Start van het politieke werkjaar: een ode aan het theater

De N-VA-fractie verlaat uit protest het halfrond in de Kamer van Volksvertegenwoordigers © Belga
Stavros Kelepouris
Stavros Kelepouris Journalist Knack.be

Afwezige ministers en een fractie die het halfrond verlaat: in het scenario van het nieuwe politieke werkjaar speelt inhoud voorlopig een bijrol.

Verontwaardiging en politiek theater: het zijn vaak de eerste middelen waar de oppositie in het halfrond naar grijpt, met veel misbaar en ongeloof lamenterend over het regeringsbeleid. Het is een praktijk waar iedere oppositie aan deelneemt en waar iedere meerderheid zich aan ergert. Het is, kortom, een volwaardige politieke traditie.

De eerste plenaire zitting van het politieke werkjaar bood bovendien meer dan voldoende gelegenheid om die traditie te eren. De oppositie was misnoegd dat maar liefst zes belangrijke regeringsleden niet op de afspraak waren. N-VA was verbolgen over de campagne van Ecolo’s jongerenafdeling die staatssecretaris Theo Francken in een naziafbeelding photoshopten. Coalitiepartners hebben flink genoeg van de onbesuisde communicatie van Francken.

De showtime begon al vóór het vragenuurtje voor geopend verklaard was. Hendrik Vuye (Vuye&Wouters) en Barbara Pas (VB) beklaagden zich over de vragen die ze hadden ingediend, over de Spaanse reactie op het nakende Catalaanse onafhankelijkheidsreferendum. Die vragen zijn nomaliter voorbehouden voor MR-vicepremier en minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders, maar die zat net als premier Charles Michel in het buitenland. Daarom werd een ander regeringslid aangewezen: Daniel Bacquelaine. Niks opzienbarends aan – Bacquelaine en Reynders zijn allebei MR-ministers – maar Pas en Vuye wouden toch liever de vraag beantwoord zien door Jan Jambon, die als N-VA’er een uitgesproken standpunt heeft over Catalonië maar als regeringslid dat standpunt niet te luid kan verkondigen. Pas en Vuye wisten zelf ook wel dat Kamervoorzitter Siegfried Bracke zijn partijgenoot niet plots alsnog voor de leeuwen zou gooien, maar in het strategische theater van de Wetstraat is het ook cruciaal de aandacht te vestigen op wat off scene gebeurt.

De tweede akte kwam er met een debat waarin de eveneens afwezige Theo Francken centraal stond – niet alleen omdat hij Soedanese agenten had uitgenodigd om de migranten uit het Maximiliaanpark te helpen identificeren, maar ook omdat de jongerenafdeling van Ecolo zich van z’n slechtste kant had laten zien door de staatssecretaris als nazi af te beelden. Zodra Benoit Hellings voor Ecolo het woord nam, wandelden de N-VA-Kamerleden de Kamer uit. Een terechte protestactie, maar ook een theatraal gebaar waarvan alle journalisten tevoren op de hoogte waren gebracht.

Subtieler was de method acting van Pensioenminister Daniel Bacquelaine, die in de huid van zijn collega-ministers mocht kruipen en voor hen papiertjes voorlas over de Catalaanse onafhankelijkheidsstrijd, de problemen in de kinder- en jeugdpsychiatrie, en de terugbetaling van besnijdenissen. Politieke medestanders roemen Bacquelaine wel eens als dossierkenner die in de schaduw hard werkt, maar qua entertainmentwaarde is hij zowat de tegenpool van Raoul Hedebouw (PTB). Wanneer Bacquelaine een verklaring van een andere minister moet aflezen, is het resultaat ‘zo saai, maar zo saai’ – de woorden van een woordvoerder in de perstribunes – dat het plotsklaps wél entertainend wordt.

Inhoudelijk stelden die papiertjes uiteraard weinig voor, want de meerwaarde ervan voor een plenaire vergadering is quasi nihil. De controlerende functie van het parlement wordt erdoor herleid tot een schijndebat waarin parlementsleden na het ‘antwoord’ van een minister die er niet is een repliek mogen geven aan diezelfde minister. Absurd theater waar Ionesco jaloers op zou geweest zijn.

Volgende week krijgt het parlement herkansing om de inhoud en het debat weer centraal te zetten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content