Direct naar artikelinhoud
Blik op BelgiëRemicourt

Isabelle redde 210 kippen van de slacht: ‘Ik kan er niet tegen dat we hen nog altijd zo slecht behandelen’

Isabelle redde 210 kippen van de slacht: ‘Ik kan er niet tegen dat we hen nog altijd zo slecht behandelen’
Beeld Getty Images

Bijna waren ze kipnuggets, maar onder de notelaar van Isabelle Zycha in het dorpje Remicourt hervinden deze legkippen nu hun levenskracht.

Vijftien kippen heeft ze nog, van de 210 die ze van de slachtbank redde. Terwijl de kippen onder de notelaar in de aarde scharrelen, trekt Isabelle Zycha – tattoo van een sterrenregen in de hals, piercing in de kin – haar jas wat dichter tegen het lijf. Er blaast een frisse wind over de velden van Remicourt, het dorpje bij de taalgrens waar Zycha woont.

Ze twijfelde niet, zegt ze, toen ze de oproep van dierenrechtenorganisatie SEA-SED (Suppression des Expériences sur l’Animal – Stop Experimenten op levende Dieren) zag. Die had bij een boer in Thisnes 3.000 kippen opgekocht, vlak voor ze naar het slachthuis zouden worden gebracht en tot kipnuggets zouden worden verwerkt, en zocht vrijwilligers om de kippen op te vangen.

Zycha nam de telefoon en haalde niet veel later enkele kooien met verwaarloosde kippen op. Ze heeft altijd al van dieren gehouden, zegt ze. Als kind droomde ze van een baan als verzorgster in de zoo. Ze werd uiteindelijk poetsvrouw, maar bouwde thuis wel gestaag een dierentuin uit. Een paard, twee geiten, drie honden, een kwartet katten, tientallen vogels: mensen met een dierenallergie mijden best het erf van deze boerderij.

“Veel mensen denken nog altijd dat dieren, zeker kippen, dom zijn”, zegt Zycha. “Ik word daar kwaad van. Ook kippen zijn gevoelige dieren en ik kan er niet tegen dat we hen nog altijd zo slecht behandelen.”

Wit van boven, roze van onderen: de vijftien kippen onder de notelaar hebben wat weg van marshmallows. Maar glanzen doen ze niet. Veel pluimen en poten hangen los, de naakte konten getuigen van een harde jeugd.

“Ze zijn hier nu een week en ik zie ze dag na dag verbeteren”, zegt Zycha. “Toen ze hier toekwamen, hadden ze in de achttien maanden dat ze leven nog nooit de buitenlucht gezien. Ze moesten duidelijk wennen aan de aarde onder hun poten en het stro in hun hok, al helemaal aan de ruimte die ze opeens hadden. En deze zien er nog mooi uit. Sommige hadden zelfs geen pluimen meer.”

Wegwerpproducten

Aan boeken en documentaires over de impact van de vee-industrie op het klimaat en het dierenwelzijn was er de laatste jaren geen gebrek. Toch groeit het bewustzijn traag. Hoe dat komt? Vele redenen. Maar bovenal: we zien het niet.

‘Is het je ooit opgevallen dat we weliswaar 11 miljard dieren per jaar fokken en doden, maar dat de meesten van ons nooit getuige zijn van ook maar één enkel onderdeel van het productieproces van vlees?’ schrijft de Amerikaanse Melanie Joy in haar boek Waarom we van honden houden, varkens eten en koe dragen. ‘Hoewel kleinschalige boerderijen in de beeldvorming van de veeteelt overheersen, behoren ze grotendeels tot het verleden. Vandaag de dag worden dieren op grote schaal gehouden in de intensieve veehouderij, in megastallen, die ook wel ‘veefabrieken’ worden genoemd en waar ze opgesloten zitten totdat ze naar het slachthuis worden vervoerd.’

Zo nu en dan scheurt de façade van de vee-industrie in en fraai is het niet, wat vervolgens zichtbaar wordt.

Zycha, bij de kippenren onder haar notelaar: “In de legbatterij in Thisnes zaten deze kippen met 80.000 in ijzeren kooien op elkaar gepropt en was het door de vele lampen onafgebroken dag. Zodra ze geen twee eieren per dag meer konden leggen, werden ze afgedankt als wegwerpproducten. Waarom doen wij hen dat aan?”

Stukje bij beetje herwinnen de kippen nu hun krachten. Ruimte, rust en regelmaat, ook voor hen is het een wondermiddel. Een dierenarts komt straks de gekwetste poten verzorgen, de sterkste dieren werden al verder uitgedeeld.

“Aan mensen uit het dorp, maar soms kwamen ze ook van ver”, zegt Zycha. “Een koppel kwam helemaal uit Dinant om enkele kippen op te halen.”

Ze is blij met alle hulp. In haar dierentuin is nog plek voor enkele extra kippen, wis en zeker, maar langzamerhand werd het een probleem: wat met al die eieren?

“Ik heb er veel uitgedeeld aan buren en vrienden”, lacht ze. “Maar soms hadden we er wel vijftig op een dag. Je kunt toch geen pannenkoeken blijven bakken?”