Direct naar artikelinhoud
GetuigenissenKunstroof

Drie ervaren kunstdetectives trekken aan alarmbel: ‘Hier maakt het geen verschil of je een zakje chips of een Rubens steelt’

KunstroofBeeld HUMO

De bestrijding van kunstcriminaliteit staat in ons land op een laag pitje sinds de laatste agent bij de cel kunst en antiek van de federale politie begin dit jaar met pensioen is gegaan. Dat is bijzonder pijnlijk, want België staat bekend als internationale draaischijf in de troebele wereld van gestolen kunst en antiek, een lucratieve business die hand in hand gaat met wapentrafiek, mensenhandel en drugshandel. Drie ervaren kunstdetectives trekken aan de alarmbel.

Weinig kans dat bij u in de woonkamer vanmorgen plots een Picasso of een Dalí ontbrak, maar wie op zoek is naar een gestolen schilderij, verdwenen antiek of een ander voorwerp met artistieke waarde kan terecht bij de Nederlandse kunstdetective Arthur Brand. Hij haalde de gestolen ring van Oscar Wilde boven water – “Ik heb er drie weken mee rond mijn vinger gelopen, ik was blij als een kind” – en recupereerde ook Picasso’s verduisterde portret van Dora Maar en de verdwenen bronzen paarden die ten tijde van Hitler in de tuin van de Rijkskanselarij stonden. Het leverde hem de bijnaam ‘de Indiana Jones van de kunstwereld’ op. Brand is vertrouwd met de illegale kunst- en antiekhandel in ons land.

Arthur Brand: “Nederland en België zijn kleine landen, maar er zijn wel veel verzamelaars en handelaars. En ook het illegale circuit is bijzonder actief: bij heel wat louche zaken loopt het spoor via België.”

“Ik heb in mijn carrière voor 600 miljoen dollar aan gestolen kunstwerken teruggehaald”, zegt de Amerikaans-Italiaanse advocaat Christopher Marinello, die zich al 34 jaar specialiseert in het terugvinden van kunstwerken, roofkunst en antiek.

Christopher Marinello: “Een ervan was een werk van de Belgische surrealist Paul Delvaux. Ik kreeg het bezorgd op een straathoek in Manhattan, in een zwarte vuilniszak die me aangereikt werd vanuit een Mercedes. Ze hadden het opgerold, waardoor het beschadigd was. Heel jammer, maar dieven staan niet bekend om hun talent om kunst goed te bewaren. Wanneer een kunstwerk, een stuk antiek of een archeologische vondst in de verkeerde handen valt, loopt het vaak niet goed af.”

Lucas Verhaegen was als laatste verantwoordelijk voor de onderzoekscel kunst en antiek bij de politie. Hij is sinds begin dit jaar met pensioen.

Verhaeghen: “In werkelijkheid bestond de cel al enkele jaren niet meer. Ik hield me er officieel nog wel mee bezig, maar ik had andere taken. Nu is er niemand meer. Niemand speelt informatie door aan Europol of Interpol als er kunst of antiek gestolen wordt, er wordt geen databank meer bijgehouden. Dieven krijgen zo goed als vrij spel, slachtoffers van kunstdiefstal staan in België in de kou.

“We hielden tot 2015 bij hoeveel kunst- en antiekdiefstallen er gepleegd werden in ons land: dat waren er 200 tot 350 per jaar. Nu weten we dat niet meer. Het bisdom Luik heeft me gecontacteerd: na de overstromingen van vorig jaar zijn er verschillende voorwerpen uit kerken verdwenen. Dat is pijnlijk, maar ze weten zelfs niet hoe ze het moeten aanpakken. Als het bisdom aangifte doet, zet de lokale politie het wel op papier, maar voorts gebeurt er niets mee.”

Hoe erg is het dat de cel kunst en antiek bij de Belgische politie opgedoekt is?

