Direct naar artikelinhoud
GetuigenissenMedia

Deze Vlamingen mijden de media: ‘Sommige groepen voelen zich niet vertegenwoordigd’

‘Nieuwsmijders’ Jeroen Ongenae, Sébastien Demoor en Joost Schellekens.Beeld Wim Van Capellen

Een groeiende groep Vlamingen mijdt het nieuws: liefst 64 procent kiest er geregeld voor om de actualiteit te negeren. Dat aandeel is sterk gestegen sinds het coronavirus ons elke dag met deprimerende cijfers om de oren sloeg. Maken onzekere tijden ons ook onwetend? Of worden we net gelukkiger door af en toe in een boog om Wim De Vilder heen te lopen? We vroegen het aan media-experts en nieuwsmijders.

Een inflatiegolf spoelt onze zekerheden weg en Vladimir Poetin – dat is de president van Rusland, waarde nieuwsmijder – is steeds driester op oorlogspad. We worden bedolven onder angstaanjagend nieuws en kunnen 24 uur per dag te weten komen wat zich in elke uithoek van de wereld afspeelt. Maar uit een nieuwe studie van de aan de VUB verbonden onderzoeksgroep Imec-SMIT blijkt dat twee derde van de Vlamingen anno 2022 al dat nieuws geregeld mijdt. Dat cijfer ligt een stuk hoger dan vóór de pandemie: in 2017 gaf net niet de helft (48 procent) aan het nieuws soms tot vaak te vermijden.

Rozane De Cock (professor mediastudies KU Leuven): “Eén op de tien Vlamingen is een bewuste mijder: die mensen willen niets meer met het nieuws te maken hebben. 17,5 procent van de bevolking mijdt het nieuws eerder onbewust: zij vinden het niet zo belangrijk of hebben er geen tijd voor. Zeker niet elke nieuwsmijder kiest er dus bewust voor om geen nieuws te volgen, maar het fenomeen neemt wel toe.”

Waarom keren die mensen zich af van het nieuws?

De Cock: “Voor bewuste vermijders staat de negativiteit met stip op één. De stroom van slecht nieuws maakt hen boos, ongelukkig of verward. Door het te vermijden proberen ze zichzelf te beschermen. Uit ons onderzoek bleek dat die groep zich emotioneel stabieler voelt dan mensen die wél nieuws consumeren, dus het werkt ook echt voor hen.”

Michaël Opgenhaffen (professor digitale media en journalistiek KU Leuven): “Veel mensen vinden dat er te veel nieuws is. Ze kunnen het simpelweg niet meer verwerken. Het gevoel dat je slechts een kleine fractie van het nieuws kunt beheersen, kan frustrerend zijn. Dan is het comfortabeler om je ervoor af te sluiten.

“Een derde belangrijke reden is dat mensen geen vertrouwen meer hebben in het nieuws. Ze twijfelen aan de kwaliteit of denken dat er een verborgen agenda is.”

Tijdens de pandemie kwamen al die elementen samen in één crisis.

Opgenhaffen: “Er was niet alleen een stortvloed aan nieuws, het was ook negatief. In elk journaal en in elke krant kregen we vreselijke beelden te zien van mensen op hun buik in het ziekenhuis, gevolgd door dramatische besmettingscijfers en dodentallen. Voor velen was dat mentaal erg zwaar. Sommigen kregen ook het gevoel dat de media een agenda volgden en alleen maar de experts en ministers naar de mond praatten.”

Toch bleken er tijdens de coronacrisis méér mensen naar het nieuws te kijken.

De Cock: “Bij een bedreiging van buitenaf, zoals de pandemie, willen sommige mensen ervan wegvluchten en er zo min mogelijk over horen, maar er zijn ook mensen die juist méér informatie willen, om zich te kunnen wapenen. In se zijn beide reacties een uiting van hetzelfde symptoom: angst en ongerustheid.”

NOOD AAN OPTIMISME

Voor Jeroen Ongenae (52) voelt naar Het journaal kijken soms als “een niet te stoppen vloedgolf van slecht nieuws” die hem overspoelt.

