Europees Hof heeft kritiek op euthanasiecommissie

Wim Distelmans. ©  Guy Puttemans

Ruim tien jaar geleden overleed de moeder van Tom Mortier aan euthanasie. Ze leed aan ondraaglijk psychisch lijden. Het Europees Hof oordeelt dat die euthanasie conform de wet verliep, maar dat de controle achteraf steken liet vallen.

Veerle Beel

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens moest zich voor het eerst in zijn bestaan uitspreken over een wettelijk toegestane euthanasie, na een aanklacht van de Belg Tom Mortier. Hij klaagde de Belgische overheid aan wegens nalatigheid in het controleren van de euthanasie van zijn moeder, die op 19 april 2012 werd uitgevoerd door professor Wim Distelmans (VUB).

Mortier voerde ook aan dat het recht op leven van zijn moeder geschonden was, en zijn eigen recht op persoonlijk en familiaal leven – de vrouw in kwestie wilde haar kinderen niet op de hoogte brengen van haar levenseindeplannen. Ze deed het op herhaaldelijke vraag van diverse artsen toch, per brief. Alleen haar dochter zou op die brief geantwoord hebben, met de boodschap dat ze de wens van haar moeder respecteerde. Mortier stapte eerder ook al in België naar de rechtbank.

   • Klachten tegen Distelmans afgewezen

Het Europees Hof concludeert nu dat de euthanasie van Mortiers moeder volledig conform de Belgische wetgeving is uitgevoerd. De betrokken artsen namen alle voorzorgen in acht. Het Hof spreekt in het bijzonder zijn waardering uit voor het feit dat euthanasie bij niet-terminaal lijden, zoals hier het geval was, in ons land aan nog striktere voorwaarden is gekoppeld.

Het recht op leven is dus niet geschonden, en er is bijgevolg ook geen inbreuk gepleegd op het recht op een persoonlijk en familiaal leven, van de eiser.

Anders organiseren

Wel oordeelt het Hof, in unanimiteit, dat de evaluatie van deze euthanasie niet zorgvuldig is gebeurd. Met name het feit dat de uitvoerende arts ook co-voorzitter is van de federale evaluatiecommissie, wordt afgekeurd. De advocaat van de Belgische regering wierp tegen dat de commissie meestal alleen het anonieme deel van het euthanasieverslag beoordeelt, en dat leden van de commissie, die zelf betrokken zijn bij een dossier, er tijdens de beoordeling het zwijgen toe doen. Dat volstaat voor het Hof niet. Zelfs al zou de betrokken arts gezwegen hebben, dan nog is het niet gepast om tijdens de bespreking te blijven zitten. Ook heeft het Hof vragen bij het feit dat euthanasie bij psychisch lijden, wat toch een delicaat gegeven is, alleen beoordeeld wordt op basis van het anonieme luik van het euthanasieverslag.

De Belgische overheid moet dit anders organiseren, zegt het Hof. De overheid krijgt ook een veeg uit de pan vanwege de lange rechtsduur waar Mortier mee te maken kreeg. Een eerste klacht werd na drie jaar zonder gevolg afgesloten, er was amper onderzoek gedaan, zegt het Hof. Bij een tweede klacht van de eiser werd een onderzoeksrechter aangesteld, een medisch expert kreeg inzage in het medisch dossier van de vrouw en de uitvoerende arts, professor Distelmans, werd verhoord. De conclusies waren toen dat er niet vervolgd moest worden, omdat alle voorwaarden voor euthanasie waren vervuld. Het Europees Hof is het daarmee eens, maar vindt dat de hele rechtsgang wel te lang heeft geduurd.

De Belgische staat is niet veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding aan de eiser. Mortier vroeg die ook niet.

REACTIE

‘Het belangrijkste is dat de euthanasiewet niet in vraag wordt gesteld en dat het Hof bevestigt dat deze euthanasie volledig conform de wet is uitgevoerd’, zegt professor Wim Distelmans (VUB) in een reactie. Hij verleende de euthanasie en is ook covoorzitter van de federale evaluatiecommissie.

‘Ik begrijp dat de perceptie leeft dat hier een belangenconflict bestaat. Ten eerste, de leden van de commissie worden benoemd door het federale parlement. Er zijn zowel gekende voor- als tegenstanders van de euthanasiewet bij. Ten tweede, alle dossiers worden eerst anoniem bekeken - dat heeft de wetgever zo bepaald - door de individuele leden thuis. Als niemand er vragen bij heeft, passeren ze zonder verdere groepsdiscussie. Dat was het geval met dit dossier.’

‘Wanneer er wel vragen of twijfels rijzen, wordt het niet-anonieme deel opengemaakt. Een lid van de commissie die in zo’n dossier betrokken zou zijn, verlaat dan de bespreking - dat is wettelijk verplicht. Dat gebeurt uiterst zelden, omdat artsen die lid zijn, de wet uiteraard goed kennen.’ (vbr)