Direct naar artikelinhoud
InterviewHerman Goossens

Herman Goossens: ‘De toekomst is onvoorspelbaar. Dat heb ik op de vreselijkste manier geleerd’

Herman Goossens: 'Ik was een koele minnaar van sociale media. Dat schelden is niets voor mij. Maar de vele steunbetuigingen die ik kreeg waren indrukwekkend.’Beeld Bob Van Mol

Waar is het misgelopen en wat valt er uit die ervaring te leren? Herman Goossens (65), micro­bioloog, trekt lessen uit de pandemie maar ook uit de dood van zijn zoon. ‘Het verdriet gaat niet weg, maar ik heb alles wat ik vond over zelfdoding verslonden. ­Kennis helpt mij.’  

Een wat verlegen Palestijnse kok in opleiding bij Instroom komt ons, samen met zijn Syrische collega, een oogstrelend dessert presenteren. Smoutebollen met pistache-­ijs, venkel en aardbeien. Zijn Nederlands is ‘een beetje kapot’. Gezwind schiet Herman Goossens (Universiteit Antwerpen) te hulp. “Français? Allez, vas-y. Or English? Go ahead”, zegt hij aanmoedigend.

Het typeert de professor microbiologie. Hij is niet de introverte wetenschapper die zich in zijn laboratorium opsluit. Al meer dan twintig jaar is de energieke Goossens naast onderzoeker ook spilfiguur van soms verhit Europees overleg tussen wetenschappers die anti­biotica­resistentie, epidemieën en andere microbiologische ellende aanpakken. Zo is hij coördinator van de Europese projecten Prepare, dat bij een pandemie onderzoek in ziekenhuizen en bij huisartsen faciliteert, en Recover, dat Covid-19-onderzoek stroomlijnt.

Wij kennen de rijzige professor als een van de corona-­experts. Zo was Goossens de eerste die begin maart 2020 in Terzake zat met een alarmboodschap. Hij had zonet met zijn Europese collega’s de alarmerende situatie in Italië besproken. Ze besloten prompt elk in hun land uit te leggen dat het ‘zeker geen griepje’ was. Ook in naam van de Taskforce Testing, die hij tussen oktober 2020 en juni 2021 voorzat, draafde Goossens in de ­media op.

Maar dat deed hij minder dan zijn bekende collega’s. “Ik heb enorm veel interviews geweigerd”, zegt hij, nu we terugblikken in het hartverwarmende en overheerlijke restaurant van Seppe Nobels in de haven van Antwerpen.

Deels kwam dat door de enorme berg werk. Maar dat hij een emotionele man is die de permanente nieuwsstroom en bijbehorende bagger maar moeilijk verteert, speelde ook mee. Toen Goossens bijvoorbeeld in maart vorig jaar ‘de vierde golf’ voorspelde, kreeg hij bakken kritiek over zich heen en laste hij een lange media­pauze in. Acht maanden later pas stond hij de media opnieuw te woord.

Cursisten-vluchtelingen aan het werk in de keuken van Instroom.AcademyBeeld Bob Van Mol

Daar kwam op 1 januari van dit jaar abrupt een einde aan. Op die dag stierf zijn oudste zoon. Tien dagen later deelde Goossens dat op Twitter, onder andere om de media-aanvragen een halt toe te roepen. ‘Op 1 januari is mijn oudste zoon onverwachts gestorven’, stond er. ‘Het verdriet en de pijn zijn onbeschrijfelijk. Hij was een lieve zorgzame man en papa van drie kinderen. Ik heb tijd nodig om dit te verwerken. Dank voor jullie begrip.’

Een half jaar later op een mooie lenteavond spreekt Goossens opnieuw bevlogen over de pandemie en wil hij inzichten delen over zijn loodzware verlies.

“Ik heb in totaal een maand niet gewerkt”, vertelt hij terwijl hij in een verrukkelijke Vietnamese salade prikt. “Veel mensen raadden me aan om veel langer alles stil te leggen. Ik contacteerde Manu Keirse (psycholoog gespecialiseerd in rouwverwerking, red.). Wij kennen elkaar. Ik had verschillende gesprekken met hem en hij vond het idee van een lange pauze niet aangewezen. Maar ik werk nu wel minder, want ik ben gaan beseffen hoe belangrijk het is tijd door te brengen met vrienden en familie. Ik wil er ook zijn voor de drie kinderen van mijn zoon.”