Ongenae: “Je kunt de verhalen in Het journaal niet kiezen, en van zo’n eindeloze stroom aan negatieve berichten kan ik me echt slecht voelen. Af en toe volg ik het nieuws daarom niet meer. Dan kijk ik geen tv, ik zet de radio uit als het nieuws begint en ik draai alle kranten in huis om, zodat ik ze niet moet zien (lacht). Mijn vrouw en kinderen volgen de actualiteit namelijk wel nog. Meestal word ik na een tijdje weer nieuwsgierig.”

Jeroen Ongenae: ‘De kans dat je door geweld om het leven komt, is verwaarloosbaar in vergelijking met honderd jaar geleden, ook al zijn er elke week granaataanslagen in Antwerpen.’Beeld Wim Van Cappellen

In 2016 richtte je een eigen nieuwssite op, met uitsluitend positief nieuws.

Ongenae: “De ironie wil dat ik daardoor elke dag de actualiteit moet volgen (lacht). Maar ik scrol er meestal snel door en klik alleen op de positieve verhalen.

“De balans is helemaal verkeerd. Ik heb eens geteld hoeveel negatieve berichten de kranten en het tv-nieuws oplepelen: gemiddeld is dat meer dan 90 procent. Ze focussen natuurlijk op bijzondere gebeurtenissen, maar toch vind ik dat jammer. Zo slecht voelt de wereld voor mij niet aan. Als communicatiemedewerker aan de universiteit zie ik elke dag positieve berichten passeren over vooruitgang en nieuwe ontdekkingen, en die zijn óók bijzonder.”

Wat wil je bereiken met goednieuws.be?

Ongenae: “Ik wil vooral een tegenwicht bieden. We zijn allemaal banger en pessimistischer dan we zouden moeten zijn, want we leven in een fantastische tijd. Helaas beseffen mensen dat niet. De kans dat je door geweld om het leven komt, is verwaarloosbaar geworden in vergelijking met honderd jaar geleden, ook al lees je elke week over granaataanslagen in Antwerpen.”

Zijn negatieve berichten soms niet nodig? De klimaatmarsen zijn er maar gekomen doordat jongeren met het slechte nieuws over hun toekomst werden geconfronteerd.

Ongenae: “Dat is waar, maar het blijft een delicate evenwichtsoefening. Volgens filosoof Maarten Boudry stellen de groenen het klimaatprobleem veel erger voor dan het is, juist omdat ze mensen tot actie willen aanzetten. Dat vind ik ook verkeerd.

“Wat voor jou positief nieuws is, is dat ook niet per se voor mij. Ik heb ooit een bericht over robots in de zorg online geplaatst, omdat het mij een goede evolutie leek. Daar kwam wel kritiek op: volgens sommigen doen robots afbreuk aan de menselijkheid in die sector. Ontwikkelingshulp is evenmin voor iedereen een goede zaak, of een nieuw vaccin.

“Tijdens de coronacrisis snakten mensen duidelijk naar optimisme, toen hadden we rond de tienduizend lezers per maand. Maar nog altijd krijg ik mails van mensen die hun dag met een glimlach kunnen starten dankzij onze website. Dan weet je toch dat er nood aan is.”

ANGST EN SENSATIE

Uit het onderzoek van Imec-SMIT blijkt dat slechts zes op de tien Vlamingen (57 procent) nog vertrouwen hebben in het nieuws, evenveel als in Nederland. In Wallonië heeft slechts 43 procent vertrouwen.

Een derde van de Vlamingen vindt dat de meeste of zelfs alle nieuwsmedia hun eigen commerciële en politieke belangen laten primeren op wat goed is voor de samenleving.

Waar komt dat groeiende wantrouwen vandaan?

Opgenhaffen: “Mensen zijn in het algemeen kritischer geworden: ouders zijn het vaker oneens met de leerkrachten van hun kinderen, patiënten zijn mondiger tegenover dokters. Burgers komen meer voor zichzelf op en nemen niet meer blindelings alles aan. Dankzij het internet kunnen ze immers zelf informatie opzoeken en hun mening vormen.”

