Het gaat niet goed met het Belgisch leger. Op de NAVO-top in Warschau van het voorbije weekend was België nog de op een na slechtste leerling van de klas. Maar de tijd van besparen is nu voorbij, verzekert minister van Defensie Steven Vandeput (N-VA), die zijn beleid hartstochtelijk verdedigt. ‘Ik wil het niet meemaken dat er straks een van onze vliegtuigen neerstort als gevolg van metaalmoeheid.’

Het valt niet mee om als Belgisch minister van Defensie naar een NAVO-top te gaan. Volgens de laatste cijfers besteedt ons land slechts 0,85 procent van zijn bruto binnenlands product aan zijn leger. Daarmee bengelen we helemaal achteraan in het peloton van Europese landen. Enkel Luxemburg besteedt een kleiner deel van zijn welvaart aan landsverdediging. De voorbije drie decennia waren besparingen op Defensie vaste prik, maar het vredesdividend lijkt stilaan op te drogen. De Amerikaanse president Barack Obama liet al meermaals weten dat Europa niet van de Amerikaanse inspanningen kan blijven profiteren. Ook NAVO-secretaris- generaal Jens Stoltenberg roept de te lakse leden met aandrang tot de orde.

Meer investeren in defensie: Steven Vandeput beseft dat hij als minister van Defensie een moeilijke boodschap brengt. ‘We hebben gewoon geen veiligheidscultuur in België’, zucht hij. ‘Als we het over politieagenten hebben, spreken we over flikken. Bij beroepsmilitairen denken we aan boefers als Xavier Waterslaeghers, de tooghangende sergeant van FC De Kampioenen. Dat toont hoeveel respect we hebben voor de mensen die instaan voor onze veiligheid.’

De nood aan investeringen is nochtans daar, vindt Vandeput. ‘Ik geloof niet in een groot Europees leger. Stel u voor dat dat bestond: dan waren we door de brexit van twee weken geleden onze belangrijkste partner kwijtgeraakt. Ik wens de dromers die nog in een Europees leger geloven veel plezier toe, maar ze dwalen. Ik denk dat het veel slimmer is om onderlinge partnerschappen af te sluiten, zoals we dat bijvoorbeeld met onze buurlanden doen.’

Hoe reageert u op de uitspraken van voormalig Russisch president Michaïl Gorbatsjov, die beweert dat het Westen een oorlog met Rusland voorbereidt?

STEVEN VANDEPUT: Dat is natuurlijk nonsens. De dialoog met Rusland is én blijft enorm belangrijk. Maar het moet wel een dialoog zijn waarbij de NAVO als een sterke partner aan tafel zit. De NAVO moet tonen dat ze de veiligheid van de lidstaten kan en zal verdedigen.

Overdrijft de NAVO niet met dat voortdurende Russische schrikbeeld?

VANDEPUT: Misschien moet u die vraag eens aan de Baltische staten stellen. Zij zien het Russisch leger op regelmatige momenten scenario’s trainen waarin ze binnen de zestig uur hun land binnenvallen en onder Russische controle brengen.

Heeft u eigenlijk een standje gekregen op de afgelopen NAVO-top? We investeren niet eens de helft van de geëiste bijdrage.

VANDEPUT: Integendeel, we hebben erg goede kritiek gehad. Ik heb Stoltenberg uitgelegd dat de besparingen afgevlakt zijn en dat we over enkele jaren onze financiële inspanningen zullen opdrijven. We hebben er voor dit jaar 200 miljoen euro bijgekregen. België heeft al een paar keer een standje gekregen, maar dat is nu voorbij.

Gaan die 200 miljoen euro extra naar investeringen in het gebrekkige legermateriaal? Of gaat u er toch personeelskosten mee dekken?