Marinello: “België had expertise van onschatbare waarde, nu is die verdwenen. Dat is doodjammer. Ik heb ooit gewerkt aan een zaak van naziroofkunst in jullie land. De Duitsers waren tijdens de Tweede Wereldoorlog aan de haal gegaan met een waardevol schilderij van een Joodse familie in Brussel. Met de hulp van de Belgische politie heb ik het gevonden. We konden het teruggeven aan de vrouw die zelf op het werk afgebeeld stond als klein kind, met een pluchen konijn in haar hand. Het was een uitstekende samenwerking – de Belgische rechercheur die de zaak behartigde, was een briljant man.”

Brand: “Contacten zijn belangrijk voor ons, in België zijn die er nu minder. De Nederlandse politie, met wie ik vaak samenwerk, was heel erg te spreken over de cel en over Lucas Verhaegen.”

Waarom is er zo weinig interesse?

Verhaeghen: “De politietop in België zegt dat er niet genoeg middelen en personeel zijn, maar dat is onzin. Leg mij eens uit hoe je met een totaal van 15.000 werknemers bij de federale gerechtelijke politie niet één of twee mensen kunt vrijmaken. Het is een dooddoener en een vals excuus.”

Marinello: “Diefstal van kunst en antiek wordt door het grote publiek vaak beschouwd als een probleem van rijke mensen, terwijl het heel vaak om cultureel erfgoed gaat dat belangrijk is voor een heel land of volk. Vooral bij Belgische kunsthandelaars zien we kunstwerken opduiken die afkomstig zijn van belangrijke culturele of archeologische sites. Daar verliest niet één of andere rijke verzamelaar aan, maar de hele wereld.”

Brand: “Het is voor politieagenten ook heel moeilijke materie. Stel: de Belgische politie wordt gebeld door de Syrische overheid. Een Brusselse kunsthandelaar zou een Griekse vaas te koop aanbieden die uit Syrië gestolen is. Dan zegt die handelaar: ‘Ja, dat kunnen ze in Syrië wel zeggen, maar ik heb de papieren die bewijzen dat die vaas al honderd jaar in een Belgische collectie zit.’ De vorige bezitter, beweert hij, is al twintig jaar dood. Hoe moet de politie dat dan gaan checken? Ik kan begrijpen dat ze daar geen zin in hebben. Het is een enorm werk en de kans op slagen is heel klein.”

Marinello: “’t Is ook een kwestie van alertheid. Ik herinner me een zaak van een antiek stuk dat gestolen was in een museum in Colombia. Het werd tegengehouden op de luchthaven, maar de politie wilde enkel weten of er drugs in zaten, waarna ze het lieten passeren. Ze waren niet opgeleid om te herkennen dat het iets waardevols was.”

Welke rol speelt België voor wie illegaal kunst, antiek en archeologische vondsten wil verhandelen?

Marinello: “België en vooral Brussel is wereldwijd een centrum voor heling van gestolen kunst en antiek. Heel veel van mijn zaken hebben een Belgische connectie. Dat is onrustwekkend. Misschien komt het door jullie centrale ligging, misschien omdat er vanuit België makkelijk toegang is tot markten in Duitsland, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Ook gestolen horloges passeren opvallend vaak in België: het verbaast me niets dat bij jullie onlangs een zakenman op klaarlichte dag van zijn peperdure uurwerk werd beroofd. Vanuit jullie hoofdstad gaan ze naar Hongkong, de Verenigde Emiraten of Saudi-Arabië.”

Verhaeghen: “In Europa zijn we een zwakke plek voor de illegale handel in kunst en antiek. Dat komt onder meer door onze staatsstructuur en wetgeving: het beheer van kunst en cultuur is gewestelijke materie, en de regels van de verschillende gewesten zijn vaak niet op elkaar afgestemd. De procedures voor uitvoervergunningen zijn bijvoorbeeld anders bij de Franse dan bij de Vlaamse gemeenschap. Daar wordt weleens mee gespeeld: als het in Vlaanderen niet lukt, proberen ze het in Brussel of Wallonië.