De Cock: “Sommige bevolkingsgroepen voelen zich ook niet of te weinig vertegenwoordigd in de media. Daardoor kunnen ze het gevoel krijgen dat het nieuws niet klopt. Die theorie past bij de kenmerken van de nieuwsmijders: dat zijn vaker jongeren, laagopgeleiden en vrouwen. In het nieuws zien we vooral experts en mensen met macht, en dat zijn vaker oudere, hoogopgeleide mannen. Zo krijg je vanzelf een nieuwsaanbod dat voor die andere groepen minder relevant is.”

De Cock: “Wantrouwen ten opzichte van de media kan ook voortvloeien uit inhoudelijke ergernissen. Die mensen storen zich aan de oppervlakkigheid of de sensatie, of vinden dat er te veel aandacht wordt besteed aan politiek of sport.”

Eén van die mensen is Sébastien Demoor (45), die het nieuws al twee jaar niet meer volgt. Hij heeft alle nieuwsapps en sociale media van zijn smartphone verwijderd, kijkt geen kabel-tv meer en zet de radio uit zodra het nieuws begint.

Demoor: “Ik merkte al een tijdje dat ik niet gelukkig werd van het nieuws, maar toch bleef ik het volgen. Pas tijdens de coronacrisis heb ik afgehaakt, toen naar mijn gevoel steeds hetzelfde nieuws werd gebracht. Ineens leek het allemaal zo hol en oppervlakkig.

“Ofwel is door de jaren heen het nieuws veranderd, ofwel mijn kijk erop, maar naar mijn gevoel zet men tegenwoordig bewust in op angst. Zelfs mijn zoontje van 11 wordt er soms bang van. Op school kijken ze naar Karrewiet, maar wat ze zien, wordt in de klas onvoldoende gekaderd. Natuurlijk vragen kinderen zich dan op de speelplaats af of die enge man in Rusland straks ons land binnenvalt. Als kind was ik ook bang voor gewapende mannen in witte bestelwagens, door de verhalen over de Bende van Nijvel. Het doet me pijn dat mijn zoontje zich door het nieuws soms zorgen maakt over dingen waarvan kinderen helemaal niet wakker zouden mogen liggen.”

Sébastien Demoor: ‘Mensen reageren soms raar, alsof ik geen empathie voel. Maar net omdat ik meeleef, maken die gruwelbeelden me zo ongelukkig.’Beeld Wim Van Cappellen

Het klassieke nieuws is volgens jou ook te gekleurd. Wat bedoel je daarmee?

Demoor: “De media lijken een eigen agenda te hebben, gedreven door commerciële belangen. Nieuwssites willen niet meer puur de bevolking informeren, ze willen vooral clicks om advertenties te kunnen verkopen, want daarop is hun verdienmodel gebaseerd. Ik heb het gevoel dat het nieuws, zowel de manier waarop het gebracht wordt als de keuze van de onderwerpen, vooral daarop wordt afgestemd. Angst en sensatie regeren.”

Is nieuws mijden voor jou een vorm van zelfbescherming?

Demoor: “Ja, het geeft me erg veel rust. Het klinkt misschien egoïstisch, maar… ignorance is bliss. Het is al een dikke maand geleden dat ik nog iets over Oekraïne heb gehoord. De oorlog zou al voorbij kunnen zijn, hij zou erger kunnen zijn geworden, ik heb geen flauw idee.

“Mensen reageren daar soms raar op, alsof ik geen empathie voel. Maar net omdat ik meeleef, maken die gruwelbeelden me zo ongelukkig. En wat voor zin heeft het dat ik de oorlog op de voet zou volgen? Ik kan Poetin toch niet tegenhouden?

“Als puntje bij paaltje komt, kan ik er vaak niets aan doen. Neem nu de politiek: daar kon ik me vroeger echt druk over maken. Tot ik besefte: de enige politieke bijdrage die ik lever, is iedere paar jaar een bolletje kleuren in een stemhokje. Waarom zou ik het dan nog volgen?”

Kun je dan een weloverwogen keuze maken?

Demoor: “Voor de verkiezingen gebruik ik de stemwijzer van de VRT. Ik vind het belangrijk om een correcte keuze te kunnen maken. Eerlijk gezegd denk ik dat ik mijn stem juist béter heb overwogen dan de doorsnee tv-kijker. Ik ga immers niet stemmen op Bart De Wever omdat ik zijn tweets grappig vind of omdat hij in Het journaal heeft staan roepen over één specifiek standpunt.”