In interviews verwijst u soms met blinkende ogen naar uw kinderen en kleinkinderen. U bent duidelijk een echte familieman.

(huilend) “Je kind zo verliezen is onbeschrijfelijk. Dat is het enige woord dat ik erop kan plakken. Wij hebben zijn dood ook helemaal niet zien aankomen. Integendeel. Hij was een lieve, intelligente man van 39 jaar met drie kinderen, een succesvolle job en hij was allerlei leuke plannen aan het smeden. ‘Het gaat goed’, dachten wij.”

Het spijt me dat u nu moet huilen.

“Dat geeft niet. Zo gaat dat nu. Dat verdriet zit in je lijf en manifesteert zich geregeld. Ook als ik gewoon in de auto zit of zo. Omdat ik nu pas weer collega’s in heel Europa terugzie na twee jaar, is het sowieso een moeilijke periode. ­Iedereen vraagt me naar zijn dood. Maar het medeleven van al die mensen doet me veel goed. Dat was ook al zo meteen nadat ik die tweet had verstuurd. Bijna tienduizend mensen hebben gereageerd. 

“Ik was door de pandemie een koele minnaar van sociale media. Al dat gescheld is niets voor mij. Maar de vele steunbetuigingen waren indrukwekkend. Het was ook daardoor dat ik erin ben geslaagd om op zijn begrafenis te spreken. Ook de persoonlijke boodschappen van de mensen met wie ik in de pandemie heb samengewerkt, onder wie verschillende ministers, hebben veel betekend.”

Hoe bent u die eerste maand doorgekomen?

“Mijn onderzoek stond op pauze, maar ik heb enorm hard gewerkt. Obsessief, dag en nacht. Alles wat ik kon vinden over het thema zelf­doding heb ik verslonden. Van documentaires en boeken tot wetenschappelijke studies. Als vader was ik gekraakt, als arts en als wetenschapper ben ik koortsachtig op zoek gegaan naar kennis. Dat helpt mij. Daardoor kan ik zijn dood rationeel een plaats geven, ook al zal het verdriet er altijd zijn.”

Kunt u begrijpen wat er is gebeurd?

“Wat er precies is gebeurd, zullen we nooit ­weten. Hij is de enige die dat weet en hij is er niet meer. Maar ik wilde zo veel mogelijk ­proberen te begrijpen waarom iemand dit doet. Wat ik zo ontdekte, is dat het typisch is dat mensen die dit pad inslaan in de periode voor hun dood juist ondernemend zijn, waardoor hun omgeving denkt dat het goed met hen gaat. Mijn rector spreekt regelmatig ouders van ­studenten die uit het leven stapten die aan­geven dat hun kind allerlei plannen aan het ­maken was. Blijkbaar is dat een manier om nog te vechten tegen wat je zo naar beneden trekt. Je ziet erg af, maar aan de buitenkant ziet je ­leven er top uit.

'Wat ik leerde, is dat elke ouder zo een kind kan verliezen. Dat vind ik beangstigend. Het is duidelijk dat we er maar beter wel over praten.'Beeld Bob Van Mol

“Wat ik ook leerde, is dat iedere ouder zo een kind kan verliezen. Dat vind ik beangstigend. Zelfdoding is de grootste doodsoorzaak in de leeftijdsgroep van mijn zoon. Toch hoor je er weinig over. Ik heb aan Frank Vandenbroucke gezegd dat hij hier als minister van Volksgezondheid iets mee moet doen. Het is ook opmerkelijk hoe sommigen reageren. Ze mijden je, durven niet naast je te zitten. Ik begrijp dat ongemak wel. Maar het is duidelijk dat we er maar beter wél over praten. Daarom vond ik Stromae zo aangrijpend toen hij, toevallig kort na de dood van mijn zoon, in het Franse tv-journaal zijn lied over dit thema bracht.”

Praatte hij niet over waar hij mee zat?

“Nee, hij was een eerder gesloten type. Dat is vaak zo bij zelfdoding. Je kunt iemand natuurlijk niet veranderen. Dat was zijn karakter. Wat ik wel weet, is dat de pandemie hem geen deugd heeft gedaan omdat hij in zijn job veel reisde en dat lange tijd niet meer kon.”

Hebt u advies voor wie dit ook meemaakt?