“De straffen zijn ook heel licht. In België maakt het geen verschil of je een zakje chips of een Rubens steelt: voor de wet is dat hetzelfde, er zijn amper sancties aan verbonden. In Frankrijk houden ze wel rekening met artistieke of historische waarde. En er zijn nog meer lacunes in onze wetgeving. Als bij de Vlaamse of Franse gemeenschap een exportvergunning wordt aangevraagd voor antiek of kunst, dan kunnen de betrokken diensten wel bijkomende informatie vragen over de herkomst ervan, maar uiteindelijk moeten ze de voorwerpen toch laten gaan. Ze hebben wettelijk geen bevoegdheid om ze tegen te houden. En als je hier eenmaal een uitvoervergunning hebt, kun je die ook in het buitenland gebruiken: de kans is groot dat het passeert, omdat ze ervan uitgaan dat de controle bij ons gebeurd is.”

Slechts een klein deel van de kunst- en antiekdiefstallen wordt opgelost, en in België zelfs bijna geen enkele.

Brand: “Ik denk dat wereldwijd 7 à 8 procent van de diefstallen wordt opgelost. Dat is niet veel, maar echt verbazend is het niet. Er zijn gewoon te weinig middelen. Er zijn zelfs amper goeie databases waarin je als kunsthandelaar kunt nagaan welke werken gestolen zijn. Interpol heeft er één, maar die is niet up-to-date. Ik heb weleens een mail gestuurd met de mededeling dat een werk uit hun database te koop werd aangeboden op een veiling. Dan antwoordden ze: ‘O, dat werk is al tien jaar geleden gevonden, sorry.’”

Marinello: “Mensen die van een kostbaar kunstwerk, erfstuk of horloge zijn beroofd, denken dat de politie hen zal helpen. Maar dat gebeurt enkel op televisie.”

Een zicht op Venetië uit een teruggevonden lot naziroofkunst.Beeld rv

REMBRANDT-UPGRADE

De kunst- en antiekwereld heeft zelf geen onbesproken reputatie.

Marinello: “Nee. De sector heeft één groot probleem: men is veel te weinig gemotiveerd om de gepaste zorgvuldigheid aan de dag te leggen als het gaat over de herkomst van werken. Als mensen een broodrooster kopen, gaan ze online op zoek naar reviews om te zien of het toestel deugt. Als het om kunst gaat niet. Is het werk gestolen? Wie heeft het in zijn bezit gehad? Waar komt het vandaan? Van elk werk moet dat bijgehouden worden: zo krijgen kopers de garantie dat het niet om een gestolen werk of een vervalsing gaat. De provenance heet dat in onze sector. Als daar gaten in zitten, heb je een probleem. En er zijn helaas meer dan genoeg handelaars bereid een oogje dicht te knijpen. Ze wagen hun kans in de hoop dat ze eraan kunnen verdienen. Er zijn zelfs bedrijven bereid om valse certificaten uit te schrijven om de echtheid van een werk te staven.”

Brand: “Er zijn maar vijf dingen belangrijk in de kunstwereld: geld, geld, geld, geld en nog eens geld. Pas daarna komt de liefde voor kunst en mooie dingen. Pas op, ik spreek nu over de top van de kunsthandel, waar de hoogste bedragen omgaan: daarbuiten zijn er heel veel kunstverzamelaars die wél met hart en ziel van kunst houden. Maar zodra er geld in het spel is, komt de eerlijkheid in het gedrang.

“De verleiding is bijvoorbeeld groot om een kunstwerk te ‘upgraden’. Stel dat jij een aardig 16de- of 17de-eeuws werk vindt op zolder. Je gaat naar een kunsthandelaar, die denkt: wat zou het mooi zijn als het een echte Rembrandt was. Dat is voor jou fijn, want dan ben je schatrijk. Het is ook voor de kunsthandelaar fijn, want dan is hij rijk én kan hij zeggen dat hij een Rembrandt heeft ontdekt. En het veilinghuis hoopt óók dat het een Rembrandt is, want dan ga je van 10.000 euro naar 10 miljoen en stijgt de commissie evenredig. Dat gebeurt niet altijd met bewust slechte bedoelingen: mensen willen gewoon heel hard dat het waar is. En zo krijg je een heleboel werken waarvan achteraf blijkt dat ze niet aan de meester zelf toebehoren, maar aan een leerling, of zelfs dat niet. Ik denk dat minstens 30 procent van de kunst vervalst is of verkeerdelijk aan een meester toegeschreven wordt.”

