Van mijnwerker tot CEO van SeaNet. © RR

DEEL 1. De miljonair die 15 jaar mijnwerker was: “Mijnbouw is zwart en vuil, jachten zijn pure luxe”

Maasmechelen/Split -

Maasmechelaar, mijnwerker, multimiljonair. Matty Zadnikar (60) werkte 15 jaar in de mijnen, vandaag is hij CEO van SeaNet dat eigenaars van luxejachten samenbrengt. Dit is het eerste deel van een onwaarschijnlijk verhaal dat begon in de mijn van Eisden, in de zomerreeks Van mijnwerker tot miljonair.

Hanne De Belie

“De jacuzzi is volgelopen. Bestel maar een drankje, de stewardess brengt het wel.” De avond valt in Šolta, een eilandje op een uur varen van Split in Kroatië. Een interview aan boord van een superjacht, het is eens wat anders. Een jacht van SeaNet, een firma in co-ownership en management van luxejachten, van Matty Zadnikar (60). Maasmechelaar, multimiljonair, en: ex-mijnwerker. “Als de mijnen open waren gebleven, was ik wellicht tot mijn pensioen mijnwerker gebleven.” Een zin die hij meermaals herhaalt, terwijl we een weekend doorbrengen op één van zijn luxejachten: Porto Vino.

“Als de mijnen open waren gebleven, was ik wellicht tot mijn pensioen mijnwerker gebleven.”

Matty Zadnikar

© Tom Palmaers

Na de sluiting van de mijnen startte Matty “een bedrijfje”: de veiligheidsfirma Z-Safety, dat uitgroeide tot marktleider in Europa, en hij voor “een duizelingwekkend bedrag” verkocht. In één klap werd hij multimiljonair. Een multimiljonair die zijn origine niet verloochent. Matty Zadnikar werd geboren en getogen in Maasmechelen, al klinkt Zadnikar niet meteen Maaslands. “Mijn vader was Sloveen, ex-Joegoslaaf dus”, gaat hij terug in de tijd. “Hij was gevlucht vanuit toen nog socialistisch Joegoslavië, om in België in de Luikse mijn te werken. Hij wilde twee jaar geld verdienen, om dan naar Nieuw-Zeeland te emigreren. Maar dan is hij mijn moeder tegengekomen. Dedroog: een dame van de Maaskant. Ze werden verliefd. Ze zei: als je mij wilt, zal je toch hier moeten blijven. Ik ben dus geboren en getogen in Leut: een echte Maaslander. Een echte Limburger in hart en nieren.”

“Miljonair worden was niet mijn ambitie. Ik heb nooit gedacht: hoe kan ik in mijn leven heel veel geld gaan verdienen? Ik heb geen enkele drang naar vermogen.”

Matty Zadnikar

Leger

Matty koos zelf voor een leven onder de grond. “Tegen de zin van mijn moeder ging ik niet verder studeren, maar wilde ik in de mijn werken”, vertelt hij. “Ik heb mijn humaniora gedaan, en had nooit problemen met studeren. Maar mijn vriendenkring bestond uit jongens die sinds hun zestiende in de mijn werkten. Ze hadden het voordeel dat ze geen legerdienst moesten doen. Ik had een hekel aan het idee dat ik wel naar het leger moest. Mijn ouders waren enorm teleurgesteld dat ik in de mijn van Eisden begon. Vrij snel werd ik opgemerkt door de mijningenieur. Hij snapte niet wat iemand met een humanioradiploma daar deed. Ik had geen goesting om te studeren, wilde centen verdienen en een auto kopen. De klassiekers. Hij vertelde me dat de mijnen opleidingen sponsorden. Na een jaar ben ik zo gaan studeren: technisch ingenieur mijnbouw. Een combinatie van werken en studeren. Ik had dus een inkomen. Én ik moest geen legerdienst doen.” (lacht)

