Direct naar artikelinhoud
InterviewOliver Burkeman

‘Het is onmogelijk om alles te doen en de angst om tekort te schieten, is voortdurend aanwezig’

‘Het is onmogelijk om alles te doen en de angst om tekort te schieten, is voortdurend aanwezig’
Beeld Timon Vader

Een gemiddeld leven is volgens de Britse journalist Oliver Burkeman ‘beledigend en angstaanjagend kort’, maar dat mag geen reden zijn om je bestaan te laten beheersen door fomo. In zijn boek 4000 weken pleit hij voor een einde van de productiviteitscultus en om de traditionele bucketlist te verbranden.

“Een boek over timemanagement dat lezers op geen enkele manier aanspoort om meer gedaan te krijgen”, zo beschrijft Oliver Burkeman zijn bestseller 4000 weken. De gids om met sterfelijkheid om te gaan ontleent zijn titel aan de duur van een gemiddeld leven. Enkele jaren geleden boezemde die vluchtigheid Burkeman nog angst in en probeerde hij vastberaden de ene timemanagementtechniek na de andere uit. Tot iets in hem knapte. “Als je honderd van die technieken uitprobeerde en ondertussen niet gelukkiger werd, ga je denken dat er iets mis is met de queeste en niet met de voorgestelde oplossingen. Het schrijfproces van mijn boek was een zoektocht naar een gezondere manier om met tijd om te gaan.”

Waarom is de vraag naar efficiënte timemanagementtechnieken zo groot?

“Ik denk dat een deel van de bevolking ze als geneesmiddelen ziet in een strijd tegen de terminale ziekte die sterfelijkheid is. Heel wat mensen aanvaarden het idee van de dood niet, maar gaan op zoek naar manieren om toch controle te krijgen over de tijd. De technieken die ze vinden, verhogen hun productiviteit wel, maar hun levens worden ondertussen niet aangenamer. Want het is onmogelijk om alles te doen en de angst om tekort te schieten, is voortdurend aanwezig. Daar had ik zelf ook lang last van, zeker omdat de technieken vragen om de focus op de toekomst te leggen.

“Niemand die een boek over timemanagement leest, hoopt om meteen productief te worden. De verwachting is dat het later een keer zal gebeuren, waardoor mensen als ezels worden die een wortel aan een stok achternalopen. Hun échte leven speelt zich niet meer in het heden af, want ze verlangen naar het beloofde moment waarop ze de ultieme controle zullen hebben. Die illusie is niet houdbaar. Als jongvolwassene valt ermee te leven, maar als veertiger wordt het naïef om te denken dat er later nog een echt leven komt. Dat is mij ook overkomen.”

In welke mate is productiviteitsdrang een modern probleem?

“Ik denk dat de industrialisatie een grote verschuiving teweegbracht op het domein van tijdsbeleving. Een middeleeuwse boer zou zich niets kunnen voorstellen bij het idee om zoveel mogelijk uit zijn dag te halen omdat hij de tijd simpelweg niet als een abstract gebruiksvoorwerp zag. In de pre-industriële periode was er sprake van een taakgeoriënteerde tijdsbesteding. De planning werd bepaald door opdrachten die vervuld moesten worden, vaak op aansturen van de natuur. Een boer hoorde op duidelijk afgelijnde momenten zijn akkers te bezaaien of koeien te melken. Hij viel samen met de tijd, maar dat gevoel ebde later steeds verder weg. Naast de industrialisering was ook de uitvinding van de mechanische klok belangrijk in dat proces. Stervelingen zagen hun tijd plots letterlijk wegtikken, waardoor het duidelijker werd dat ze maar een beperkt aantal dagen in hun leven hadden. De klokken zorgden er mee voor dat ze op een meer lineaire manier over tijd gingen nadenken, waarbij het duidelijk werd dat hun gedrag in het heden een impact had op de toekomst.”

De industriële revolutie vond al eeuwen geleden plaats en ook de mechanische klok is er al lang. Waarom zijn er dan nu pas zoveel klachten over de beperkingen van de tijd?

“Ik denk dat secularisering en de toename van de welvaart daar een belangrijke rol in spelen. Onderzoek toont bijvoorbeeld aan dat rijke mensen minder van hun vrije tijd genieten, hoewel zij technisch gezien meer mogelijkheden hebben om die in te kleden. Dat brede keuzeaanbod kan op een bepaalde manier dus ook verlammend werken. Daarnaast denk ik ook dat de digitalisering een rol speelt, want via het internet kunnen we voortdurend volgen wat we eigenlijk zouden kunnen doen. Daarnaast geeft het digitale tijdperk ons ook het gevoel dat alles mogelijk is. Want als je binnen enkele seconden tijd een bericht kunt sturen naar iemand die zich aan de andere kant van de wereld bevindt, wat houdt je dan nog tegen om ook te proberen om meester van de tijd te worden?”

Als die productiviteitsdrang zo aanwezig is, blijft het opvallend hoeveel tijd er verloren gaat. De gemiddelde Vlaming spendeert bijvoorbeeld meer dan drie uur per dag op zijn smartphone.