VANDEPUT: Ik zeg u nadrukkelijk: we gaan daar géén personeel mee betalen. Er gaat veel aandacht naar de groei van het budget, maar wie mijn strategische visie goed leest, merkt dat er een heel pak efficiëntiewinsten beoogd worden. Zo gaan we bijvoorbeeld niet-militaire taken afstoten.

Maar tot nu toe hebt u uitsluitend bespaard.

VANDEPUT: Het klopt dat ook Defensie heeft moeten besparen. Ik was daar niet altijd even gelukkig mee, maar we moesten elk jaar telkens 45 miljoen euro inleveren. De belangrijkste vraag van Stoltenberg was: stop de besparingen. Dat doen we nu.

De echte groei komt pas later. Ná uw ambtstermijn.

VANDEPUT: De echte groei is pas mogelijk als we onze staatshuishouding op orde hebben. We hebben ervoor gekozen geen extra belastingen te heffen, dus dat beperkt de mogelijkheden. Mijn partij is niet verantwoordelijk voor de slechte financiële situatie van dit land.

Uw einddoel is 1,3 procent van het bbp. De NAVO vraagt minimaal 2 procent.

VANDEPUT: Ik had kunnen doen zoals premier Elio Di Rupo op de NAVO-top in Wales: beloven dat er meer geld komt, maar rustig verder besparen. Ik werk liever aan iets dat haalbaar is.

Ondertussen zijn er wel nog steeds Belgische F-16’s actief in Irak en Syrië. Volgens Ludo De Brabander, woordvoerder van Vrede vzw, is dat een goedmakertje om de NAVO te paaien.

VANDEPUT: Dat klopt niet. De NAVO speelt op zich geen rol in de internationale operatie waaraan de F-16’s deelnemen.

Het is wel een erg dure operatie.

VANDEPUT: Het kost ons 23 miljoen euro voor een operatie van zes maanden. We werken samen met de Nederlanders in een aflossingsmodel. Die afspraak komen we gewoon na.

Zijn die bombardementen eigenlijk wel efficiënt? In Libië bleken ze contraproductief.

VANDEPUT: Ik zie toch dat de IS de voorbije maanden 45 procent van zijn grondgebied moest opgeven. De militaire strategie begint dus stilaan te werken. We stellen ook vast dat het aantal Syriëstrijders dat van hieruit vertrekt, sterk daalt. Het wordt voor de IS steeds moeilijker om te rekruteren. In 2014 vertrokken nog duizenden jongeren uit het Westen, nu nog maar enkele tientallen of honderden.

En dat komt door onze bombardementen?

VANDEPUT: Dat komt omdat er een internationale coalitie is van zeventig landen die actief optreedt tegen de IS. In die coalitie levert ook België zijn bijdrage.

Spelen we met onze bombardementen de Syrische president Bashar al-Assad niet in de kaart?

VANDEPUT: Dat is een mogelijk neveneffect, dat we moeten vermijden. Het enige grondgebied dat Assad duurzaam heroverd lijkt te hebben, ligt aan de grens met Koerdistan. Ik denk niet dat de regeringstroepen al veel vooruitgang boekten dankzij onze bombardementen. We komen niet tussenbeide om Assad te helpen.

U hebt twee weken geleden uw strategische visie voorgesteld. Komt er ook een strategisch plan, zoals u eerder aankondigde?

VANDEPUT: Ik doe niet mee aan semantische discussies. Ik heb beloofd om een langetermijnvisie te ontwikkelen, en die is er nu. Die visienota is zeer fijnmazig en staat vol concrete maatregelen. We hebben vastgelegd hoe we te werk willen gaan: we gaan naar een leger van 25.000 manschappen, we investeren de komende jaren 9,2 miljard euro in nieuw materiaal, en we hebben vastgelegd hoe we de aanwervingen willen opvoeren. Het heeft misschien lang geduurd voor de tekst er was, maar we kunnen nu wel onmiddellijk concrete dossiers naar de ministerraad brengen.

Waarom heeft het zo lang geduurd?