Er wordt toch niet zomaar gezegd dat een werk van Rembrandt is?

Brand: “Je hebt experts die zich daarover uitspreken. Ernst van de Wetering was een Nederlandse kunsthistoricus die zich specialiseerde in Rembrandt. Een heel integer man, maar ook experts maken fouten. Het is geen exacte wetenschap. Er staan intussen zoveel Rembrandts als echt geboekstaafd dat de barokmeester wel vier armen moet hebben gehad. Er zijn technologische hulpmiddelen, maar vervalsers worden óók steeds beter.”

Marinello: “Klopt. Die gebruiken net zo goed de laatste snufjes.”

Brand: “Kunstenaars houden zelf vaak niet bij wat ze allemaal gemaakt hebben. Karel Appel had nog bij leven de hele tijd een vervalser achter zich aan lopen, waardoor soms geen van de twee nog wist wie wat gemaakt had. Ze discussieerden daar dan over en kregen soms slaande ruzie, tot de vervalser Appel een foto toonde waarop hij aan het werk bezig was. Zo zie je maar hoe moeilijk het is. Van de surrealist en dadaïst Max Ernst is een werk bekend met de titel Nr. 1. Opeens dook Nr. 2 op, waarop zijn vrouw jubelde: ‘Eindelijk is het daar, een van de mooiste werken die mijn man ooit gemaakt heeft.’ Het was een vervalsing.”

Hebben kunstdieven een bepaald profiel?

Verhaeghen: “Nee. Je hebt enkelingen die uit zijn op geld, maar ook misdaadclans en -families voor wie kunst prestige is, of die er losgeld voor willen krijgen. Soms gaat het om zware criminelen uit de Balkan die hun hand niet omdraaien voor een gewapende overval op een museum in Zwitserland. Maar hier in België volstaat een simpele diefstal om aan de haal te gaan met een schilderij van 600 à 700.000 euro. We hebben het meegemaakt: één dief hield de verantwoordelijke van een galerie bezig, de andere ging er met het schilderij vandoor. Simpel en banaal. Maar het was wel een groepering die zich bezighield met wapentrafiek, mensenhandel en drugshandel.

“Je moet als crimineel natuurlijk je weg kennen in het helerscircuit van gestolen kunst. Dat lukt niet zomaar. Je moet met kleine dingen beginnen en zo vertrouwen opbouwen en je netwerk uitbreiden. Pas na een paar jaar kun je met grotere werken komen. Veel criminelen houden daar geen rekening mee.”

Brand: “Er zijn natuurlijk dieven die heel goed weten wat ze stelen en op de hoogte zijn van de waarde, maar dat is zeker niet de meerderheid. Als je boeven een Rembrandt en een kindertekening laat zien, moeten de meesten toch even nadenken over welke van de twee de Rembrandt is. Vaak zijn kunstdieven heel opportunistisch en bekijken ze pas achteraf waar ze een werk kwijt kunnen, zonder te weten wat het precies waard is. Als het hun niet lukt om het te verkopen, dan vernietigen ze het, omdat ze van het bewijsmateriaal af willen. In 1990 werd in het Isabella Stewart Gardner Museum in Boston de grootste kunstroof aller tijden gepleegd: er verdwenen dertien werken, onder meer van Rembrandt en Vermeer, samen goed voor enkele honderden miljoenen dollars. Het is heel goed mogelijk dat die intussen vernietigd zijn.”