(weifelend) “Nu al kloppen mensen die dit meemaken bij me aan met die vraag, maar ik wil mezelf beschermen. Na corona wil ik geen mediafiguur over zelfdoding worden. Wat mij heeft geholpen was kennis opslorpen en met Manu en ook met Dirk De Wachter spreken. Dat zou dus mijn advies zijn. Zoek een goede therapeut en ga het vooral niet uit de weg, hoe pijnlijk ook. Want je ziet vaak dat mensen er in een grote boog omheen lopen. Wellicht had ik dat ook gedaan, maar een goede vriend die zo zijn broer verloor, smeekte me bijna om zo snel mogelijk naar de waarheid te zoeken en een vorm van therapie te starten. Manu en Dirk zien wie achterblijft vaak pas na jaren. Al die tijd hebben ze die zware rugzak meegesleurd.

“Ik heb ook veel geluk met mijn vrouw, die mij heel erg steunt. Het is mijn tweede vrouw en ze is niet zijn moeder, waardoor we dit als koppel wellicht beter kunnen dragen. Er zijn ook mijn twee andere kinderen en zes kleinkinderen. Wij zijn een team. Door dit verlies ben ik nog dankbaarder voor wat ik heb, want dat kun je dus plots kwijtraken. En ik zie beter hoe het leven een cadeau is. Juist daarom werk ik minder en trek ik meer tijd uit voor mezelf. Ik ben begonnen met cello spelen. En ik ga nog vaker lopen. Ook lopen heeft me recht gehouden.”

Wanneer een geliefde uit het leven stapt, voelen we ons kwaad, maar ook schuldig. Kunt u daar iets over zeggen?

“Die fase van kwaadheid ken ik, maar dat gaat over, want ik heb geleerd dat iemand die dit doet echt niet meer kan. Het is kiezen tussen de hele tijd lijden of een kort moment van pijn. Nee, wij nemen hem niets kwalijk. Dat is een belangrijke boodschap voor iedereen die dit meemaakt. 

“En nemen we onszelf iets kwalijk? Nee. Dat typische schuldgevoel steekt wel meteen de kop op. Maar Manu heeft mij uitgelegd waarom ook dat misplaatst is. Hij zei: ‘Je mag je schuldig voelen, maar je bent het niet. Het is zijn beslissing geweest, niet de jouwe. Schuldgevoelens hebben te maken met liefde, verbondenheid en verantwoordelijkheid.’ Daar heb ik veel aan ­gehad.”

Bent u veranderd als grootvader?

“Ik ben er meer voor de kleinkinderen en probeer de oudsten uit te leggen dat ze sterk zijn, dat ze dit gesterkt te boven kunnen komen. Ik denk ook veel na over hoe jongeren opgroeien. Door TikTok en co. zijn ze enorm veel met hun imago bezig. Dat kan narcisme worden en lijkt me riskant voor hun welzijn. Dat zou ik bij mijn kleinkinderen willen proberen af te remmen. Maar het is lastig. Zeker tijdens de pandemie was de iPad een handige babysit. Dat begrijp ik maar al te goed.”

Hebt u ook begrip voor wie stelt dat de maatregelen te ver gingen?

“Zeker. Het is voor velen zo zwaar geweest. Dat heb ik ook bij mijn kinderen gezien. Wekenlang werken met je kind op schoot is enorm belastend. Met de kennis die we nu hebben, zouden we wellicht bedrijven, horeca en cultuurhuizen niet zo lang dichtgegooid hebben. Meer en ­gestructureerd testen en ventilatie hadden dat wellicht mogelijk gemaakt. 

BIO

• geboren in 1957 • arts en hoogleraar medische microbiologie (UA/UZA) • heeft sinds 2008 de status van Methusalem-topwetenschapper van de Vlaamse regering • auteur van meer dan 700 wetenschappelijke publicaties, waaronder veertig over covid in toptijdschriften • coördinator van talloze grote Europese projecten • gaat op 1 oktober met emeritaat, maar blijft actief werken aan het onderzoek naar pandemieën

“Maar op het moment zelf weet je niet wat er op je afkomt. Daarom heb ik begrip voor de politici. Het is een hondenstiel. Doe je te weinig, dan hang je, doe je te veel, dan hang je evenzeer. En ze zijn niet de enige speler. Ik heb gepleit voor sneltests in de bedrijven, zodat mensen terug naar het werk konden. Politici wilden dat proberen, maar de meeste bedrijven niet.”