VANDEPUT: De geesten moesten rijpen. Er is de voorbije decennia voortdurend bespaard op defensie, zonder rekening te houden met het feit dat de omstandigheden veranderd zijn. De assertiviteit van Poetin in Oost-Europa, de burgeroorlogen in het Midden-Oosten, de voortdurende dreiging van een cyberoorlog: de wereld is er de voorbije jaren niet veiliger op geworden.

Welke geesten moesten het meest rijpen? Die binnen de regering, of die binnen de legerleiding?

VANDEPUT:(luide lach) Vooral politiek had het zijn tijd nodig. Maar zeker ook bij de legertop.

Komt dat getreuzel ook doordat het Belgisch leger niet echt een prioriteit is voor een partij als de N-VA?

VANDEPUT: Nu legt u de verantwoordelijkheid bij de verkeerde partij. Dat we de komende jaren meer dan 9 miljard euro investeren in het Belgisch leger, is mee onze verdienste. Eerlijk gezegd had ik verwacht dat we na die beslissing heel wat negatieve commentaar zouden krijgen, maar eigenlijk valt dat reuze mee. Sinds 22 maart zijn mensen zich ervan bewust dat Defensie een belangrijke rol speelt in onze veiligheid. Dat is ook bij de N-VA zo.

De regering heeft uw visie wel niet goedgekeurd. Er is enkel ‘akte van genomen’.

VANDEPUT: De regering heeft de preambule goedgekeurd. Die zegt dat we internationaal solidair zijn en bepaalt dat het defensiebudget naar het Europese gemiddelde zal groeien. In de visietekst staat zwart op wit wat we de komende jaren nodig hebben.

Toch blijft het vreemd dat er enkel akte van genomen is.

VANDEPUT: (geagiteerd) Nogmaals, ik doe niet aan semantische discussies. Ik ben als minister gemandateerd om mijn visie verder uit te werken. Ik heb de goedkeuring om dat uit te voeren en ik zal snel komen met concrete dossiers, zoals een beslissing over het militair ziekenhuis in Neder-over-Heembeek.

Hoe kunt u garanderen dat de beslissingen die u nu voorstelt ook zullen worden uitgevoerd in de volgende regeerperiode?

VANDEPUT: Het is altijd aan een volgende regering om de engagementen van de vorige regering na te komen. Neem het voorbeeld van de A400M, de militaire transportvliegtuigen die de C-130 moeten vervangen. Die zijn nog besteld door André Flahaut! Ik zal die vliegtuigen betalen, maar ik zal hun eerste vlucht niet meer meemaken.

Zullen uw investeringsplannen vastgelegd worden in een programmawet, zodat de volgende regering ze wel moet uitvoeren?

VANDEPUT: We gaan beslissingen nemen over de aankoopdossiers, ja. We gaan de vervanger voor de F-16’s bestellen. Als we die definitieve keuze niet maken in 2018, zullen de vliegtuigen nooit tegen 2023 klaar zijn. Een volgende regering kan altijd zeggen dat ze een aankoop pas later in gebruik wil nemen, maar ik zou haar adviseren dat niet te doen. Ik wil het niet meemaken dat er straks een van onze vliegtuigen neerstort als gevolg van metaalmoeheid.

Maar er komen dus geen programmawetten?

VANDEPUT: Een programmawet is een interessante optie, die we zeker zullen bekijken. Maar het allerbelangrijkste nu wordt beslissen over de concrete vervang- en investeringsdossiers, zodat we over kunnen gaan tot bestellen.

Bent u uitgenodigd voor het afscheidsfeest van stafchef Gerard Van Caelenberge?

VANDEPUT: Dat denk ik wel. Het staat toch zo in mijn agenda.

Generaal Marc Compernol, de huidige nummer twee, volgt hem op. Is dat een keuze voor continuïteit?

