Nicolas Maeterlinck

Waarom jagen we Vlaams talent en "dwarsdenkers" weg?

Twee professoren in Gent, Stijn Baert en Wouter Duyck, trekken aan de alarmbel over de aanwerving van collega's. "Kweek van eigen bodem" krijgt te weinig kans. "Uitgerekend voor de dwarsdenkers moet de universiteit een thuis kunnen zijn. Er is al zoveel pensée unique in Vlaanderen." Aanleiding is het vertrek van onderzoeker Maarten Boudry, omdat hij niet werd aangeworven als academicus.

opinie
BAHNMULLER FRANK
Opinie
Stijn Baert is professor Arbeidseconomie aan de Universiteit Gent en Universiteit Antwerpen. Wouter Duyck is professor Cognitieve Psychologie aan de Universiteit Gent.

Met Maarten Boudry heeft een academisch toptalent de universitaire wereld verlaten. Het is symptomatisch voor een ongelukkige focus bij het aanwerven van professoren in Vlaanderen: men staart zich blind op het aantrekken van buitenlandse onderzoekers, terwijl de sterktes van eigen kweek, zoals commitment en maatschappelijke impact, minder van tel zijn. 

Na meer dan tien jaar wetenschappelijk onderzoek te hebben verricht in Gent, Leuven en Boston, verlaat Maarten Boudry de academische wereld. Het einde van zijn tweede periode van drie jaar als postdoctoraal onderzoeker betekent meteen ook het einde van zijn academische carrière.

Een betrekking als professor zat er niet in, zodat Boudry zich vanaf nu focust op schrijven en lezingen geven als zelfstandig filosoof. Lang niets om zich over op te winden, volgens velen. Elk semester dienen in Vlaanderen tientallen beloftevolle onderzoekers de academische wereld te verlaten omdat er voor hen geen vaste betrekking in zit. Dat voor Maarten Boudry geen aanstelling als prof mogelijk was, is eigenlijk normaal, zo klinkt het.

Ons maakt het vertrek van Boudry evenwel triest en boos. Omdat er een verschil is tussen beloftevol enerzijds en top(potentieel) anderzijds en we toppers niet graag zien vertrekken aan onze geliefde UGent. En omdat het vertrek van Boudry duidelijk maakt dat de focus bij het aanwerven van professoren niet altijd perfect overeenkomt met wat de belastingbetaler mag verwachten.  

Het Olivier Deschacht-syndroom

De geschiedenis van Maarten Boudry doet onwillekeurig denken aan een recent opiniestuk van collega Frederik Anseel voor De Tijd. Daarin beschreef Anseel het “Olivier Deschacht-syndroom” in de context van het hr-beleid van privébedrijven.

In het kort: bedrijven focussen te veel op het binnenhalen van externe toppers en zien te weinig het potentieel van eigen, loyaal talent. Velen kennen Boudry als een jonge, invloedrijke stem in het maatschappelijk debat. Inderdaad, of je nu voor of tegen zijn opinies bent, Boudry is als vrijdenker, met zijn persoonlijkheid, wetenschappelijke achtergrond en invalshoek, van absolute meerwaarde voor dat debat.

Maarten Boudry is echter meer dan dat. Hij blonk de afgelopen jaren niet enkel uit in maatschappelijke impact, maar ook in academische impact. Met ongeveer 30 publicaties in (mooie) tijdschriften in Web of Science behoort hij zuiver wetenschappelijk tot de absolute toptalenten binnen de menswetenschappelijke disciplines.

Dat de systemen van aanwerving van Vlaamse professoren toelaten dat een topper als Maarten Boudry de academische wereld verlaat, is dus niet normaal. Geen enkele universiteit of verantwoordelijke heeft een fout gemaakt.

Net niet. Integendeel: het bewijst net dat het systeem niet klopt.

We moeten absoluut niet terug naar de tijd waarin elke professor bij haar of zijn pensioen de eigen opvolger koos. Competitie en selectie moet er zijn, met open vacatures. Maar daarbij mogen maatschappelijke criteria een belangrijker rol spelen.

Er zijn immers niet zoveel academici die omzeggens elke week in De Afspraak, Ter Zake, De Morgen, De Tijd en De Standaard verschijnen, en dat ook goed doen, vanuit een zorgvuldige wetenschappelijke analyse. En dat is belangrijk. Uitgerekend voor de dwarsdenkers moet de universiteit een thuis kunnen zijn. Er is al zoveel pensée unique in Vlaanderen, en dat komt het debat en beleid uiteindelijk niet ten goede.

De heilige graal van de internationalisering

Wat niet klopt aan het huidige systeem, is alvast het feit dat internationalisering bij het aanwerven van professoren een doel in plaats van een middel is geworden. Terwijl internationalisering oorspronkelijk bedoeld was om de diversiteit van nieuwe academici te vergroten, is het nu vaak enkel een cijfer.