“Het is minder verrassend dan je zou denken. De wetenschap dat onze tijd beperkt is en dat er onvoldoende middelen zijn om er alles uit te halen, zorgt er ook voor dat er een nood aan afleiding ontstaat. Als jij een artikel schrijft, weet je bijvoorbeeld dat het lastig kan worden en dat het eindresultaat er misschien niet zal uitzien zoals het stuk dat je in je hoofd had. In plaats van de confrontatie met dat ongemak aan te gaan, kan het comfortabeler zijn om ergens neer te ploffen en enkele uren op je telefoon te scrollen. Die kans op falen zorgt er dus voor dat het moeilijk is om te focussen op de dingen die er werkelijk toe doen. In mijn boek pleit ik ervoor om dat wel te doen, net omdat de beloning enorm kan zijn en omdat het ongemak meestal niet onoverkomelijk is. Bovendien: inzien dat je de laatste week van je leven hebt ‘weggescrold’, is veel pijnlijker dan wanneer je die tijd aan een project besteedde dat uiteindelijk nooit echt slaagde.”

Oliver BurkemanBeeld rv

Afscheid nemen van de populairste digitale platformen is makkelijker gezegd dan gedaan: ze werden ontworpen om verslavend te zijn.

“Ik ben het ermee eens dat individuen niet in staat zijn om zich volledig af te zetten tegen de macht van die grote techbedrijven. De Amerikaanse technologie-ethicus Tristan Harris zegt dat elke keer wanneer je je telefoon opent, er duizend mensen aan de andere kant van het scherm zitten wier job het is om je daar te houden. Je kunt die wedstrijd dus nooit winnen, maar ik geloof dat er meer bewegingsvrijheid is dan veel mensen denken. Want in gesprekken over de ‘oorlog om aandacht’ wordt vaak gedaan alsof gebruikers niet gewoon meegaan in de logica van die grote platformen. Terwijl sociale media in de eerste plaats een toevluchtsoord zijn om te ontsnappen aan belangrijkere dingen. Zodra je dat beseft, wordt het ook makkelijker om er meer afstand van te nemen.”

In plaats van weg te vluchten naar digitale platformen roept u in uw boek op om voor ‘goed uitstelgedrag’ te kiezen. Wat houdt dat precies in?

“Ik gebruik dat adjectief omdat het simpelweg onmogelijk is om niets meer uit te stellen. Er zullen altijd meer belangrijkere dingen in het leven zijn die aandacht vragen dan de beschikbare tijd toelaat. Via goed uitstelgedrag omarm je die gedachte en probeer je bewuste keuzes te maken over wat je precies gaat negeren. Het onderscheid met het ‘slechte’ uitstelgedrag bestaat erin dat er geen sprake meer is van een passieve houding. Projecten eindeloos uitstellen of simpelweg nooit proberen, geeft mensen een gevaarlijk gevoel van controle. Als je het script dat in je hoofd zit nooit op papier zet, loop je niet het risico om met slechte feedback geconfronteerd te worden. Zo krijg je ook mensen die niet meer in een relatie willen stappen omdat ze hun idee van wat liefde inhoudt niet meer aan de realiteit willen toetsen. Ze ontwikkelen een soort fobie voor overgave.”

Daartegenover staan mensen die via timemanagementtechnieken elk moment proberen te benutten. Gelooft u dat zulke strategieën ons individualistischer maken?

“Ik denk dat het sowieso moeilijk is om te leven terwijl je toekomstige generaties voortdurend in gedachten houdt, dat zie je bijvoorbeeld ook wanneer het over de klimaatcrisis gaat. Je gedrag vandaag aanpassen zodat je kleinkinderen in een aangenamere wereld zullen leven, is niet vanzelfsprekend als je je bewust bent van je eigen beperkte tijd. Tegelijkertijd denk ik dat je pas betekenisvolle ervaringen kunt opdoen als je de autonomie opgeeft, het leven blijft toch altijd een soort samenwerking. Je moet je tijd met die van anderen synchroniseren en je zal sneller je zin krijgen als je ook rekening houdt met wat je naasten willen. Al kun je daar nooit iedereen van overtuigen: Tesla-topman Elon Musk vertelde onlangs nog dat hij het moeilijk heeft om pauzes te nemen. Want die momenten van ontspanning zou hij kunnen gebruiken om te brainstormen over een idee dat zijn bedrijf miljarden kan opleveren.”

Musk heeft misschien een godscomplex, maar is zijn streven tegelijkertijd niet heel herkenbaar? Veel mensen streven ernaar om tijdens hun leven de wereld wat te veranderen.

