Direct naar artikelinhoud
NieuwsRuimtevaart

Ook in oorlogstijd vliegt een Amerikaan ‘gewoon’ met de Russen naar internationaal ruimtestation ISS

Van links naar rechts: NASA-astronaut Frank Rubio en Roskosmos-kosmonauten Sergej Prokopjev en Dmitri Petelin, woensdag kort voor vertrek.Beeld AP

Oorlog of niet, woensdag vertrok de Amerikaanse astronaut Frank Rubio samen met twee Russische collega’s op een missie naar het internationaal ruimtestation ISS. Dat gebeurde met een Russische Sojoez-raket.

Het laatste kosmische verbindingslijntje tussen de Verenigde Staten en Rusland is nog altijd niet geknapt. En dat terwijl het de laatste dagen in de oorlogsretoriek tussen Rusland en het Westen plots weer over raketten van een heel ander soort ging: de varianten die kernkoppen kunnen dragen.

Een dag nadat de Russische president Poetin verhuld gesuggereerd had dat hij tijdens de oorlog in Oekraïne best eens naar kernwapens zou kunnen grijpen, bleek de historische kosmische samenwerking tussen de VS en Rusland op het internationaal ruimtestation ISS nog altijd robuust. Een Russische Sojoez-raket, een neefje overigens van de intercontinentale raketten die kernkoppen kunnen vervoeren, vertrok woensdag namelijk met een Amerikaan en twee Russen vanaf de lanceerbasis Baikonur Cosmodrome in Kazachstan richting ISS. Gewoon, zoals dat al vele malen eerder gebeurde.

Rond halftien ’s avonds Belgische tijd opende het luik en werden de nieuwe ISS-bewoners welkom geheten door de zeven mensen die momenteel al in het station vertoeven. In totaal zijn aan boord nu vijf Russische kosmonauten, vier Amerikaanse astronauten en de Europese astronaut Samantha Cristoforetti.

De Sojoez MS-22 vertrok woensdag richting ISS.Beeld AFP

Oplopende spanningen

Dat de vreedzame kosmische samenwerking tussen de partnerlanden van het ISS nog altijd onverminderd voortgaat, is opmerkelijk. Niet alleen vanwege de steeds verder oplopende spanningen tussen de betrokken landen door de oorlog in Oekraïne, maar ook door de almaar steviger retoriek van de leiders van het Russisch ruimtevaartagentschap Roskosmos.

Zo kondigde Joeri Borisov, het nieuwe hoofd van Roskosmos, kort na zijn aantreden in juli aan dat hij al rond 2024 zou willen stoppen met het ISS. Een dag later nuanceerden medewerkers van zijn organisatie die boodschap meteen: de Russen zouden het ISS pas op zijn vroegst in 2028 willen verlaten. Dat is overigens nog altijd eerder dan de Verenigde Staten, Europa, Canada en Japan, die pas rond 2030 met het station willen stoppen.

Ook de voorganger van Borisov, Dmitri Rogozin, maakte het geregeld bont met zijn uitspraken. Als reactie op westerse sancties dreigde hij in februari bijvoorbeeld nog dat de Russen het ruimtestation zouden kunnen laten neerstorten op de VS of op Europa.

Ook toen bleek de kosmische praktijk een stuk minder weerbarstig dan de felle retoriek. Een kleine maand later vestigden de Amerikaanse astronaut Mark Vande Hei en de Rus Pjotr Doebrov bijvoorbeeld een gezamenlijk verblijfrecord op het ISS. Vande Hei keerde niet lang daarna terug naar naar de aarde, ‘gewoon’ met een Russische Sojoez.