Verschillende Vlaamse faculteiten zien er nauwgezet op toe dat hun percentage aanwervingen van kandidaten van buiten de eigen instelling zo hoog mogelijk is. Aanwervingen van eigen kweek zijn zodoende ongewenst en voor sommigen zelfs verdacht. Ja zeker, het aantrekken van professoren van buiten de eigen universiteit kan verfrissing brengen. Ze benaderen onderzoekstopics vaak vanuit een andere traditie en kunnen helpen nieuwe netwerken aan te boren. 

Anderzijds hebben talenten van eigen bodem vaak andere troeven. Men ziet vaak dat de binding met het onderwijs of de dienstverlening eerder ontwikkeld werd, en dus veel sterker is – een extra inspanning valt makkelijker te leveren voor de Alma Mater. 

Uitgerekend voor de dwarsdenkers moet de universiteit een thuis kunnen zijn. Er is al zoveel pensée unique in Vlaanderen.

Bovendien combineren sommige Vlaamse kandidaten wat je zelden bij transfers vanuit het buitenland ziet, ook, en vooral niet bij de echte toppers: de combinatie van wetenschappelijke impact met directe maatschappelijke impact.

De belastingbetaler in het achterhoofd

Wat wij vragen, is niet dat de heilige graal van de internationalisering wordt geruild voor een nieuw idee-fixe dat elke professor met z’n beide voeten in de Vlaamse maatschappij moet staan. Een universiteit heeft een diversiteit aan profielen nodig.

Maar soms komen die van binnenuit. En dus moeten waarden zoals bijvoorbeeld internationale mobiliteit meer evenwichtig worden afgewogen tegenover andere troeven. Een evenwichtig aanwervingsbeleid moet dan ook oog hebben voor maatschappelijke dienstverlening en impact én voor excellentie in onderwijs.

We denken dat dit aanwervingsbeleid ook beter aansluit bij wat de belastingbetaler van een professor verwacht. Geen blinde focus op het bediscussiëren van incrementeel onderzoek met een handvol internationale peers. Wel meer investeringen in excellent onderwijs voor de dochters en zonen van de belastingbetaler en degelijk wetenschappelijk onderzoek dat terugstroomt naar de maatschappij.

Als er geen wetenschappers zijn om maatschappelijk debat te stofferen, wordt die rol ingevuld door niet-academici die soms onduidelijke maar specifieke belangen dienen. Dit leidt uiteindelijk tot minder goed beleid.

Nicolas Maeterlinck

Scouting

Sommigen zullen zich misschien afvragen waarom Maarten Boudry het niet haalde van internationale concurrenten voor een vacature als prof, als hij dan toch zo’n schitterend onderzoeker is? Vermoedelijk omdat een vacature die voldoende dicht bij zijn vakgebied aansloot er niet is geweest. Brute pech dus. Typisch worden vacatures aan de universiteit dezer dagen opengesteld in een bepaald vakgebied dat strategisch interessant is. Dit wordt zo internationaal mogelijk verspreid. Daarna wordt afgewacht welke kandidaten zich aandienen.

Soms worden zo inderdaad internationale kleppers binnengehaald, even vaak leidt dit tot aanstellingen van kandidaten met een dossier dat pover is in vergelijking met dat van een Boudry, maar voor dat specifiek gebied wel het beste beschikbare profiel is.

We vinden dan ook dat vacatures voor professoren in de toekomst verschillende doelen zouden moeten afwisselen of – idealiter – combineren: enerzijds nieuwe professoren aantrekken die inhoudelijk complementair zijn met de bestaande bestaffing, anderzijds het eigen toptalent scouten en de mogelijkheid bieden te kandideren voor een dergelijke functie.

Je krijgt het immers in de buitenwereld maar moeilijk uitgelegd: een onderneming die haar aanwervingsbeleid niet minstens gedeeltelijk afstemt op haar eigen menselijk kapitaal. 

Aanwervingen van eigen kweek zijn zodoende ongewenst en voor sommigen zelfs verdacht.

Vorige week hielden vele collega’s een gloedvol pleidooi voor een herziening van de financiering van de Vlaamse universiteiten. Hopelijk hebben de minister van Onderwijs en de Vlaamse rectoren deze boodschap goed begrepen en gaan we naar een systeem met meer basisfinanciering, meer vertrouwen en minder tijd die verloren gaat aan het schrijven van onderzoeksvoorstellen.

Tegelijk hopen we dat zij, in al hun wijsheid, zich de komende maanden eens buigen over hoe we het aanwerven van professoren meer kunnen doen vanuit wat belastingbetaler van een universiteit verwacht. En over hoe we systemen kunnen hervormen zodat ze het aan boord houden van eigen toptalent niet in de weg staan.
___


VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. 

Meest gelezen