volgens het onderzoek hebben zich sinds de jaren 50 rond de 3.000 geestelijken schuldig gemaakt aan seksueel misbruik.

Toevluchtsoord

Die cijfers zullen in Italië niet veel lager liggen, denkt Francesco Zanardi (51). Als 11-jarig jongetje werd hij slachtoffer van seksueel misbruik door een priester, in zijn woonplaats Savona in Noord-Italië. Jaren liep hij rond met gevoelens van schaamte, maar in 2008 verzamelde hij al zijn moed en stapte hij alsnog naar de politie om aangifte te doen.

“Ze stuurden me weg”, vertelt Zanardi via een videoverbinding vanuit zijn woonkamer. “Het was allang verjaard.” Na een ontmoeting met acht andere Italiaanse slachtoffers in Rome, georganiseerd door een Amerikaanse organisatie, besloot Zanardi dat er ook een Italiaans netwerk moest komen.

Rete la colpa, heette de groep in eerste instantie: ‘Netwerk de schuld’. “We voelden ons schuldig dat het ons overkomen was.” Al snel veranderde die naam in Rete l’abuso (‘Netwerk het misbruik’). Op de website staat een kaart van Italië, overwoekerd met rode pinnetjes. Zo identificeert Zanardi ‘onveilige bisdommen’, waar priesters rondlopen die vanwege misbruikverdenkingen bekend zijn bij justitie.

De 350 bij hem bekende priesters zijn nog maar het topje van de ijsberg, zegt de activist zonder twijfel. Volgens Hans Zollner, de door het Vaticaan aangestelde pater en psycholoog die het misbruik in de kerk aan moet pakken, is 3 à 5 procent van de priesters een misbruiker. In Italië zijn 35.000 geestelijken.

Zanardi’s organisatie verzamelde de afgelopen twaalf jaar al ruim 1.400 misbruikmeldingen. Naast rode pinnetjes (priesters die hebben bekend, geschikt of veroordeeld zijn) en gele vlaggetjes (onderzoek loopt), bevat zijn digitale kaart ook zwartgekleurde pinnetjes. Dat zijn voorbeelden van priesters tegen wie in het buitenland onderzoek wegens misbruik wordt gedaan, maar die een toevluchtsoord in Italië hebben gevonden. “Door de softe aanpak is Italië een oase geworden voor pedofiele priesters”, zegt Zanardi bitter.

Verjaringstermijn

Ook de Italiaanse wet is een belemmerende factor in de aanpak, stelt onderzoeksjournalist Tulli. Zo bestaat er in Italië, anders dan in veel landen, geen algemene verplichting voor burgers om aangifte te doen van verkrachting, als ze daarvan weten.

Die verplichting is er in Italië wel voor werknemers in de publieke sector, zoals een schoolhoofd, maar niet voor bisschoppen. Zo komt het dat justitie vrijwel nooit een aangifte van seksueel misbruik vanuit de kerk ontvangt. Ook kent Italië een verjaringstermijn van vijftien jaar, terwijl zedenmisdrijven in veel andere landen tegenwoordig juist helemaal niet meer verjaren.

Francesco ZanardiBeeld Alessandro Albert

“Noch staat, noch kerk heeft ook maar de minste intentie om een onderzoek te doen”, vat Tulli samen. En zolang er geen commissie is, zijn er ook geen aantallen. “‘Dus bestaat het probleem niet.” Met zijn kleine redactie probeert hij nu samen met het Rete l’abuso zo veel mogelijk gevallen in kaart te brengen en hun verhalen te verifiëren en reconstrueren.

Dat de overheid die taak laat liggen, verbaast hem niets. “Als de kerk ergens mee te maken heeft, laten de autoriteiten het haar in volledige autonomie oplossen.” In Italië zijn kerk en staat alleen op papier van elkaar gescheiden, luidt een veelgehoorde opvatting.

Steun van het Vaticaan

Daarmee stemt ook Vaticaan-watcher Piero Schiavazzi volmondig in. “Je kunt Italië niet regeren zonder steun van het Vaticaan. Zelfs de meest linkse politicus wil een goede band met de kerk.” In Frankrijk is er een sterke seculiere stroming, in landen als Nederland en Duitsland voelt de katholieke kerk altijd de hete adem van de protestanten in de nek. “Maar hier heeft de kerk geen concurrentie.” Nog altijd beschouwt driekwart van de Italianen zichzelf als katholiek.

Doordat er geen volwaardig alternatief is, klinkt er volgens de hoogleraar, zelf overtuigd katholiek, minder kritiek in het publieke debat dan in andere landen, waar de kerk automatisch met kritische vragen van buitenstaanders geconfronteerd wordt. Bovendien hebben bisschoppen in Italië nog steeds veel macht, zegt Schiavazzi, en aan zo’n onderzoek hangt een prijs die zij liever niet betalen.

Als het om misbruik gaat, is het onderscheid tussen progressief en conservatief in het Vaticaan volgens Schiavazzi onbruikbaar. “Een onafhankelijke commissie kan iedereen doen vallen.” En daarvan is ook de Italiaanse politiek zich bewust.

“Daarom gaat een rechtse politicus als Matteo Salvini wel hard in tegen de migratieopvattingen van de paus, maar zal hij nooit oproepen tot een onafhankelijk onderzoek naar misbruik. Omdat hij weet dat bisschoppen die hem steunen dan ook ten val kunnen komen.”

De slachtoffers

In die wirwar van machtsspelletjes en politieke belangen staan slachtoffers als Piero Brogi en Francesco Zanardi aan de zijlijn. Brogi verwacht niet dat hij ooit nog iets zal horen van de parochie in Rome waar hij misbruikt werd. Zijn misbruiker leeft niet meer, maar zelfs na diens dood kreeg hij geen antwoord op zijn emotionele mail, alleen een waarschuwing van een advocaat.

Ook Francesco Zanardi is aangeklaagd voor smaad, maar denkt er niet aan zijn activisme op te geven. Resultaten zijn er nauwelijks, maar toch gaat hij door. Al is het maar omdat hij de gedachte dat ook het misbruik nog steeds doorgaat niet kan verdragen. “Ik doe het voor andere kinderen.”