“Iedereen wil een betekenisvol leven leiden. Het probleem is alleen dat de ambitie om door de hele kosmos herinnerd te worden ervoor zorgt dat je bepaalde zaken gemakkelijker uit het oog verliest. Intuïtief voelen mensen vrij makkelijk aan welke ervaringen het meeste voldoening bieden. Vaak gaat het dan over activiteiten die ze samen met hun geliefden kunnen doen. Een gezamenlijke uitstap of een tijdelijke job als mantelzorger kan bijvoorbeeld bijzonder betekenisvol zijn en een grote impact op microniveau, maar het levert je geen plekje in de geschiedenisboeken op. Het zou zonde zijn om ze daarom te laten liggen. Hoe betekenisvol een leven is, hangt niet af van hoe lang het doorwerking vindt. Als je de tijdslijn maar lang genoeg uitrekt, worden ook Elon Musk en William Shakespeare vergeten. Je daartegen verzetten is een recept voor wanhoop.”

Uw visie klinkt haalbaarder dan de grootheidswaanzin van Musk, maar opent ze ook niet de deur naar nihilisme?

“Nihilisten hebben sowieso een even grandioze definitie van wat een betekenisvol leven inhoudt als de mensen met waanzinnige ambities, ze voeren hun plannen gewoon niet uit. Dat is natuurlijk ook niet de juiste oplossing, want het is niet zo dat een realistische visie impliceert dat er geen ruimte meer is voor dromen. Het is vooral een vraag om meer intuïtief in het leven te staan, al moet iedereen zelf invullen wat dat precies inhoudt. Als je 14 uur per dag in je nieuwe techstart-up wil werken, is dat prima. Je moet je alleen de vraag stellen waar het heen gaat: als je denkt dat er aan het eind van de rit een soort redding komt waarbij je het normale bestaan overstijgt, maak je volgens mij een fout.”

Welke impact had de pandemie volgens u op onze omgang met tijd?

“Ik vind het moeilijk om daar een inschatting van te maken omdat het nog onduidelijk is hoe lang bepaalde veranderingen zullen voortduren. Bij de start van de eerste lockdown viel het openbare leven opeens stil en werden zelfs de meest drukbezette mensen plots gedwongen om stil te staan. De fragiliteit van het leven werd duidelijker, en ik denk dat heel wat burgers beseften dat alles bijzonder snel kan veranderen. Daardoor denk ik dat die crisis ons leerde dat er wel degelijk manieren zijn om gezonder in het leven te staan en om bepaalde zaken niet eindeloos uit te stellen. In de Verenigde Staten was er bijvoorbeeld The Great Resignation, waarbij tienduizenden mensen hun job opzegden. Het fenomeen krijgt nu ook navolging in andere landen, wat ik toch wel opvallend vind.”

U haalt voornamelijk positieve gevolgen aan, maar heel wat mensen zijn ook kwaad om de tijd die ze verloren. Verliezen zij zich straks in een ongezonde productiviteitsdrang?

“Er wordt inderdaad vaak over een soort intergenerationele woede gesproken. Jongeren zouden het de oudere en kwetsbare groepen kwalijk nemen dat ze bepaalde activiteiten voor een lange periode niet konden uitoefenen, maar er is nog ruimte voor nuance in dat debat. Niemand is tijd van zijn leven verloren. Het enige wat verloren ging, is de moderne invulling van wat mensen tijdens die periode normaal gezien met hun bestaan doen. Er werd lang voorspeld dat de roaring twenties aan het eind van de pandemie zouden uitbreken, maar ik geloof niet dat dat veel zin heeft. Ik hoop zelf alleszins dat ik mijn toekomst niet zal laten dicteren door wat er in het verleden gebeurde, want ik denk niet dat me dat op lange termijn gelukkiger zou maken.”

Uw boek spitst zich erg toe op de 4.000 weken waaruit een leven gemiddeld bestaat. Zou een verdubbeling van die tijd onze moeilijkheden oplossen?

“Ik vrees dat we onze verwachtingen van het leven zo snel zouden bijstellen dat ze de opgetrokken tijdslimieten alweer zouden overschrijden. Hoeveel tijd je ook krijgt, het zou nooit genoeg zijn. Tegelijkertijd denk ik ook dat niemand uit is op het eeuwige leven, op enkele techneuten in Silicon Valley na dan. Alles zou zijn waarde verliezen en geen enkele beslissing zou nog betekenis hebben omdat er geen gevolgen meer aan verbonden zijn. Dat is een thema waar zelfs gelovigen mee worstelen. In zijn essay over sterfelijkheid haalde de Zweedse filosoof Martin Hägglund bijvoorbeeld een artikel uit een Amerikaans tijdschrift voor katholieken aan. ‘De hemel: zal het daar saai zijn?’, luidde de kop. Het zal nooit goed zijn. Ik denk dat het beter is om vrede te nemen met het idee dat er aan het einde van een leven eindeloos veel paden onbewandeld zullen blijven. Zo kun je nog steeds enthousiast 3 verre reizen maken, maar hoef je je ondertussen niet te laten opjagen door de 8.000 trips die je links liet liggen. Een normaal leven leiden, betekent niet dat het niet spannend is.”

4000 weken van Oliver Burkeman is uitgegeven bij Maven Publishing en kost 21,50 euro.Beeld rv