Wat zegt de koran over het bang maken van kinderen?

De reportage van "Terzake" over jonge moslims die bang zijn voor wat er na de dood kan gebeuren, lokt veel debat uit. Ook bij moslims. Maar wat zegt de Koran? Islaminspecteur Ahmed Azzouz zoekt het uit.
opinie
Opinie

Ahmed Azzouz is in Antwerpen inspecteur-adviseur islam. Dit artikel is geschreven in eigen naam.

Zowel kinderen als volwassenen zitten met existentiële vragen over de zin van het leven hier op aarde, en hierna. Vooral na de dood: wat zal er met een mens gebeuren, is er een leven na de dood, of zal de mens zich in het hiernamaals moeten verantwoorden voor zijn daden?

Deze vragen zijn zeer fascinerend, maar boezemen ook angst in; dit geldt niet alleen voor kinderen, maar ook voor volwassenen. Dit geldt zeker voor mensen die gelovig zijn.

Moslims geloven in het bestaan van een paradijs en een hel. Waarbij het paradijs de ultieme beloning is voor gelovigen die goede daden hebben verricht en de hel als plaats waarin iemand kan terechtkomen als God hem niet met Zijn barmhartigheid en genade ontvangt. Het geloof in het komende leven vormt voor moslims één van de zes fundamenten van hun geloof, dat niet zomaar kan worden genegeerd of als onzin bestempeld.

Wat zegt de Koran?

In de Koran is er het concept waarin mensen worden aangemoedigd om goede daden te doen, met in het vooruitzicht een grote beloning na de dood.

Maar daarnaast is er ook de waarschuwing dat als we zondigen, de kans bestaat dat we gestraft zullen worden. Uiteraard is dit niet zeker omdat het alleen maar God is die hierover uitsluitsel kan geven. We lezen in de Koran:

“Zij die geloven en deugdelijke daden uitvoeren, aan hen zal de Barmhartige liefde doen toekomen.” (Koran, 19:96)

“Welnee! Op die dag worden zij van hun Heer afgeschermd. Dan zullen zij in het hellevuur terechtkomen.” (Koran, 83:15-16)

Voortdurend worden we dus aangemoedigd om goede daden te verrichten, rechtvaardig en eerlijk te handelen, en tegelijkertijd is er de waarschuwing om beter niet te zondigen, want het zou weleens bestraft kunnen worden in het hiernamaals.

Wie een klein onderzoek voert in de Koran merkt gelukkig onmiddellijk op dat de barmhartigheid van God als groter en belangrijker wordt beschouwd dan Zijn straf:

“Onze Heer, U omvat alles in barmhartigheid en kennis.” (Koran, 40:7)

“Met Mijn bestraffing tref Ik wie Ik wil en Mijn barmhartigheid omvat alles.” (Koran, 7:156)

De barmhartigheid van God overtreft of overwint Zijn straf, waardoor onze hoop groter wordt dan onze vrees.

Dit heeft voor veel theologische discussies gezorgd tussen moslimtheologen, zowel in het verleden als in het heden, waarbij sommigen zich afvroegen waar de barmhartigheid en genade van God blijft als we ervan uitgaan dat iemand voor eeuwig in de hel zal worden gekweld. Met andere woorden plegen wij dan geen geweld aan het Godsbeeld dat God de meest barmhartige en genadevolle is?

Volgens sommige moslimtheologen zal de straf van God alleen die mensen treffen die levens ontnemen van anderen en de oorzaak zijn van pijn en bloedvergieten in deze wereld. Ieder mens die oprecht naar de waarheid heeft gezocht tijdens zijn korte leven, geparticipeerd heeft aan het creëren van een betere en rechtvaardige wereld, zal volgens hen de genade van God ontvangen.

Een persoon wordt ook niet aangemoedigd om zich in te zetten voor een betere maatschappij als zijn Godsbeeld alleen maar gefocust is op schrik en vrees, voor een God die wraakzuchtig en zeer streng is in het straffen. Zo iemand zal pessimistisch, ongelukkig en passief door het leven gaan, met alle gevolgen van dien voor hem en zijn gemeenschap.

Schrik voor Zijn straf?

Terwijl een ander en positief effect waarneembaar is, als het Godsbeeld van iemand er één is van liefde en hoop op de barmhartigheid en genade van God. Dus een positief Godsbeeld en een optimistische ingesteldheid in deze wereld.

Het is ook een andere en betere benadering als iemand goede daden uitvoert als een bewijs van zijn liefde voor God, dan dat hij dat doet uit schrik voor Zijn straf. De grote Arabische mystica Rabia uit Basra (gest. 796) verwoordt haar relatie tot God als volgt:

“Mijn God, indien ik U aanbid uit vrees voor de hel, werp me dan in de hel!

Indien ik U aanbid uit verlangen naar het paradijs, verbiedt me dan de toegang tot het paradijs!

Maar aangezien ik U aanbid omdat ik U bemin, ontneem me het niet Uw Gelaat te mogen aanschouwen!”

Het is nu net vanwege deze en andere redenen dat we een positief Godsbeeld moeten doorgeven aan onze kinderen. Kinderen worden in de islam beschouwd als ontoerekeningsvatbaar en zodoende niet verantwoordelijk voor hun daden. Alle kinderen zijn onschuldig en zullen met barmhartigheid en genade ontvangen worden door God, wat hun religie of levensbeschouwing ook mag zijn.

Tijdens een studiedag in mei, die georganiseerd werd voor leerkrachten islam lager onderwijs van provincie Antwerpen, werd dit thema ook behandeld. Het advies?

Spreek met kinderen niet over de hel omdat zij er veel te jong voor zijn en dit voor veel schrik en nachtmerries kan zorgen. In plaats daarvan kunnen we beter vertrekken van een positief Godsbeeld, waarbij we bijvoorbeeld benadrukken dat God ervan houdt dat we met Hem communiceren, in plaats van te zeggen dat God ons zal straffen als we ons gebed niet uitvoeren.

“God houdt ervan als je dit doet, in plaats van God zal je straffen als je het niet doet.”

Wat als de juf geen moslima is?

Een ander belangrijk punt dat werd aangehaald is de vraag van kinderen over hun juf: “Gaat de juf naar het paradijs of de hel omdat zij geen moslima is?”. Een belangrijk pedagogisch aspect en conclusie in dit geval is om de leerlingen te leren over niemand te oordelen en hen te zeggen dat de barmhartigheid van God iedereen kan omvatten ongeacht zijn levensbeschouwelijke achtergrond.

Dit is een totaal andere insteek, maar positief voor onze kinderen, met de focus op liefde en genade in plaats van op wraak en straf.

Meest gelezen