1. Variatie

Vlinders hebben net als mensen nood aan oriëntatiepunten. Hou bij het inrichten van je tuin rekening met voldoende variatie. In een omgeving waar alles op elkaar lijkt, zullen de vlinders verdwalen. Als je verschillende bomen, planten en struiken kiest, zullen de kleine insecten zich heel wat beter voelen.

2. Kleine hoekjes en kiertjes

De ruime selectie aan planten en struiken zorgen al voor de nodige beschutting maar het kan nooit kwaad om nog wat hoekjes te creëren waar de vlinders zich veilig voelen. Denk daarbij aan een zonnig hoekje met enkele bloemen met lange steel of lange grassen.

3. Brandnetels

Niet meteen de favoriete begroeiing van een tuinier maar vlinders zijn dol op brandnetels. Ze leggen hun eitjes op de brandnetels en later gebruiken de rupsen ze als voeding. Toch geen zin in een stekelige plant in je tuin? Bepaalde grassoorten of kruiden hebben hetzelfde effect.

4. De juiste voeding

Niet alle vlinders zijn even gek op nectar. Dat komt omdat ze als rups meer dan voldoende zoetigheid geslurpt hebben. Toch zorg je maar beter voor voldoende bloemen in de tuin. Vlinders moeten nu eenmaal drinken. Kies voor planten zoals lavendel, koninginnenkruid of buddleja. Ook zijn er bepaalde soorten die zich liever tegoed doen aan vocht uit mest, rottend fruit of dode dieren.

5. Zon, zon en...zon

Niet de hoeveelheid planten maar wel de locatie tovert je tuin om tot een vlinderparadijs. Het hoeft niet meer gezegd worden maar vlinders zijn echte zonnekloppers. Ze warmen zich maar al te graag op in de zon om zich daarna mee te laten voeren door een zacht briesje.