Matty Zadnikar in zijn tijd bij de mijnen. © RR

Kameraadschap

“Veel mensen vragen zich af hoe je in de mijn werken nu plezant kunt vinden, maar ik heb er altijd met heel veel plezier gewerkt”, gaat hij verder. “Het avontuurlijke karakter trok mij aan. Dingen doen die niet iedereen doet. Dat vind ik uitdagend. Dat zette zich later ook verder in mijn ondernemerschap. Ik werkte er heel graag: de fijne atmosfeer, het kameraadschap. Misschien ook hard kameraadschap, maar je wist heel goed: je bent een klootzak - excuseer voor het woord - of je bent het niet. Je wist heel goed wat je aan mensen had, wat ik in andere contexten soms veel moeilijker vond. In de mijn ging het er wat bruter aan toe, maar wel rechttoe rechtaan. Dat sprak mij enorm aan. Door mijn opleiding ben ik op de veiligheidsdienst van de mijn terechtgekomen: duizend meter onder de grond. Daar was ik medeverantwoordelijk voor de verluchting en klimaatbeheersing in de ondergrond. Voor mij was dat de ideale job. Ik kon mensen aansturen, en helemaal mijn ding doen. Ik was elke dag vier tot vijf uur onder de grond, om controles te doen en dergelijke. Én vlakbij huis. Het plaatje was compleet. Als meneer Gheyselinck en de overheid niet hadden beslist om de mijnen te sluiten, dan had ik wellicht mijn pensioen in de mijn gehaald. Dan was ik nooit miljonair geworden. Miljonair worden was niet mijn ambitie. Ik heb nooit gedacht: hoe kan ik in mijn leven heel veel geld gaan verdienen? Ik wilde een huis, een auto, eens op vakantie gaan, en mijn drie kinderen geven wat ze nodig hebben. Ik heb geen enkele drang naar vermogen. Dat heb ik trouwens vandaag nog niet.”

“De mensen die wij hebben weggehaald waren door de explosie onherkenbaar verbrand en verminkt. Je was een zwarte corpus aan het verplaatsen, zonder kleren en schoenen”

Matty Zadnikar

Zeven doden

Hoe graag Matty ook in de mijn werkte: soms was het ook hard. Keihard. Hij was amper 22 jaar toen er zich op 8 maart 1984 in de mijn van Eisden een grauwvuurexplosie voordeed: een ontploffing van kolenstof. Het was de laatste grote mijnramp in Limburg, met zeven doden. Als lid van de reddingsbrigade woonde hij vlakbij de mijn. Na zijn shift werd er aangebeld: een collega was compleet in paniek. “Mijn ploeg heeft aan de voet van de productiewerkplaats de reddingsactie gedaan”, blikt hij terug. “Daar was de ontploffing gebeurd, en zijn de meeste doden gevallen. Op die plek was geen enkele overlevende. Aan de kop van de productiewerkplaats zijn wel nog mensen levend naar boven gehaald. Dat geeft natuurlijk veel meer voldoening: mensen redden, in plaats van mensen die gestorven zijn naar boven halen. Dat zijn momenten die je niet loslaten. Ook dat was onderdeel van het mijngebeuren: de spijtige realiteit. De mensen die wij hebben weggehaald waren door de explosie onherkenbaar verbrand en verminkt. Je was een zwarte corpus aan het verplaatsen. Ze hadden geen kleren meer aan, geen schoenen. Alles was van het lichaam afgebrand. We hadden een beperkt aantal brancards. Het laatste slachtoffer hebben we aan handen en benen moeten dragen, en via treintjes werden ze naar de schacht gebracht. Dat zijn harde momenten en het was emotioneel heel zwaar. Ik heb het wel een plaats kunnen geven. Maar dat neem je mee.”

PODCAST. ‘De Hel van Eisden’: reconstructie van de laatste mijnramp in Limburg

De mijnwerkers brachten hun verongelukte makkers een laatste groet na de mijnramp in Eisden. © Icm

Iedereen zwart

Die zeven doden van de laatste grote mijnramp waren helaas geen uitzondering. “Jaarlijks waren er doden te betreuren: in de mijnen vielen redelijk veel doden gekoppeld aan het transport van kolen”, vertelt Matty. “Zowel in de grote tunnels, als in de productiewerkplaatsen. Heel wat doden werden gekneld tussen wagons. Of zaten met hun hoofd gekneld tussen de werkbakken. Mijnbouw was keihard. Niets om fier op te zijn, maar wij waren de sector waar het meeste ongevallen gebeurden. Zeker dodelijke ongevallen: dat was eigen aan de activiteit. Maar de collegialiteit op zo’n moment.