VANDEPUT: Inderdaad. Ik vraag een grote flexibiliteit van de militaire staf, maar Marc Compernol was de facto de nummer twee in de hiërarchie. De benoeming gebeurde in overleg met de andere generaals en de regeringspartners.

Wat zoekt u in zo’n stafchef?

VANDEPUT: Hij moet zijn departement kennen en kunnen omgaan met de verschillende ego’s. De toekomst van het Belgisch leger heeft er nooit zo rooskleurig uitgezien. Maar daar moet wel iets tegenover staan. Dit is geen blanco cheque.

Ondertussen blijven de militairen wel aanwezig in het straatbeeld, in het kader van de terreurdreiging. Hoelang zal dat nog duren?

VANDEPUT: Dat is niet mijn beslissing. Maar door de voortdurende patrouilleringsopdrachten komt hun trainingsniveau wel in het gedrang.

U zegt dat het Belgisch leger dat niet eindeloos kan volhouden?

VANDEPUT:(ferm) Nee, dat zeg ik niet. Als het ons gevraagd wordt, doen we dit eindeloos. Ik zeg alleen dat dat niet vanzelf gaat. U mag niet vergeten dat militairen tijdens die opdrachten twee weken van huis zijn en 24 uur op 24 uur beschikbaar. Dat vraagt veel van hen, ook al worden ze er billijk voor vergoed.

Hoeveel kost het om de militairen op straat te houden?

VANDEPUT: Ongeveer 1,2 miljoen euro per maand.

Wie betaalt dat?

VANDEPUT: Binnenlandse Zaken. Het gaat niet af van het defensiebudget. Daar is nooit discussie over geweest. Ik snap dat er kritiek komt op die bedragen, omdat er ondertussen een zeker gewenningsniveau aan de aanwezigheid van onze militairen in het straatbeeld is ontstaan. Maar we mogen niet vergeten dat ons land zich nog steeds in dreigingsniveau 3 bevindt. Dat betekent dat een terroristische aanslag denkbaar én waarschijnlijk is. We weten alleen niet wanneer en waar.

De Franse parlementaire commissie die de aanslagen in Parijs onderzocht, meldde vorige week dat zes Franse militairen niet ingrepen tijdens de aanval op concertzaal Le Bataclan. Ze waren niet zeker van hun rules of engagement. Mogen onze militairen terugschieten als de AB wordt aangevallen?

VANDEPUT: Ik kan geen uitspraken doen over het Franse leger, maar ik kan wel bevestigen dat onze militairen alles mogen doen wat nodig is om hun taak goed uit te voeren. Ik kan niet in detail treden over hun rules of engagement, maar ik raad niemand aan om het uit te proberen.

Onze militairen mogen dus wel terugschieten?

VANDEPUT: Onze militairen weten heel goed wat ze mogen en niet mogen. Als ze zien dat zij of mensen rondom hen bedreigd worden, mogen ze ‘proportioneel’ optreden.

Klopt het dat het leger aan het begin van die operatie te weinig kogelvrije vesten had?

VANDEPUT: Het Belgisch leger beschikt over twee generaties scherfwerende vesten. De nieuwere zijn lichter dan die van de vorige generatie. Het klopt dat er aanvankelijk een tekort was van de nieuwere vesten. We hebben toen enkele exemplaren geleend van het Amerikaanse leger. Maar er heeft nooit een militair op straat gestaan zonder dat hij uitgerust was met al het nodige.

We moeten tegenwoordig zelfs bommen lenen van bondgenoten om onze F-16’s te bewapenen. Brengt dat hun operationaliteit niet in het gedrang?

VANDEPUT: We beschikken tijdens onze operaties altijd over alle middelen die nodig zijn om de operatie tot een goed einde te brengen. Al de rest is stemmingmakerij.

Maar de kwaliteit van het legermateriaal speelt ons toch duidelijk parten? Onlangs gebeurde op de Brusselse ring een ongeval met een legervoertuig dat eigenlijk niet geschikt was om op een snelweg te rijden.