Is het niet gek dat je voor je politieke keuze wel op de stemwijzer van de VRT vertrouwt, maar niet op de nieuwsverslaggeving?

Demoor: “Die stemwijzer geeft mij richting, ik wil wel weten wat de partijen in hun programma hebben staan. Ik wantrouw de openbare omroep niet helemaal, want ik kijk wel naar documentaires op VRT MAX. Ik heb alleen geen vertrouwen meer in de nieuwsverslaggeving. Nieuwssites lijken vooral de eerste te willen zijn. Als er breaking news is, gooien ze al een artikel online nog vóór er iets te vertellen is. Dan staan er slechts drie regels tekst, omdat de redactie nog niet genoeg informatie heeft. Wat is de meerwaarde daarvan? En wat zegt dat over de kwaliteit van de berichtgeving?”

En wat als er bijvoorbeeld een grote pensioenhervorming komt?

Demoor: “Dan brengt de overheid mij wel op de hoogte zodra het relevant is voor mij. Eerder hoef ik er niets over te weten. Wat heb ik eraan als ik drie weken lang de onderhandelingen volg op tv?

“De inhoud van het nieuws is doorgaans weinig relevant voor mijn dagelijkse leven. Op VRT NWS gaat het nu over de stijgende energieprijzen, daar heb ik wel wat aan. Maar die artikels bevatten ook veel speculatie. Misschien beslist de regering dit, misschien beslist ze dat… Wat leer ik daaruit? Weinig. En welke invloed heb ik? Geen.”

Heb je al nadelen ondervonden door het nieuws te mijden?

Demoor: “Af en toe kan ik niet meepraten. Zoals toen het hele land naar die gewapende militair in Limburg zocht (Jürgen Conings, red.). Maar zo erg vind ik dat niet, er zijn nog voldoende andere dingen waarover ik het met vrienden en collega’s kan hebben.

“Soms komt mijn zoontje thuis met vragen over een onderwerp waarover ik niets weet, dat vind ik wel lastig. Maar al bij al wegen die nadelen niet op tegen de voordelen. Sommigen kijken neer op mensen die ‘niet geïnformeerd zijn’, maar ik schaam me er niet voor. Ik ben juist trots dat ik ontsnap aan de waan van de dag. Ik maak me liever zorgen over de problemen van mijn buurman dan over de geopolitiek. Door met hem koffie te drinken en naar zijn miserie te luisteren, bereik ik meer dan door naar Het journaal te kijken.”

STRAFFE TITELS

Opvallend veel nieuwsmijders vinden hun informatie online. Onderzoekers zien al sinds 2005 dat het internet een almaar belangrijker nieuwsbron wordt. Voor 18- tot 24-jarigen zijn sociale media zelfs de populairste nieuwsbron.

Opgenhaffen: “Op Facebook en Twitter zien artikels van de VRT, Humo of The New York Times er exact hetzelfde uit als posts van amateurnieuwssites, junksites en alternatieve bronnen. Zo worden nieuwsberichten op een grote hoop gegooid, zonder onderscheid in kwaliteit of betrouwbaarheid, en zomaar tussen de foto’s van je vrienden en de gesprekjes met je buurvrouw door. Daardoor ontstaat het gevaar dat posts van lage kwaliteit het imago van de professionele journalistiek besmetten. Dat voedt het idee dat de journalistiek veel platter en sensationeler is geworden, vol clickbaits, terwijl dat in werkelijkheid best meevalt.”

Een veelgehoorde klacht is dat de journalistiek aan het verkleuteren is.

Opgenhaffen: “Het probleem is dat mensen op hun tijdlijn vaak alleen een foto en de titel van het artikel zien, en dan op een paywall stuiten. De meesten haken af en lezen het artikel niet, en missen dus ook de nuance en de duiding. De titels zijn doorgaans erg opvallend en snedig, omdat de media in een concurrentiestrijd verwikkeld zijn. Ze vechten om onze aandacht met straffe titels en foto’s, waardoor het beeld ontstaat dat er geen echte journalistiek meer is.”