Verhaeghen: “Er bestaan gespecialiseerde ateliers waar schilderijen in stukken worden gesneden. Daar is vraag naar, zeker bij heel grote schilderijen van meesters uit de 17de en 18de eeuw. Mensen wonen vandaag kleiner, en ze willen ook kleinere schilderijen. Of ze halen er een stuk uit en steken er een ander in, zodat je schijnbaar een nieuw werk krijgt. Je hebt ook authentieke polychrome beelden die van alle verf ontdaan worden, waardoor ze heel moeilijk te herkennen zijn. Je krijgt er nog meer geld voor ook, want natuurhout is in de mode. Ik heb zelfs meegemaakt dat kunstwerken op eBay aangeboden werden. Dan wéét je dat je met amateurs te maken hebt.”

De Belgische topantiquair Axel Vervoordt kwam vorig jaar in opspraak omdat hij een Romeins beeld aan Kim Kardashian verkocht zou hebben dat illegaal uit Italië gesmokkeld was. Verbaasde jullie dat?

Marinello: “Nee. Het gebeurt overal. Ik heb aan zaken gewerkt waarbij topveilinghuizen en topgalerieën betrokken waren. Kijk naar Knoedler in New York, destijds één van de belangrijkste en meest gereputeerde galerieën ter wereld: ze verkochten vervalste kunstwerken van Mark Rothko en Jackson Pollock. Niemand is immuun.”

Brand: “Soms is het bijna onmogelijk om niet bedot te worden. Michel van Rijn, de kunstboef die later speurder werd, liet een vervalser ooit een werk van de Frans-Russische schilder Marc Chagall namaken. Het was een heel mooi werk. Chagall leefde nog, ze trokken naar Frankrijk en vroegen hem: ‘Hebt u dit gemaakt?’ Als hij bevestigde, hadden ze een smak geld in handen. Chagall zei dat hij het mooi vond, maar dat het niet van hem was. ‘Vernietig het maar’, zei hij. Van Rijn zei: ‘Oké’, maar hield het en verkocht het na de dood van Chagall aan een Amerikaans museum. De Amerikanen wilden natuurlijk zekerheid vóór ze er miljoenen voor betaalden. Van Rijn toonde een foto die hij had laten nemen tijdens zijn bezoek aan Chagall: ‘Hier ziet u het moment waarop ik het werk van de meester zelf heb gekocht.’ Ik ben tegen misdaad, maar als ik zo’n verhaal hoor, moet ik toch even glimlachen. Probeer daar maar eens niet in te tuinen.”

Gestolen kunst of antiek komt heel vaak in de onderwereld terecht.

Brand: “Ik heb goede contacten met sommige criminelen en vervalsers. Toen ik samen met een Duitse journalist en een Duitse rechercheur op zoek ging naar de paarden van Hitler, ben ik in contact gekomen met oud-KGB’ers, oud-nazi’s en neonazi’s. Ik vond dat geweldig. Als je bezig bent met illegale kunst, kom je in contact met de Siciliaanse maffia, de IRA, criminele bendes, dat soort mensen. Ik ben ook ooit in Libië gaan onderhandelen met de Hezbollah.”

U liep geen gevaar?

Brand: “Nee. Ik kom wel dezelfde mensen tegen als Peter R. de Vries (de vorig jaar vermoorde Nederlandse misdaadjournalist, red.), maar hij kwam ze tegen in het kader van drugs en moord. Daar bemoei ik me niet mee. Ik kom alleen bij criminelen aanbellen als ze een Picasso hebben: voor hen is dat geen zaak op leven en dood. Vaak heeft degene die een gestolen werk in handen heeft, zelf niets te maken met de diefstal. Dat geeft me ruimte om te onderhandelen. Als je kunst wilt recupereren, moet je pragmatisch zijn. De dieven zijn vaak al lang gevlogen, je kunt enkel proberen het kunstwerk terug te krijgen. Ik hou me natuurlijk aan de regels: ik werk altijd samen met de politie en ik sluit geen deals met mensen die kunst stelen.”

