Direct naar artikelinhoud
NieuwsDefensie

‘Industriële Defensieraad’ moet zorgen voor veel meer economische return van legeraankopen

Een Nederlandse F-35 in actie.Beeld ANP

De regering-De Croo zal een Industriële Defensieraad oprichten. Die expertengroep moet ervoor zorgen dat toekomstige legeraankopen veel meer economische return opleveren.

De Industriële Defensieraad zal voorgezeten worden door minister van Defensie Ludivine Dedonder (PS) en minister van Economie Pierre-Yves Dermagne (PS). Zij moeten samen met “topexperten uit industrie, wetenschap, defensie en internationaal recht” een manier vinden om bij nieuwe legeraankopen meer geld te laten terugvloeien naar de Belgische economie. Zo staat in het akkoord dat de federale regering zaterdag heeft gesloten rond defensie. Ook vertegenwoordigers van de overheidsholding FPIM zullen aanschuiven.

De oprichting van de defensieraad is een antwoord op de tegenvallende economische return van de legeraankopen door de regering-Michel I in 2018. Zo heeft de aankoop van het Amerikaanse gevechtsvliegtuig F-35 vandaag 700 miljoen euro opgebracht. Dat is bijna 3 miljard euro minder dan oorspronkelijk beloofd. Ook de andere aankopen van de vorige federale regering hinken achterop op het vlak van economische return.

Europa

Tegen 2030 voorziet de regering-De Croo een verhoging van het legerbudget tot 1,54 procent van het bruto binnenlands product (bbp), wat overeenkomt met een investering van ruim 11 miljard euro. Dit geld zal onder meer dienen voor gevechtsvoertuigen voor de landmacht, helikopters voor de luchtmacht en een raketschild voor de zeemacht. Er wordt ook werk gemaakt van de uitbouw van een aparte ‘cybermacht’ in het leger. Tegen 2035 zou het legerbudget dan moeten stijgen naar twee procent van het bbp, de zogenaamde NAVO-norm.

Het is zaak dat Belgische bedrijven financieel hun graantje kunnen meepikken van deze inhaalbeweging. Een voldoende grote economische return is een van de voorwaarden die, onder druk van de socialisten en groenen, in het akkoord van zaterdag is opgenomen.

De investeringen in het leger zullen onder meer dienen voor de aankoop van gevechtsvoertuigen, helikopters en een raketschild.Beeld BELGAIMAGE

Hierbij zijn een aantal hindernissen te overwinnen. Onder meer de nieuwe Europese regelgeving. Sinds 2009 kijkt Europa strenger toe op handjeklapakkoorden tussen wapenfabrikanten en lidstaten waarbij de binnenlandse industrie contracten krijgt aangeboden in ruil voor aankopen. Een praktijk zo oud als de straat, maar de Europese Commissie aanziet het als een verstoring van de eengemaakte markt. Ook bedrijven uit andere lidstaten moeten een eerlijke kans hebben om contracten binnen te halen.

Afstemmen

Georges Heeren, defensiespecialist bij technologiekoepel Agoria en admiraal op rust, reageert tevreden. “Wij zijn al langer vragende partij voor dit soort defensieraad. Via de raad zullen we als technologische industrie inzicht kunnen geven in hetgeen onze bedrijven kunnen. Want als er gesproken wordt over een legeraankoop en mogelijke economische return is het natuurlijk van belang dat die return goed is afgestemd op onze bedrijven. In Nederland gebeurt dit vandaag al in zowat elk belangrijk militair aankoopdossier.”

De federale regering ziet zelf een aantal economische terreinen waar Belgische bedrijven straks mooie zaken kunnen doen. “Er valt te verwachten dat de Belgische industrie en onderzoekswereld onder meer betrokken kan worden bij de ontwikkelingen inzake de uitrusting van de militair (geavanceerd en slim textiel), de bescherming van communicatie- en informatiesystemen, robotica, geavanceerde materialen (composiet en polymeren), satellietsystemen, autonome onbemande vliegtuigen, afweersystemen en cyber”, luidt het.

De oprichting van de defensieraad is een antwoord op de tegenvallende economische return van de legeraankopen door de vorige regering.Beeld BELGAIMAGE

Minister Dermagne heeft vorige week nog gezegd dat er voor toekomstige investeringen een “nieuwe strategie” nodig is waarbij de industrie, maar ook de kmo’s meer kunnen profiteren van grote legeraankopen. “De extra middelen die aan defensie zullen worden toegekend, bieden ons een niet te missen kans: het is een hefboom die we moeten grijpen om een impuls te geven aan onze economie.” Voor Dermagne heeft de vorige regering zich te veel laten afschrikken door de nieuwe Europese regels om een return te verzekeren.

Twee procent

Ook opvallend in het akkoord dat de regering zaterdag heeft goedgekeurd, is dat België tijdens de NAVO-top in Madrid eind volgende week zal pleiten tegen een verhoging van de bestaande NAVO-norm. Momenteel bepaalt die norm dat alle lidstaten van het westers militair bondgenootschap minstens twee procent van hun bbp moeten uitgeven aan hun leger. Vooral in de Verenigde Staten wordt nu gesproken over een verhoging. In Washington wil men dat de Europeanen straks hun eigen boontjes kunnen doppen, zodat de Verenigde Staten zich kunnen focussen op China.

In de ontwerptekst van de NAVO-top in Madrid staat een passage waarin, weliswaar in bedekte termen, wordt gesproken over een verhoging van de NAVO-norm. (“We will work to ensure defense spending continues in its upward trajectory to meet the challenges of a more contested security order.”) Deze passage kan als opstapje dienen om bij de volgende grote NAVO-top in 2024 de lat hoger te leggen, luidt het. België zal tegen zo’n verhoging pleiten; net zoals Duitsland, Italië en Spanje trouwens. De tweeprocentnorm volstaat.

Sowieso zal België er bij de NAVO ook op aandringen “dat de definitie van defensie-uitgaven die gebruikt wordt om na te gaan of de tweeprocentnorm wordt gehaald, wordt uitgebreid, bijvoorbeeld inzake cyberveiligheid en de bescherming van kritieke infrastructuur”. De regering denkt dan onder meer aan de bescherming van spoorwegen en havens.