Copyright 2022 The Associated Press. All rights reserved.

Hulp druppelt mondjesmaat binnen in aardbevingsgebied in Afghanistan: mensen moeten zichzelf helpen

Twee dagen na de zwaarste aardbeving in 20 jaar in Afghanistan verloopt de hulpverlening erg moeizaam. Het rampgebied is moeilijk bereikbaar, het regime weet zich geen raad met de ramp en het gebrek aan erkenning en internationale contacten bemoeilijkt de hulpverlening vanuit het buitenland.

Volgens het talibanregime zijn er nu al zeker 1.150 doden gevallen en zou het aantal gewonden tussen de 2.000 en de 3.000 schommelen. Meer dan 10.000 huizen in de oostelijke provincies Paktika, Khost en Nangarhar zouden vernield of beschadigd zijn. Het gaat om de zwaarste aardbeving in het land sinds 1998. Toen vielen er 5.000 doden bij een schok in het noordoosten. Overigens zijn er vandaag opnieuw vijf doden gevallen bij enkele forse naschokken in het gebied. 

Vandaag hebben de taliban aangekondigd dat de zoekacties naar overlevenden gestaakt worden. Dat is opvallend snel, want wellicht zitten nog veel mensen vast onder het puin van hun huis. Omdat de aardbeving 's nachts plaatsvond, waren veel mensen thuis.

Deze mannen in de zwaar getroffen provincie Paktika werken aan een gracht om doden te begraven.
Copyright 2022 The Associated Press. All rights reserved.

Enkele journalisten die in het getroffen gebied geraakt zijn, hebben aan het Franse persbureau verteld dat de getroffen bevolking er grotendeels alleen voor staat. Veel mensen moeten de nacht in open lucht doorbrengen terwijl het regent. Er is geen of nauwelijks zwaar materiaal beschikbaar en de bewoners proberen zelf soms met de blote hand om op zoek te gaan naar overlevenden onder het puin of massagraven aan te leggen. Ook is er weinig te merken van enige hulp en het duurt minstens een dag om vanuit de hoofdstad Kaboel de 170 kilometer naar het geïsoleerde rampgebied te bereiken. Talibanstrijders zouden in de buurt patrouilleren, maar zouden niet weten hoe ze de situatie moeten aanpakken.

Politiek bemoeilijkt internationale hulp

Intussen is de eerste buitenlandse hulp aangekomen in Kaboel. Vanuit Pakistan zijn konvooien met hulpgoederen de grens overgestoken en Iran, de Golfstaat Qatar en India hebben hulp laten overvliegen naar Kaboel. Ook de Verenigde Naties willen zo snel mogelijk tussenbeide komen, maar de politiek steekt daar een stokje voor.

Vrachtwagens met hulpgoederen in Pakistan zijn op weg naar het rampgebied net over de grens.

De voorbije 20 jaar was Afghanistan erg afhankelijk van buitenlandse hulp. Na de machtsovername door de extremistische moslimgroep van de taliban in augustus vorig jaar zijn de meeste hulporganisaties evenwel vertrokken uit Afghanistan. Omdat de meeste landen het talibanregime niet erkennen als de regering van Afghanistan, zijn er geen of nauwelijks diplomatieke contacten waardoor reddingswerkers of hulpgoederen het land kunnen binnenkomen. 

De meeste Europese landen en de Verenigde Staten zijn bereid om hulp te sturen, maar willen dat via ngo's en agentschappen van de VN doen buiten de controle van de taliban om. 

Na bijna een halve eeuw van oorlogen zat Afghanistan zo al in een diepe financieel-economische en sociale crisis die wellicht aan de basis lag van de snelle ineenstorting van de regering vorig jaar. Met de taliban is dat enkel nog erger geworden. Het land heeft een zware winter achter de rug met hongersnood, ontreddering en een erg inefficiënte overheid. Veel functionarissen zijn gevlucht en de taliban hebben zelf weinig expertise om te regeren in huis.

In die omstandigheden is het ook moeilijk om donorgeld los te weken. Al voor de aardbeving schatten de Verenigde Naties dat er dit jaar een tekort van drie miljard dollar zou zijn om de Afghaanse bevolking te helpen. De aardschok kan de internationale bereidheid misschien wat aanporren, maar heeft anderzijds vrijwel zeker de noden nog groter gemaakt.

Meest gelezen