Joost Schellekens (27) was vroeger een fervente nieuwsvolger, maar tijdens de coronacrisis heeft hij er de brui aan gegeven. Hij ergerde zich aan wat hij “de steeds sensationelere toon van de media” noemt.

Schellekens: “Vroeger las ik dagelijks de krant, ik keek elke avond naar het nieuws op tv en ook geregeld naar Terzake en De afspraak. Ik vond het leuk om de actualiteit te volgen, en ook politiek vond ik erg boeiend. Maar drie jaar geleden begon het me te dagen dat het nieuws op mijn gemoed woog. Het werd steeds meer een bron van frustratie, dus ben ik ermee gestopt. Sindsdien ben ik helemaal afgekickt. Af en toe werp ik eens een blik op een nieuwssite, maar nu heb ik meer rust én tijd.”

Joost Schellekens: ‘Het nieuws volgen werd steeds meer een bron van frustratie. Nu heb ik meer rust én tijd.’Beeld Wim Van Cappellen

Wat stoort je zo aan het nieuws?

Schellekens: “Sensatie primeert. (Opent een krantenwebsite) Kijk, het eerste artikel op de homepage gaat over de ex-organisator van Miss Belgian Beauty, het tweede over Sean Dhondt en zijn vriendin die ruziemaken op reis. Sorry, ik vind dat geen nieuws. Dat is voer voor Dag Allemaal.

“Daarnaast stoor ik me aan de angstaanjagende artikels. Neem nu de droogte deze zomer: je las alleen maar titels als ‘Hoe overleven we dit?’ Paniek verkoopt. Je merkte dat ook tijdens de pandemie: toen werden we collectief bang gemaakt.”

Het is toch logisch dat de bevolking werd gewaarschuwd voor de gevaren van het onbekende virus?

Schellekens: “Ja, maar de nieuwsmedia voerden elke dag dezelfde mensen op die telkens een eng verhaal afstaken. Mensen met een andere blik op de feiten kwamen niet aan bod.”

Men liet voornamelijk experts aan het woord. Verwacht jij dan dat leken hetzelfde platform krijgen als het gaat om wetenschappelijke feiten en de volksgezondheid?

Schellekens: “Wetenschappers moeten zeker meer wegen op het maatschappelijke debat, maar tijdens de coronacrisis was er maar één invalshoek: de medische. Het economische en het sociale aspect werden opzijgeschoven. En alles wat de virologen zeiden, presenteerden de media als de waarheid. Als er eens andere wetenschappelijke stemmen aan bod kwamen, riskeerden die mensen soms hun job.

“Ik klink nu als een antivaxer of een complotdenker, wat ik absoluut niet ben. Maar het agressieve standpunt van ‘Wij weten hoe het zit en iedereen die iets anders denkt, heeft het mis’ vond ik ongepast.

“Ik hoor graag andere standpunten, zodat ik zelf mijn mening kan vormen. Daarom raadpleeg ik liever verschillende informatiebronnen.”

Welke zijn dat dan?

Schellekens: “Reddit (Amerikaanse nieuwswebsite, red.) vind ik een uitstekende plek om verschillende meningen te lezen. Mensen tippen er ook andere sites en boeken over onderwerpen. Ook op sociale media volg ik veel accounts, maar ik blijf altijd kritisch, bij élke bron.

“Ik volg de actualiteit niet meer op de voet, maar de belangrijkste zaken krijg ik wel mee. Zelfs sneller dan anderen, want ik word niet afgeleid door het privéleven van Sean Dhondt (lacht).”

Tot slot: moeten we ons zorgen maken over het groeiende aantal nieuwsmijders, professor?

Opgenhaffen: “Een gezonde mix van professionele en niet-professionele journalistiek blijft belangrijk. Beroepsjournalisten respecteren een journalistieke ethiek, checken feiten en hanteren een zekere standaard. Dat kun je van alternatieve nieuwsbronnen niet altijd zeggen.

“We moeten waakzaam zijn. Als het aantal nieuwsmijders blijft stijgen, dreigen we in de toekomst geen gemeenschappelijk referentiepunt meer te hebben en wordt het moeilijk om nog samen dingen te beslissen.”

© Humo