Direct naar artikelinhoud
Halte stad

Wie met openbaar vervoer reist, zal vaker moeten overstappen

Het treinnet blijft de ruggengraat, daarna komen het kernnet van bussen en trams, het aanvullend net en ‘vervoer op maat’.Beeld mapsandmachines

Ons openbaar vervoer zal er straks helemaal anders uitzien. De Lijn hervormt zichzelf en gaat naar een vervoer ‘in laagjes’, waarbij passagiers via allerlei vervoersmodi op de grote bus- of tramlijnen moeten geraken. En waarbij die passagier ook vaker zal moeten overstappen.

en

De Lijn gaat voortaan voor een gelaagd openbaarvervoersnet. Dat blijkt uit het nieuwe hervormingsplan dat De Morgen kon inkijken. De bovenste laag is het treinnet van de NMBS, dat de ruggengraat blijft van ons openbaar vervoer. Daarna komen het kernnet van bussen en trams, het aanvullend net en het zogenaamde ‘vervoer op maat’.

“Bij het kernnet moet je denken aan snelle corridors tussen belangrijke centra of in de steden”, legt directeur-generaal van De lijn Roger Kesteloot uit aan De Morgen. “Nu kronkelt een bus op weg naar de stad nog al te vaak langs omliggende dorpen en wijken om zoveel mogelijk mensen op te pikken. Wij willen directe lijnen creëren.”

Aanvullend net

Met het aanvullend net moeten mensen naar de corridors worden gebracht. Via reguliere buslijnen die vanuit dorpjes en wijken naar de hoofdlijnen lopen. Maar soms is er zo weinig potentieel voor een busverbinding dat een reguliere lijn niet te verantwoorden is, meent Kesteloot. “Dan spreken we van ‘vervoer op maat’. Nu werden hiervoor belbussen ingezet. Maar we merken dat er nog andere initiatieven bestaan die daar evengoed voor kunnen dienen.”

Denk maar aan gemeenten, OCMW’s of rusthuizen die zelf busjes inleggen. Bussen van leerlingenvervoer die overdag ongebruikt blijven staan. Maar het kan evengoed over deelsystemen voor fietsen of auto’s, taxicheques voor inwoners van bepaalde afgelegen gebieden. Tot zelfs een Tinder voor bedrijfscarpoolen.

Bedoeling is dat we met zijn allen, via bussen of andere vervoersmodi, op die snelle corridors geraken. De Lijn wil een soort overkoepelende taxicentrale oprichten om dat in goeie banen te leiden.

Dat betekent voor de passagier wel dat die vaker zal moeten overstappen, geeft ook Kesteloot toe. In plaats van de kronkelbus naar de stad te nemen, zullen we eerst een bus, taxi of deelfiets moeten nemen om dan over te stappen op de hoofdlijn naar de stad.

Verkeersdeskundigen waarschuwen nochtans al langer voor het feit dat moeten overstappen een grote drempel is voor potentiële reizigers, maar bij De Lijn maken ze zich sterk dat als de overstappen gegarandeerd worden er geen probleem hoeft te zijn.

Om in het nieuwe systeem de overstappen te garanderen, wordt de structuur van de vervoersmaatschappij zelf behoorlijk overhoop gehaald

Om dat te garanderen, wordt de structuur van de vervoersmaatschappij zelf behoorlijk overhoop gehaald. Nu bestaat die uit vijf provinciale afdelingen. Die verdwijnen. Alles wat met aankoop, onderhoud, personeelsbeleid en financiën te maken heeft, wordt gecentraliseerd in de hoofdzetel.

In de plaats van die provinciale afdelingen wordt Vlaanderen opgedeeld in negentien ‘vervoersregio’s. Daarin zitten vertegenwoordigers van De Lijn, de afdeling Wegen en Verkeer, het departement Mobiliteit en de federale instanties NMBS en Infrabel. Maar vooral ook de burgemeesters van alle steden en gemeenten in die regio. Die vervoersregio’s mogen voortaan beslissen over twee laagjes: het aanvullend net en het vervoer op maat. Ze moeten een mobiliteitsplan opmaken en krijgen voor de uitvoering daarvan budget vanuit de Vlaamse overheid.

“Wie is er beter geplaatst om te weten wat er ten velde nodig is dan de lokale besturen?” stelt Vlaams mobiliteitsminister Ben Weyts (N-VA). “Ik geef hen als het ware een stukje van mijn portefeuille.”

Besparingen

Al benadrukt de minister wel meteen dat die portefeuille gelijk blijft. Alle nieuwe initiatieven zullen dus ten koste gaan van andere, meer geld komt er niet. Bovendien moet De Lijn al sinds 2012 elk jaar besparen op haar exploitatiebudget. Wat de lokale besturen doet vrezen dat ze zelf middelen zullen moeten ophoesten als ze willen dat er iets beweegt.

Minister Weyts wuift de kritiek weg. “Het is de bedoeling dat de lokale besturen, die al lang vragen om meer betrokken te worden bij het aanbod van De Lijn, ook hun verantwoordelijkheid nemen en de middelen op de juiste plaatsen inzetten.”