Vivaldis Interim: “Grote meerderheid van Belgische ondernemingen is op zoek naar medewerkers”

Er is momenteel aan jobopportuniteiten geen gebrek. Dat blijkt heel duidelijk uit het grote aantal Belgische kleine en middelgrote ondernemingen (KMO) dat op zoek is naar medewerkers. Dit is de boodschap van een studie van uitzendspecialist Vivaldis Interim, gebaseerd op een enquête bij duizend werkende Belgen en 350 bedrijven. Vooral jonge ondernemers blijken een grote interesse te tonen om nieuwe medewerkers aan te trekken.

Uit het onderzoek bleek dat 78 procent van de ondervraagde bedrijven aangeeft momenteel openstaande vacatures te hebben. Tevens zegt 80 procent op korte termijn te gaan aanwerven. Daarbij maakt zelfs 36 procent gewag van een heus personeelstekort.

Technische profielen

De profielen die de kleine en middelgrote Belgische ondernemingen momenteel het moeilijkst kunnen vinden, zijn gespecialiseerd technisch personeel (44 procent), arbeiders (31 procent) en productiemedewerkers (21 procent).

“Wij kunnen onderschrijven wat de bedrijven aangeven”, merkt Régis Birgel, communicatiemanager bij Vivaldis Interim, op. “Zo hebben we momenteel ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar 39 procent meer vacatures in de aanbieding.”

“Het klopt eveneens dat technische profielen bijzonder gegeerd zijn. Ook naar arbeiders voor de bouwsector is er momenteel een bijzonder grote vraag. We hebben maar liefst 3.500 vacatures en we doen dan ook gerichte acties om deze mensen aan te trekken.”

De grote zoektocht naar personeel kadert enerzijds in het groeitraject van de bedrijven (51 procent) maar weerspiegelen anderzijds inspanningen om de druk op hun organisatie te verlichten (50 procent). Daarbij geeft 38 procent dan ook aan mensen nodig te hebben om hun lopende projecten te kunnen bolwerken.

Het zijn ook vooral de jonge ondernemers, jonger dan vierendertig jaar, die met hun wervingsplannen opvallen. In die groep wil liefst 90 procent van de ondernemingen personeel aanwerven. Daarbij kadert 65 procent de rekrutering in de expansieplannen van zijn bedrijf.

Om flexibel te blijven, doet de Belgische KMO beroep op tijdelijke werkkrachten. Tot dusver dit jaar was dat het geval voor 80 procent van de bedrijven. Vooral uitzendkrachten (59 procent) en jobstudenten (31 procent) blijken in drukke tijden soelaas te bieden.

Voor vaste aanwervingen hebben de bedrijven eveneens hun inspanningen opgeschroefd. Zo neemt de helft een rekruteringsspecialist onder de arm, terwijl 48 procent zich op LinkedIn in de schijnwerpers probeert te plaatsen en 41 procent zijn toevlucht zoekt tot jobadvertenties.

Loyaliteit

Maar het is niet alleen de manier waarop de bedrijven mensen zoeken die veranderd is, ook bij de kandidaten die worden aangeworven is er een duidelijke verschuiving merkbaar. Daarbij geeft 72 procent van de ondervraagden aan vandaag bereid te zijn ook mensen met minder ervaring aan te trekken en vervolgens zelf verder op te leiden.

Daarnaast legt 60 procent van de ondernemers op het vlak van de gestelde vereisten waaraan een kandidaat moet voldoen, de lat net wat lager dan vroeger. Bovendien blijkt een vierde ook wat minder strikt toe te kijken op de perfecte match met de rest van het team.

Maar verrassend genoeg zien de bedrijven in die concessies geen al te grote graten. Er wordt integendeel, vooral op de langere termijn, zelfs van voordelen gewag gemaakt. Onder meer gelooft 40 procent dat mensen met wat minder ervaring zich op termijn loyaler zullen tonen omdat het bedrijf hen een kans heeft gegeven.

Bovendien is 32 procent van de ondernemers ervan overtuigd dat een opleiding binnenshuis eveneens tot een grotere trouw zal leiden. Volgens 33 procent zal deze manier van werken op termijn tevens tot een meer gediversifieerd team leiden.

“Wij zijn blij dat de Belgische KMO meer en meer openstaat voor kandidaten die op papier misschien niet helemaal perfect in het plaatje passen, maar die binnen afzienbare tijd wel een heel grote meerwaarde kunnen betekenen”, stipt Régis Birgel nog aan. “Dat is een visie waarvoor wij al jaren pleiten.”

Meer