Direct naar artikelinhoud
Voor u uitgelegdBijenpopulatie

‘Niet alle bijen maken gebruik van een bijenhotel’: met deze eenvoudige ingrepen geeft u wilde bijen in uw tuin kost en inwoon

Er komen in België zo'n 400 wilde bijensoorten voor, en ongeveer een derde daarvan is in meer of mindere mate bedreigd.Beeld AFP

Met welke planten doet u bijen een plezier? En hoe onderscheidt u een viersterrenhotel van een luizig motel? Met eenvoudige ingrepen geeft u wilde bijen in uw tuin kost en inwoon.

Het gaat niet goed met de bij. En dan bedoelen we niet zozeer de alom bekende honingbij. Er komen in België zo’n 400 wilde bijensoorten voor, en ongeveer een derde daarvan is in meer of mindere mate bedreigd. Wilde bijen kunnen dus wel een duwtje in de rug gebruiken. “Veel soorten hebben een erg specifieke levenswijze, met voorkeuren voor bijzondere bloemen en nestplaatsen, en zijn daardoor gebonden aan natuurgebieden zoals heide, duinen of natte gebieden”, zegt bijenexpert Maarten Wielandts (Natuurpunt). “Maar er zijn ook veel soorten die je terugvindt in tuinen, zelfs in de stad, en die je kan helpen door meer met hun behoeften rekening te houden.”

Wilde bijen zijn kieskeurig en vaak afhankelijk van één bepaalde plant of van planten uit één plantenfamilie. Het voordeel van die specialisatie is efficiëntie: ze kan het stuifmeel van die specifieke planten erg goed omzetten in wat ze zelf nodig heeft. Het nadeel is dat soorten in problemen komen als ‘hun’ planten schaars zijn. “Het overgrote deel van de planten waarin bijen zich hebben gespecialiseerd, zijn inheemse soorten”, zegt Wielandts. “Gebruik bij de aanleg van je tuin dus zoveel mogelijk inheemse planten. Met planten uit de klokjesfamilie, zoals het grasklokje en het prachtklokje, zijn bijvoorbeeld twaalf soorten geassocieerd.”

Een vijfsterrenhotel voor bijen op de begraafplaats Ruggeveld in Deurne, Antwerpen.Beeld Tessa Kraan

Niet alle bijensoorten zijn even groot geschapen, wat hun tong betreft dan. “Hommels hebben een lange tong, maar heel veel kleine soorten hebben een heel korte tong”, legt Wielandts uit. “Bloemen met diepe bloemkelken zoals lavendel zijn prima voor hommels, maar de nectar en het stuifmeel zijn voor kleinere bijen onbereikbaar. Voorzie daarom ook oppervlakkig bloeiende planten zoals zomerasters en duizendblad.”

Sowieso verdienen tuinplanten die dicht aanleunen tegen de wilde plant waarvan ze afstammen de voorkeur. “Van sommige planten, zoals rozen, zijn variëteiten te koop met extra veel bloemblaadjes”, zegt Wielandts. “Mensen vinden die dubbele bloemen misschien mooi, maar een bij heeft er niets aan want ze kan niet bij de nectar en het stuifmeel komen.”

U kan ook helemaal niets doen en een oogje dichtknijpen voor onkruid. “Sommige van de meeste gehate planten, zijn favoriete bijenplanten”, zegt Wielandts. Wetenschappers aan Wageningen Universiteit troffen op akkerdistel 98 soorten bijen aan, en op paardenbloemen 107. Bijna dertig bijensoorten zijn gespecialiseerd in vlinderbloemigen zoals witte en rode klaver. “Bijen houden van een tuin waar deze onkruiden mogen groeien en bloeien” zegt Wielandts. “Onkruid trekt vaak meer wilde bijen aan dan sierplanten.”

Verschillende bijensoorten zijn in verschillende periodes van het jaar actief, en dus moet er van ongeveer maart tot en met oktober iets te eten vallen. “Vaak kiezen mensen vooral planten die in volle zomer bloeien”, zegt Wielandts. “In het voorjaar zijn bloesems van wilgen en fruitbomen een belangrijke voedselbron, net als madeliefjes in het gazon.” Bloembollen planten, kan helpen, als het de juiste zijn. “Ontwakende hommelkoninginnen zijn de vroegste vogels en al vanaf half februari actief”, zegt Wielandts. “Ze houden van krokussen, en metselbijen van blauwe druifjes”, zegt Wielandts. “Maar tulpen of narcissen kunnen de meeste bijen maar weinig bekoren. De klimopzijdebij is de soort die het laatst op het jaar actief is, en is gespecialiseerd in stuifmeel van klimop.”

Bedenkelijke bijenhotels

In een beetje bijvriendelijk ingerichte tuin mag een bijenhotel niet ontbreken, toch? “Het is een nuttige maatregel, al maken slechts een 35-tal soorten er gebruik van”, zegt Wielandts. Ongeveer twee derde van de wilde bijensoorten houdt niet van hotels maar nestelt op of onder de grond. “Die soorten kan je helpen door kale plekjes te voorzien in de tuin, bij voorkeur op een helling”, zegt Wielandts. “Een zandhoop met leem of zavel geeft het beste resultaat, als hij in de zon ligt en er niets op groeit.”

De populariteit van bijenhotels zorgt voor een explosie van het aanbod, van luxeresorts tot het equivalent van een luizig motel langs de snelweg. “De vaakst gemaakte fout bij de aankoop is kiezen voor een model met te weinig variatie aan diameters van de nestgangen”, zegt Wielandts. “Vaak bestaat een hotel uit bamboestengels met een diameter van 8 à 10 millimeter. Maar de meeste soorten verkiezen 3 tot 6 millimeter en dat ontbreekt vaak.” Daarnaast moeten de gangen diep genoeg zijn, want bijenhotels zijn ook populair bij sommige vogelsoorten die er een gedekte tafel in zien. “Dat is geen probleem als de gang 8 à 10 centimeter diep zijn”, zegt Wielandts. “Maar er zijn vaak bijenhotels te koop die maar 5 centimeter diep zijn, en dan zijn de bijenlarven een makkelijke prooi.”

``