Direct naar artikelinhoud
DM ZaptFrederik De Backer

Verken de wereld, maar weet dat het nergens minder slecht is dan hier

Luc Haekens met student Arthur in Bulgarije in 'Het grote onbekende'.Beeld © VRT

Frederik De Backer zet de blik op oneindig. Vandaag: Het grote onbekende.

Ik heb nooit in het buitenland gestudeerd, ik heb zelfs amper in het binnenland gestudeerd. Mijn semester aan de universiteit en mijn drieënhalf jaar aan de hogeschool werden merendeels thuis doorgebracht, zoals ik mijn onpeilbare ellende noemde. Op Erasmus gaan was naar Gent gaan.

Een uitwisselingsproject zat er voor mij niet in, tenzij misschien naar een of ander derdewereldland, liefst (met een) vlot bereikbaar, waar je voor 10 euro een week lang kon leven als een koning. Het hadden drie aangename weken kunnen zijn.

Mocht Luc Haekens mij dan willen komen bezoeken voor Het grote onbekende, dan had ik hem met plezier ontvangen in mijn uit slijk en rundskak geboetseerde eenkamerflat en getrakteerd op een heerlijk bekertje plaswater, ongefilterd, want op Erasmus word je flink. Je drinkt wat de sloot schaft. En terwijl we kauwen op gevonden sigarettenpeuken zouden ook wij het hebben over mijn aspiraties, mijn twijfels en, natuurlijk, mijn liefdeslijden. Duizenden mijlen verderop zouden de vele kijkers meewarig glimlachen. Wat een schattige loser. Met z’n tietjes.

Ik gun het iedereen, zo’n uitwisselingsproject. Als we maar gelukkig zijn. Verken de wereld, maar weet dat het nergens minder slecht is dan hier. Misschien is dat wel de les. Dat het buitenland geweldig is, zolang je maar kan terugkeren. Dat je liever je pols breekt in Lovendegem dan in Los Angeles, liever verdwaalt in Ronse dan in Rio, en liever van de kraan drinkt in Kortrijk dan in zo’n beetje alles bezuiden Frankrijk.

Maar daar dient een jeugd niet voor. Jong zijn dient om dingen te doen die je je vervolgens zeventig jaar lang kan beklagen. Goed, er vallen wat slachtoffers, maar dat doen ze ook weleens bij het verhuizen van een droogkast. Je kan er maar beter een sterk verhaal aan overhouden. Of een kind.

Ik heb het nooit begrepen, maar ik begrijp reizen in het algemeen niet. Ofwel is het er warmer dan hier, mooier, bevolkt door lievere mensen, en keer je dus terug naar een killer, lelijker oord, omsingeld door klootzakken – maar dan voor veel langer. Ofwel is het dat niet en heb je je vakantie vergooid. Góógle dan de Eiffeltoren. Knip hem desnoods uit en plak hem voor het raam, als je je belfort toch zo beu bent.

En ach, die levenslessen die je misloopt… Ga een zomer werken op een werf en werp vervolgens een blik op de stroomprijzen. Elf uur per dag deed ik dat destijds, van zeven tot zes, elke middag friet met de mannen maar op het eind van de maand acht kilo lichter. Voor de 2.600 euro die ik eraan overgehouden heb, zit je straks nog altijd drie maanden te verkleumen. Dat kan gerust in Noorwegen, ver weg van ma en pa, maar klappertanden is zoveel gezelliger thuis.

Het grote onbekende, elke donderdag op Eén