Direct naar artikelinhoud
ReportageMolenbeek

Molenbeek hapt naar adem na zoveelste schietincident: ‘Er zijn jonge kerels gekomen, en die spreken met wapens’

Kinderen spelen op een pleintje waar enkele meters verderop maandag nog een schietpartij plaatsvond. Beeld tim dirven

Na twaalf schietincidenten in tien maanden komt er een crisisoverleg tussen Molenbeeks burgemeester Catherine Moureaux en minister Annelies Verlinden. Wat is er precies aan de hand in Sint-Jans-Molenbeek? Herhaalt de geschiedenis zich niet? 

Het is een typisch hoekje in Sint-Jans-Molenbeek: hoekcafé aan de ene kant, daartegenover een basketterrein met enkele bomen en bankjes. Even verderop ligt de Nederlandstalige basisschool Ket & Co.

Maandag, ergens rond 3 uur in de namiddag, vlak voor de schoolbel ging, is hier iemand beschoten. Het twaalfde incident in de kanaalgemeente sinds september. Het geweld is opvallend vaak op klaarlichte dag en concentreert zich hoofdzakelijk in de dichtbevolkte zakdoek in Laag-Molenbeek. 

Nummer elf, zaterdag nog, was vlakbij, in de Paalstraat. Een kogel raakte een jongeman van 20 jaar in de benen. Twee dagen later was het prijs op de hoek van de Vierwindenstraat en de Jean-Baptiste Decockstraat. 

 “Ik zag het slachtoffer lopen, met de dader achter hem aan. Even later werd die opgepikt door een motorrijder”, zegt een vrouw in het café. Het terras is de uitgelezen plek om te observeren hoe recht ertegenover, op die bankjes in de schaduw, twee mannen postvatten.

Drugsmilieu

Geregeld komen mannen, niet allemaal jongeren, af en aan op elektrische steps of te voet.  Een Volkswagen Touran lijkt toertjes te draaien. Enveloppen worden uitgewisseld. “Natuurlijk kennen we de jongen die hier gewond geraakte”, zegt een van de dealers. En dan snel: “Hij is van deze wijk. Maar hij werd enkel in de arm geraakt. Hij is oké.”

Alles wijst erop dat de schietincidenten afrekeningen zijn in het drugsmilieu. Enkel het incident in april dat het leven kostte aan een 20-jarige man van Albanese afkomst zou geen afrekening zijn. Hij zou neergeschoten zijn door een liefdesrivaal. Maar ook daar blijft de vraag hoe de dader aan zijn wapen kwam. In die zaak is begin deze maand een verdachte gearresteerd.

“46 procent van de verdachten van drugsfeiten wonen hier, in deze wijken”, zegt Johan Berckmans, hoofdcommissaris van politiezone Brussel-West. “Deze categorie leeft van de drugs en zij zijn hun bron van inkomsten.”

Zoals op klaarlichte dag maandag hier een schot klonk, is het twee dagen later alweer business as usual. Op het pleintje achter de dealers komt een jongen met zijn bal spelen. Geen politie te zien. Of toch? Een man komt aangesneld en fluit vier keer op zijn vingers. De dealers vertrekken. Hoofdcommissaris Berckmans zegt dat er wel degelijk “gerichte, zowel zichtbare als discrete toezichtsancties” zijn. 

Het ging er nooit zo gewelddadig aan toe, maar Molenbeek kampt al decennia met drugsproblemen. Daarna kwam het jihadisme. De broers Abdeslam begonnen hun carrière met drugstrafiek vanuit hun Molenbeekse café Les Béguines. Ibrahim El Bakraoui, uit het nabijgelegen Laken, schoot ooit een politieagent neer na een mislukte overval, vluchtte weg naar Syrië en keerde terug om zich op te blazen in Zaventem. 

De drugshandel in Molenbeek draait hoofdzakelijk om hasj, een softdrug. Waarom die handel het afgelopen jaar zo vaak tot zwaar geweld leidde, is nog onduidelijk. 

Maffiagroepen

Het nationaal veiligheidsplan dat de federale politie dit voorjaar presenteerde, meldt in zowel Antwerpen als Brussel “een versterking van de in België gevestigde criminele groepen (etnische Albanezen en Noord-Afrikanen), die een verhoogde rivaliteit tussen de criminele organisaties teweegbrengt.”

Exact een jaar geleven schreef Molenbeeks burgemeester Catherine Moureaux (PS) een brief aan minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (cd&v). In de brief, die De Morgen kon inkijken, beschrijft Moureaux hoe de drugshandel sinds de coronacrisis is veranderd, met meer harddrugs, grotere sommen geld en maffiagroepen die ten tonele verschenen. Zo kwamen ook wapens dit circuit binnen.

“De grote drugstrafikanten zitten niet in Molenbeek, maar aan de haven of de grens met Nederland”, zegt Nils Duquet, directeur van het Vlaams Vredesinstituut. “In Molenbeek zijn het allicht vooral mid-level of low-level dealers. We zien vaak dat jonge criminelen sneller vuren dan ervaren criminelen.”

Zijn analyse sluit aan bij wat de dealers zeggen: “Als je vroeger ruzie had over een misgelopen afspraak, werd het uitgevochten en een week later deed je weer normaal tegen elkaar. Er zijn jonge kerels gekomen, die met de wapens spreken.”

Malmö

Het doet Duquet denken aan het Zweedse Malmö, waar het begon met jongerenbendes, maar intussen kent de stad het dodelijkste vuurwapengeweld in Europa. “Het was duidelijk in Zweden dat het een vicieuze cirkel was, die uitmondde in het gebruik van granaten.”

Burgemeester Moureaux vraagt al een jaar een onderhoud met minister Verlinden, dat er donderdagochtend eindelijk komt. De vraag is of de minister zal ingaan op Moureaux’ vraag voor een versterking van het politiekorps. Haar politiezone West heeft op dit moment 1.050 agenten, een tekort van 200. 

In haar beleidsverklaring beloofde Verlinden om voor het hele land jaarlijks 1.600 inspecteurs te rekruteren, wat vorig jaar ook lukte. 1.200 van hen zijn voor de lokale politie. De lokale zones kunnen uit die poule nieuwelingen aantrekken, maar dat blijkt moeilijker voor een gemeente als Molenbeek. 

“Het is in eerste instantie aan de lokale politie om de nodige politiecapaciteit te voorzien en te organiseren”, aldus Verlinden. “De lokale politiemensen kennen de situatie op het terrein het beste. Uiteraard kan de lokale politie via de geëigende kanalen versterking vragen van de federale politie of nabijgelegen zones.”