Waarom niet?

“Onder meer omdat ons land te lang vasthield aan de diepe neuswisser voor coronatesten. De arbeidsgeneesheren die werknemers één à twee keer per week testten, zeiden me dat het een fiasco was. Toen ik doorvroeg, bleek waarom. Ze hanteerden die diepe neuswissers. Dat is zeer onaangenaam. Ik moet er ook niet van weten. En dan blijven mensen weg. 

“Als voorzitter van de Taskforce Testing heb ik een alternatieve methode laten goedkeuren met een combinatie van de keelwisser en de ondiepe neuswisser. Maar sommige experts vonden dat onvoldoende betrouwbaar, dus kwam het er niet van. Heel wat andere landen hadden die diepe neuswisser nochtans al laten varen. Dat drong hier niet door. Een van de lessen uit de pandemie is dat er op Europees niveau veel te weinig samenwerking was tussen experts en politici.”

Zijn daar nog voorbeelden van?

“Zeker. Neem de terechte kritiek dat ons corona­beleid oorspronkelijk te eenzijdig virologisch was. We hadden maar naar sommige buren moeten kijken om het beter te doen. De Fransen hebben van bij het begin sociologen, psychologen en gezondheidseconomen betrokken. En ze publiceerden meteen alle experten­adviezen. Die transparantie is veel beter voor het vertrouwen bij de bevolking.

“Nog een voorbeeld. Toen in de winter van 2020 de Britse variant de kop opstak, nam ik midden december deel aan een vergadering met Britse experts. Zij toonden drie studies waaruit bleek dat deze variant duidelijk besmettelijker was dan de vorige en dat de snelle verspreiding vooral daaraan lag en niet aan de ­Britten die gingen kerst­shoppen. Ik heb dat door­gegeven aan onze beleidsmakers, maar die kenden die studies niet en hoorden alleen maar dat het gedrag van de Britten doorslaggevend was.”

Ook over het testbeleid was u gefrustreerd?

“Bij momenten zelfs kwaad. Van bij het begin heb ik opgeroepen om veel meer en breder te testen, maar dat is niet gebeurd. Nu, bijna alle landen hebben aanvankelijk wel die vergissing ­gemaakt. Ik had toen ook nog geen officiële functie en het hielp niet dat Marc Van Ranst in de media zei: ‘Goossens is geen viroloog.’ Ik heb ondertussen meer dan veertig studies in belangrijke vakbladen over Covid-19 gepubliceerd, dus dat vond ik heel kwetsend. Maar die terreinafbakening door virologen zag je ook in andere Europese landen tijdens het begin van de pandemie. Het is een reactie die ik wel kan begrijpen, en Marc en ik hebben dat op een etentje bijgelegd.”

Is de frustratie gaan liggen toen u voorzitter van de Taskforce Testing werd?

“Ja, dat was een heel mooie periode, ook al had ik er eigenlijk geen tijd voor. Dat is een voltijdse job. Maar het heeft mij enorm veel gegeven. Ik ontmoette er bijzondere mensen die allemaal het beste van zichzelf gaven. Velen werkten dag en nacht. Omdat iedereen voelde dat wij dit samen moesten gaan doen, was de sfeer kameraadschappelijk en dat schept een speciale band. Enkelen zijn goede vrienden geworden die me ook meteen steunden na de dood van mijn zoon.”

‘Het hielp niet dat Marc Van Ranst zei: ‘Goossens is geen viroloog.’ Dat vond ik kwetsend. Maar op een etentje hebben we dat gelukkig bijgelegd.’Beeld Bob Van Mol

Heeft de politiek geblunderd?

“Wat mij betreft niet. Achteraf is het erg makkelijk spreken. De grote schandvlek is voor mij wat er in de eerste golf met de ouderen gebeurd is. Zoveel mensen zijn in eenzaamheid gestorven. Maar ik neem dat de politici niet kwalijk. Het is in bijna elk land zo gegaan. We zijn overdonderd, er was onvoldoende beschermend materiaal en men moest kiezen naar wie dat ging. Het werden de ziekenhuizen en artsen, waardoor personeel het virus in de wzc’s binnenbracht. Dat scenario heeft zich gelukkig niet herhaald.

