Amerikaanse overheid investeert vanaf nu in private kernfusiebedrijven: “heilige graal van energie” weldra op de markt?

De Amerikaanse overheid pompt al sinds de jaren 1950 geld in de ontwikkeling van kernfusie. Maar vorige donderdag kondigde het een primeur aan: voor het eerst zal de overheid een aanzienlijke som investeren in private bedrijven die aan de technologie werken. 

Waarom is dit belangrijk?

Kernfusiereactoren proberen in feite te repliceren wat er in de zon gebeurt: atoomkernen worden er onder een immense druk samengeperst, totdat zij samensmelten. Daarbij komt een enorme hoeveelheid energie vrij. In experimentele kernfusiereactoren rond de wereld wordt nu getracht hetzelfde te doen, waarbij vooral isotopen van waterstof worden gebruikt. Als het ooit op de markt komt, belooft kernfusie een quasi oneindige voorraad van uitstootvrije elektriciteit te kunnen opwekken.

Het Amerikaanse ministerie van Energie kondigde het nieuws donderdag aan tijdens het Global Clean Energy Action Forum, een conferentie in de Amerikaanse staat Pennsylvania waar de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen wordt besproken. Het ministerie zei zo’n 50 miljoen dollar te zullen vrijmaken om te investeren in private bedrijven die de technologie ontwikkelen. Daarvoor zal het publiek-private samenwerkingsverbanden aangaan.

Dat zou volgens aanhangers een teken zijn dat de technologie een stapje dichter is om op de markt te komen. “Dit geld betekent dat de Amerikaanse regering serieus werk maakt van een fusieprogramma dat versneld een commerciële betekenis zal hebben,” vertelde Andrew Holland, CEO van de Fusion Industry Association, een in de VS geregistreerde onafhankelijke handelsvereniging zonder winstoogmerk voor de internationale kernfusie-industrie, aan CNBC. 

ITER

De Amerikaanse regering investeert jaarlijks al zo’n 700 miljoen dollar in onderzoek naar de technologie. Dat geld vloeit echter voornamelijk naar laboratoria en universiteiten. Een deel wordt ook gebruikt voor ITER, de samenwerking met een reeks andere landen om de grootste experimentele fusiereactor aller tijden te bouwen in Frankrijk. 

Die moet binnen enkele jaren operationeel worden. De experimenten van ITER moeten de laatste stap zijn voordat commerciële reactoren aan de slag kunnen. De experimentele reactor zal echter pas midden de jaren 2030 op volle kracht draaien, waardoor het pas ten vroegste vanaf de jaren 2040 mogelijk zal zijn om de technologie die er wordt ontworpen, te commercialiseren. 

Privésector moet proces versnellen

Zo lang willen veel enthousiasten echter niet wachten. Om die reden pompen investeerders de voorbije jaren steeds meer geld in de ontwikkeling van private kernfusiebedrijven. In totaal zijn er nu al minstens dertig ondernemingen die op een of andere manier energie willen genereren door kernfusie. Dat de Amerikaanse regering nu ook geld begint te investeren in die bedrijven, is volgens Holland goed nieuws voor de sector. 

Als de regering-Biden vindt dat de investering de moeite waard is, zal die in de toekomst een stuk meer kunnen investeren. Het Amerikaanse Congres heeft immers al toestemming gegeven om in toekomstige begrotingen tot 415 miljoen dollar vrij te maken, het achtvoudige van het huidige budget. Dat is echter nog altijd niets vergeleken met investeringen uit de private sector: er wordt nu jaarlijks zo’n 5 miljard dollar in kernfusieprojecten gepompt door investeerders, een som die elk jaar snel stijgt. 

Toch zal het nog lang duren voordat de technologie op de markt komt. Er zijn immers nog een aantal grote problemen die moeten worden opgelost. Bovendien bestaat de kans dat de wereldwijde voorraad van een van de belangrijkste waterstofisotopen voor kernfusiereactoren binnenkort opraakt, voordat de technologie matuur genoeg is om op de markt te komen.

Meer