Direct naar artikelinhoud
Bijgedachte

Ja, ik ben bestand tegen haat. Nee, ik dénk er niet aan om te stoppen met Twitter

Riadh Bahri werkt sinds 2008 als journalist bij de VRT.

Joël De Ceulaer is senior writer bij De Morgen. 

De vraag wordt mij de laatste tijd wel vaker gesteld. Of ik nog bestand ben tegen de haat en de bagger die elke dag op Twitter over mij - en vele vele anderen - wordt uitgestort. Of ik daar niet ziek van word, en bang, en triestig. Of ik soms geen zin heb om te stoppen met die flauwekul, en de beerput der sociale media voorgoed de rug toe te keren.

Mijn antwoord is voor sommigen behoorlijk verbazend. Ja, ik ben bestand tegen de haat en de bagger. Nee, ik word daar niet ziek van, of bang, of droevig. En nee, ik dénk er zelfs niet aan om te stoppen, of te minderen, of te milderen, of wat dan ook. Ik moet zeggen: toen onlangs iemand per tweet suggereerde dat ik binnenkort waarschijnlijk overhoop geschoten word (met een geweer of zo, neem ik aan), heb ik heel even getwijfeld. Maar na een paar minuten was ik ook daar overheen. Ik trek mij van die smeerlapperij niets aan. Niets. Geen snars. Geen moer. Geen sikkepit. Ik haal voor haat de schouders op.

Joël De Ceulaer.

Dat is ooit wel anders geweest, moet ik daar meteen aan toevoegen. In 2002 ben ik, na een nogal ruwe aanvaring met Filip Dewinter in De zevende dag, wekenlang on-op-hou-de-lijk bestookt met haatmails en bedreigingen, inclusief doodsbedreigingen. Ofschoon ik mij toen voor de buitenwereld flink en stoer hield, wil ik nu wel bekennen dat ik daar, als relatief jonge journalist, behoorlijk van onder de indruk was. Jawel, ik werd daar ziek van, en bang, en triestig. Als Twitter toen al had bestaan, was ik er waarschijnlijk direct mee gestopt, zoals VRT-journalist Riadh Bahri zondag deed, nadat hij het mikpunt was geworden van een smerige socialemediastorm. Wie dat nog niet heeft meegemaakt, kan ik verzekeren: zo'n tsunami komt hard aan.

Ja, ik ben bestand tegen de haat en de bagger. Nee, ik word daar niet ziek van, of bang, of droevig. En nee, ik dénk er zelfs niet aan om te stoppen

Transparantie

Het goede nieuws is: alles went.

Zo pluk ik vandaag de vruchten van het mailbombardement dat de jihadi's van Dewinter destijds op mij afvuurden. Achteraf bekeken was het een regelrechte vaccinatie. Sindsdien ben ik tamelijk immuun voor haat. Soms, als het zwaar de spuigaten uitloopt, voel ik zelfs een licht mededogen met de baggeraars en haters. Het gebeurt ook weleens dat het gescheld mij zo verveelt dat ik ervan begin te geeuwen. Laat dat een troost zijn voor collega Bahri en de vele vele anderen: hou vol, op den duur kúnnen ze je niet meer raken. En als het even te veel wordt: er zit een filter op Twitter. Wie dat wil, kan ervoor kiezen om alleen meldingen te ontvangen van mensen die hij/zij zelf volgt.

Een troost voor collega Bahri en de vele vele anderen: hou vol, op den duur kúnnen ze je niet meer raken

Tot slot: wat vandaag op Twitter gebeurt, is dus helemaal niet nieuw. De baggeraars die vandaag hun haat en hun gescheld op sociale media dumpen, deden vroeger hun gevoeg per mail. Toen kon alleen de geadresseerde dat zien, vandaag kan iedereen meelezen. In zekere zin betekent die transparantie een enorme vooruitgang, ook in wetenschappelijk opzicht: wie nog bevestiging zoekt van het darwiniaanse besef dat de mens maar een diersoort is als alle andere, moet er maar eens een kijkje gaan nemen.

"Je kunt op Twitter niet alleen straffeloos mensen vernederen, je kunt het ook nog eens anoniem doen." Hoe Twitter stilaan uitgroeit tot een open riool dat sterk op een digitale vorm van pesten gaat lijken,  leest u vandaag in onze krant of in de pluszone van deze website.