“Voor de politici heb ik meer respect gekregen. Wij werken met voortschrijdend inzicht en kunnen perfect zeggen: ‘Gisteren dachten we dat het zo zat, nu zien we dat het anders in elkaar steekt.’ In de politiek kan dat niet. Je moet nu beslissen. En wij konden alleen maar zeggen: ‘Dit is wat we nu weten.’ Maar die politicus moet toch knopen doorhakken. Dan achteraf kritiek geven vind ik niet fair.”

Weet u waarom de Wereldgezondheids­organisatie (WHO) er maanden over deed om aan te geven dat het virus zich ook via de lucht verspreidt?

“Niet rechtstreeks, maar in april of mei 2020 hoorde ik Christian Drosten (Duits topviroloog, BDB) in ons Europese overleg zeggen: ‘Het is belangrijker te ventileren dan je handen te wassen.’ Maar een vooraanstaand expert op het vlak van handhygiëne reageerde dat dat onverantwoord was. Sommige wetenschappers zitten vast in bepaalde visies. Misschien speelde dat eveneens bij de WHO, want daar zitten ook mensen die strikt van de handhygiëne zijn. Ze hebben er weken voor nodig gehad om te aanvaarden dat ook ventilatie belangrijk is. Maar iedereen heeft missers begaan. Ik ook. Daar denk ik veel over na.

“Waar ik nog altijd mee zit, is of het juist was dat ik begin maart 2020 de VRT contacteerde om aan de alarmbel te trekken nadat ik met collega’s de situatie in Italië had besproken. Was dat wel mijn taak als wetenschapper? Was ik niet beter naar de politiek gestapt? En in januari zei ik wel dat dit virus een pandemie dreigde te veroorzaken, maar de schaal heb ik compleet onderschat.

“Nog een vergissing was toen ik op 26 februari, in de krokusvakantie, op tv zei dat het geen probleem was om naar Italië te reizen, ook al waren er veel besmettingen in de skigebieden. Op basis van wat een Italiaanse collega me zei, nam ik dat aan. Maar net daarna hoorde ik dat het daar een catastrofe was. Gelukkig heb ik dat meteen kunnen rechtzetten.”

Hoe kijkt u naar coronasceptici?

“Het klopt dat de wetenschap nooit honderd procent zekerheid kan bieden. Maar de studies naar deze vaccins zijn echt van topkwaliteit. Ik vermoed dat je altijd mensen zult hebben die naar een bruine vloer wijzen en zeggen dat hij wit is. Dat zijn dovemansgesprekken. Je stopt er best niet te veel energie in. 

“Ik heb vrienden die een zware corona-infectie van zes maanden doormaakten, maar die toch geen vaccin willen. ‘Ik leef toch nog’, zeggen ze. Maar als iedereen dat zegt en iedereen in het ziekenhuis ligt, crasht de zorg. Je hebt een verantwoordelijkheid. Het is voor een intensivist psychisch zwaar om een patiënt aan de beademing te leggen die net daarvoor nog zegt dat corona niet bestaat en vaccins waardeloos zijn.”

Is het problematisch dat een corona­documentaire vol onwetenschappelijke claims een Vlaamse cultuurprijs kreeg?

“Ik heb die niet gezien, dus daar kan ik niets over zeggen. Maar sommige tegenstemmen zijn wel te hard aangepakt. Ik weet niet wat hij in die documentaire zegt, maar op Lieven Annemans (UGent) is te zwaar ingehakt. Ik ken hem als een uitstekende gezondheidseconoom met wie ik nog heb samengewerkt. Ik vind het jammer dat hij bepaalde twijfelachtige meningen over corona is toegedaan. Maar ik vind wel dat je respectvol moet blijven. Dat is niet gebeurd, wellicht ook omdat maar weinig ­mensen ervaring met multidisciplinair overleg hebben.”

Hoezo?

“In zulke adviescomités zetelen experts uit verschillende vakgebieden. Dan moet je maken dat zij elkaar begrijpen. Gezondheidseconomen hanteren andere methodes dan virologen, infectiologen, vaccinologen, enzovoort. Zo had ik met Lieven ooit een discussie over een onderzoeksconclusie waarvoor wij meer harde data zouden eisen. Wat voor de ene een feit is, is dat voor de andere misschien niet omdat zijn of haar discipline met andere methodes werkt. In zo’n overleg moet je er dus voor zorgen dat ­iedereen zich kan inleven in de werkwijze en denkkaders van de anderen. Anders krijg je botsingen en onbegrip.”