Het samenhangen. De ene is afhankelijk van de andere. Dat zijn voor mij lessen in het leven geweest. Als je echt iets wil bereiken, dan doe je dat niet alleen. Dan doe je dat samen. Ik heb in de mijnen samengewerkt met Turken, Marokkanen, Italianen, mensen uit het Oostblok. Onder de grond is iedereen zwart. Of je nu ingenieur bent, eender welke rol je hebt, eender welke afkomst: iedereen lijkt gelijk. Voor mij is dat in een bedrijf ook zo. Eigenaar, CEO of poetsvrouw: iedereen heeft zijn rol en verdient respect. Als je naar een interventie gaat in een reddingscontext, is dat een andere vorm van teamwork dan in een bedrijf. Maar je kan veel meer bereiken door mensen samen te brengen. Samen doe je iets werken of niet. Samen kan je bergen verzetten. Ook dat zijn dingen die je meeneemt. In de mijn moest je ook je plan kunnen trekken. Je ging ’s morgens naar beneden in de schacht, duizend meter naar onder. Dan zat je een paar kilometer in een treintje, ging je verder nog een kilometer naar beneden en kwam je in de productiewerkplaats. Als dan bleek dat je bepaalde materialen niet bij had, kon je niet zomaar even terug naar boven. Dan moest je improviseren om iets op te lossen. Dat heb je in het gewone leven ook vaak. Je moet improviseren, je hebt niet altijd alle middelen meteen beschikbaar. Dat soort kleine dingen hebben mij mee gemaakt als mens.”

Toenmalig premier Wilfried Martens woonde de uitvaartplechtigheid bij van de vier Turkse slachtoffers van de mijnramp. © if

“Mijnbouw is zwart en vuil. Ik was een mol die jarenlang onder de grond heeft zitten wroeten. Nu zit ik in een heel andere uithoek: het hoogste segment van luxe. Luxejachten”

Matty Zadnikar

Einde

De mijn van Eisden sloot in 1987, maar Zadnikar bleef tot 1994 aan boord van de Kempense Steenkoolmijnen (KS). Omdat hij bij de veiligheidsdienst was, is hij bijna letterlijk tot het einde gebleven. “Bij het vullen van de schachten moest ik de controles doen en het proces mee begeleiden”, legt hij uit. “Eerst heb ik in Eisden gewerkt, dan ben ik overgeplaatst naar Zolder en daarna naar Beringen. Eind jaren tachtig ben ik verhuisd naar Irea: het trainingscentrum van de KS waar opleidingen rond veiligheid werden gegeven. Toen ook dat gesloten werd eind 1994, ben ik mijn eerste bedrijfje begonnen.”

Luxejacht Porto Vino. ©  Tom Palmaers

Van mijnwerker naar ondernemer in de petrochemie en nu luxejachten: het contrast kon niet groter zijn. Terwijl hij honderduit vertelt, sippen we nog eens van onze rosé aan boord van Porto Vino. Zo genoemd trouwens omdat een van de mede-eigenaren wijnliefhebber is. We varen onder een stralende zon op het azuurblauwe water, met zicht op de meest idyllische eilandjes aan de Kroatische kust. “Mijnbouw is zwart en vuil. Ik was een mol die jarenlang onder de grond heeft zitten wroeten”, beaamt hij. “Dan ben ik naar de petrochemie en de kerncentrales gegaan: ik deed daar alles wat te maken had met dienstverlening in veiligheidspersoneel en -materiaal. Nu zit ik in een heel andere uithoek: het hoogste segment van luxe. Luxejachten. Het heeft te maken met vakantie, met het geluksgevoel van mensen. Ze zijn relaxed, ze genieten. Ik kom van fabrieken in Antwerpen, Rotterdam of het Ruhrgebied. Nu vaar ik op de mooiste plekken ter wereld.”

© Tom Palmaers

Lees hier alle afleveringen van de reeks Van mijnwerker tot miljonair:

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Lees meer