Marinello: “De politie werkt op haar manier. Zij arresteren weleens iemand of nemen voorwerpen in beslag die geroofd of gestolen zijn. Ik heb een andere rol: ik kan een uitweg bieden aan iemand die op de één of andere manier een werk in bezit heeft gekregen dat gecompromitteerd is. Een handelaar komt naar mij en zegt: ‘Ik heb iets gekocht, ik heb niet de juiste vragen gesteld en er is een probleem mee. Kun jij me helpen?’ In mijn positie kan ik zo iemand het werk laten teruggeven en ervoor zorgen dat hij vrijuit gaat.”

Betalen jullie soms om een topwerk te recupereren?

Marinello: “Nee. Politie en overheden kunnen soms losgeld betalen, maar ik weiger dat te doen. Het is onethisch en ik zou er mijn licentie als advocaat door verliezen. Ik heb fantastische kunstwerken aan mij laten voorbijgaan omdat ik dat niet wilde doen. Vaak zie je zo’n werk jaren later opduiken voor een fractie van de prijs waaraan ze het aanboden, omdat ze het nergens zijn kwijtgeraakt. Ik heb een zaak gehad van een schilderij dat gestolen was uit een landhuis in het Verenigd Koninkrijk. Een bedrijf in Canada dat roofkunst van nazi’s opspoorde, wilde me het schilderij teruggeven voor 20.000 dollar, maar ik weigerde. Ze zeiden: ‘Dan zie je het nooit meer terug.’ Ik zei: ‘Dat is jammer, maar dan is het maar zo.’ Enkele jaren later kreeg ik een telefoon van een handelaar die het voor 1.000 pond had gekocht. Ik zei hem dat het gestolen was en hij ging ermee akkoord om het onvoorwaardelijk terug te bezorgen.”

Brand: “In het verleden kon je in Nederland een schilderij als onderpand gebruiken om strafvermindering te krijgen. Ik ben daar altijd tegen geweest. Je moet mensen niet belonen voor een misdaad. Als een gestolen stuk twintig jaar later bij iemand opduikt, kun je misschien een deal sluiten, maar niet met mensen die gericht kopen omdat ze op die deal uit zijn. Als je dat doet, gaan ze morgen om die reden een Rembrandt stelen.”

Zijn er landen die dwarsliggen als het over gestolen kunst of antiek gaat?

Marinello: “In Rusland geven ze geen moer om de herkomst van werken. Ik heb verschillende gevallen van naziroofkunst behandeld waarbij de Russische eigenaars me zeiden: ‘Het kan me niet schelen wat er gebeurd is met de Joden. Wij hebben óók geleden, we hebben twaalf miljoen mensen verloren tijdens de Tweede Wereldoorlog.’ In de rest van de wereld krijg ik dat soort reacties niet. Behalve in het Midden-Oosten: daar vinden ze zichzelf gewoon te belangrijk om zich te bekommeren om de herkomst van kunstwerken of antiek. In die landen bots je op een muur.”

‘DE DA VINCI CODE’

Hoe wordt iemand kunstdetective?

Brand: “Ik woonde in 1991 in Spanje, vlak bij een zigeunerwijk. Als ik in de vroege uurtjes na het uitgaan nog even op het balkon stond, zag ik af en toe zigeuners met schoppen en lampen op pad gaan. Ik vroeg hun een keer, nog half aangeschoten, wat ze van plan waren. ‘We gaan schatten graven’, zeiden ze. Ik ben met hen mee de bergen in gegaan, uitgerust met een metaaldetector. Ik had niet eens door dat het illegaal was, iedereen deed het toen. We vonden drie Romeinse munten. Voor hen was dat een tegenvaller, maar ik had die munten in mijn handen en was verkocht. Zo’n munt is een soort tijdcapsule: je houdt iets vast dat de vorige keer is vastgehouden door een Romeinse soldaat of door een koopvrouw uit die tijd.