'Als politici verplicht worden tot drastische maatregelen, komt dat doordat onvoldoende mensen gevaccineerd zijn.'Beeld Bob Van Mol

Met Recover onderzoekt u wat beter kon. Wat zijn nog belangrijke lessen?

“De lidstaten moeten dus veel meer samenwerken, ook als het gaat over onderzoek. Nu zijn er honderden klinische studies over geneesmiddelen uitgevoerd. De lidstaten hebben daar veel centen in gestopt, maar ik vrees dat ze weinig opleverden, omdat ze te kleinschalig waren. Ze hadden dat beter samen gedaan. Hoe sneller er consensus is over het nut van bepaalde geneesmiddelen, hoe sneller we patiënten de juiste behandeling kunnen geven. Dat moet echt beter.

“Een andere erg belangrijke les is dat wij als experts soms te ver uit onze rol zijn getreden. Wij hebben onderzoek gevoerd in vijf landen, waaronder het onze, gepubliceerd in het British Medical Journal, waaruit blijkt dat de wetenschappers zich soms te veel in de plaats van de politiek hebben gesteld. Dat is nefast. Het verwart de bevolking en voedt de claim dat de virologen het beleid dicteren. We moeten er net alles aan doen om te vermijden dat de bevolking het vertrouwen in de wetenschappers verliest, anders verliest ze haar vertrouwen in de wetenschap.”

Er vielen doden en jullie zijn toch de ­specialisten?

“Ja, maar de politiek bepaalt het beleid en is ervoor verantwoordelijk, niet wij. Als expert geef je advies en informatie en daar stopt het. Uitspraken als ‘Wij hebben dit en dat beslist’ of met je duim omhoog of omlaag wijzen na een politieke beslissing is echt not done. 

“Ik ben zelf ook in de val getrapt. Het is verleidelijk, want het is je vakgebied en het voelt goed om mee aan het stuur te zitten. Maar ik heb daar spijt van. Na een overlegcomité belde de pers altijd met de vraag of er goede of slechte beslissingen waren genomen. Ik heb doorgaans gezegd dat het goed was, ook al werd ons advies niet altijd gevolgd. Ik vind dat er vertrouwen bij de bevolking moet zijn, en met beleids­beslissingen neerhalen ondermijn je dat. Maar ik had moeten zeggen: ‘Het is niet aan mij om daar een uitspraak over te doen.’”

Hoe vermijd je dat experts zich politici ­wanen?

“Misschien wel met een gedragscode. Met ­Recover denken we daarover na. Wie kiest in een pandemie de experts die de overheid adviseren en op basis van welke criteria, is een van de vragen. Dat zou je Europees moeten vast­leggen. Anders kan het dat een politicus een bevriend wetenschapper die er niets van kent aanduidt, zoals in Zweden. Maar politici moeten uiteraard vertrouwen hebben in hun experts. Wat je ook kunt vast­leggen, is dat de experts niet aan politiek doen en communicatietraining krijgen. Zo’n gedrags­code kan het vertrouwen in wetenschap en beleid beter vrijwaren. En daar moeten we nu aan werken, want voor je het weet zijn we vergeten wat er misliep en begaan we in de volgende pandemie dezelfde fouten.”

Hoe ziet u de huidige pandemie evolueren?

“We hebben ondertussen veel geleerd en weten dat er ­nieuwe varianten zullen opduiken die een gat in onze afweer gevonden hebben. Er komt allicht een nieuwe golf in het najaar en dat zal zich wellicht jaarlijks  herhalen. We weten ook dat bescherming door vaccinatie sneller afneemt tegen minder ernstige infecties, maar niet zo snel tegen levensbedreigende infecties. Het antwoord is dus heel simpel: maximale vaccinatie. En als politici verplicht worden tot drastische maatregelen, komt dat doordat onvoldoende mensen gevaccineerd zijn, want vooral zij belanden op intensieve zorg.

“Ik ben dus zeker niet pessimistisch. Al kan het dat er een nieuwe problematische variant opduikt die volledig aan vaccinatie ontsnapt. De toekomst kan er misschien goed uitzien, maar is totaal niet te voorspellen. Dat is wat ik recent nog het meest geleerd heb, ook op de meest afschuwelijke manier.”

Denk je aan zelfmoord en wil je met iemand praten, dan kun je terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813, via www.zelfmoord1813.be of via de chatdienst.