“Begin jaren 2000 kwam ik in contact met Michel van Rijn, de man van de Chagall, die van de jaren 70 tot midden jaren 90 één van de grootste kunstboeven ter wereld was. Hij was gestopt en ging voortaan op zoek naar gestolen kunst. Ik heb hem toen geholpen, onder meer met zijn website. Het was een geweldige tijd. De ene dag kregen we de FBI over de vloer, de andere dag Scotland Yard, dan weer een maffiabaas of The New York Times. Ik keek mijn ogen uit. Op een bepaald moment publiceerde hij de vertaling van het evangelie van Judas, een manuscript dat door de kerk was verboden omdat erin staat dat Judas Jezus op zijn eigen vraag verraden zou hebben. Het was de tijd van Dan Brown en De Da Vinci code en plots zat ik zelf midden in zo’n verhaal. Toen wist ik: dit wil ik blijven doen. In 2009 ben ik voor mezelf begonnen. Ik verdien vooral mijn brood door mensen te adviseren die kunst willen kopen, maar dat is nogal saai. Dus doe ik dit erbij. Ik verdien er niets aan, maar het is heel leuk om te doen.”

Marinello: “Ik heb een kunstopleiding gevolgd voor ik rechten ging studeren. Helaas was ik als kunstenaar niet goed genoeg, dus werd ik advocaat bij de rechtbanken van New York. In die rol kun je maar een beperkt aantal zaken pleiten, voor de andere moet je een schikking vinden. Zo werd ik heel goed in het ontwikkelen van een strategie om twee partijen tot een compromis te brengen. Dat is absoluut noodzakelijk in dit vak, want de kunstwereld houdt niet van rechtszaken: als je voor de rechtbank bent verschenen, ben je besmet en wil niemand nog zaken met je doen. De meeste geschillen proberen we dus uit de rechtbank te houden.”

Zijn er nog zaken die jullie graag willen oplossen?

Brand: “Het verdwenen paneel van De rechtvaardige rechters staat hoog op mijn verlanglijstje. Het is een van de mooiste schilderijen die ooit zijn gemaakt en het verhaal errond is krankzinnig: de koster gaf op zijn sterfbed aan waar het paneel ligt. Ik acht het zeer goed mogelijk dat het zich nog ergens in België bevindt, bij iemand die te bang is om het terug te geven. Telkens als ik een interview geef, probeer ik de bezitter te laten verstaan dat hij de stap moet zetten. Het is nu zo lang geleden, neem contact met mij op! Als je het wilt teruggeven en anoniem wilt blijven, dan kan dat perfect.”

Marinello: “Ik heb weleens tips gekregen over het paneel. Een spoor leidde naar Servië, maar draaide op niets uit. De zaak die ik nog hoop op te lossen, is de Vrouw met hoed en schapenkop, een schilderij van Picasso dat 425.000 dollar waard was toen het in 1979 gestolen werd in een kunstgalerie in Toronto. Ik heb het verschillende keren bijna kunnen recupereren in Nederland. De laatste poging werd verknoeid door een advocaat die de erfgenamen van de originele eigenaars vertegenwoordigde. Terwijl hij moeilijk deed over mijn vergoeding, ging degene die het in zijn bezit had ervandoor.”

Verhaeghen: “Ik ben met pensioen, maar een van de zaken die me zijn bijgebleven, is de roof van een Byzantijns kruis in Doornik in 2008. De vitrine werd ingeslagen met een voorhamer en er werden verschillende voorwerpen gestolen, waaronder dat kruis. Op zich is het niets waard: het is niet meer dan wat hout met halfedelstenen. Maar kunsthistorisch heeft het grote waarde. Tienduizenden, misschien zelfs honderdduizenden euro’s. We hebben de zaak nooit kunnen oplossen, maar we vermoeden dat het bisdom van Doornik rechtstreeks met de dieven heeft onderhandeld en dat het niet tot een deal is gekomen. Het parket is ermee bezig geweest, maar het was geen prioriteit voor hen. We vermoeden dat het de bedoeling was om losgeld te krijgen en dat het fout gelopen is.”

© Humo