VANDEPUT: Dat had ook te maken met extreme weersomstandigheden en de zware regenval. Dat ongeval gebeurde met een Unimog, een legertruck waarin de militairen op banken zitten. Door het slechte weer is die vrachtwagen gekanteld. Van die drie ‘zwaargewonden’ mochten twee al na een nacht het ziekenhuis verlaten. Alle zes betrokkenen hebben zelf hun familie gebeld om hen gerust te stellen. Het viel dus wel mee.

Maar stel nu dat het oorlog is en het regent. Moeten we dan al die Unimogs binnenhouden omdat ze niet voldoen?

VANDEPUT:(opgewonden) U moet het niet in het belachelijke trekken. Natuurlijk moeten we alle ongevallen proberen te vermijden, maar accidenten kunnen altijd gebeuren. Ik heb nagevraagd of die voertuigen veilig genoeg zijn, en het antwoord is ja.

Nog iets anders: er is een lijnbus die dwars door het militaire domein van Peutie rijdt. Vindt u dat geen veiligheidsprobleem?

VANDEPUT: Ik ben niet op de hoogte van die specifieke buslijn.

Het gaat om buslijn 218, die verschillende haltes op het domein zelf heeft. Is dat niet onveilig?

VANDEPUT: Peutie is een groot kwartier, dus ik kan me voorstellen dat er een bus door rijdt. Hou er ook rekening mee dat Peutie een logistiek kwartier is waar vooral legerstocks worden opgeslagen. Vroeger was het kamp Leopoldsburg ook gewoon open, en reden burgers er gewoon met de auto door.

Ondertussen zitten we wel met veiligheidsniveau drie.

VANDEPUT: Dit soort verhalen wordt verteld door mensen die defensie in een slecht daglicht willen plaatsen. Ik zeg u: onze militairen hebben in Zaventem mensenlevens gered.

Als morgen een zelfmoordterrorist die bus neemt en zich in de kazerne laat ontploffen, willen wij niet in uw schoenen staan.

VANDEPUT: Akkoord, maar nog eens: ik ken de specifieke situatie niet. Ik ga ervan uit dat de kampcommandant de nodige maatregelen heeft genomen om de veiligheid te garanderen, maar ik zal het laten onderzoeken. Het leger is op 99 plaatsen aanwezig in België. Ik kan moeilijk alles zelf gaan controleren.

Het Belgisch leger telt nog maar acht procent vrouwen. Is dat niet te weinig?

VANDEPUT: Van mij mag dat meer zijn. Het personeelsbestand van het leger moet een afspiegeling zijn van de maatschappij. We doen van alles om meer vrouwelijke rekruten aan te trekken. Op onze medische diensten werken relatief veel vrouwen, maar er is geen enkele vrouwelijke paracommando. Soms bots je op de beperkingen van het menselijk lichaam.

Ons leger heeft ook nog steeds geen vrouwelijke generaal. Het glazen plafond bij defensie lijkt wel erg dik.

VANDEPUT: Schrijf gerust op: ik wil hier graag een vrouwelijke generaal benoemen voor mijn ambtsperiode voorbij is.

Het totale personeelsbestand moet zakken van 32.000 naar 25.000. Dat betekent dat u waarschijnlijk ook minder kazernes nodig zal hebben.

VANDEPUT: Het aantal sluitingen zal beperkt zijn, want mijn voorganger Pieter De Crem heeft al veel kazernes gesloten. Ik benadruk wel dat we niets afbouwen van onze gevechtscapaciteit. In plaats van militairen in te zetten om een kazerne te bewaken, kunnen we dat ook uitbesteden aan veiligheidsfirma’s. Ik ken een kazerne waar u bij wijze van spreken alleen wat pennen en een basketbal kan stelen, maar die wel constant bewaakt wordt door een ploeg van achttien militairen. Dan vraag ik mij af: is dat echt nodig?

Als u straks een plan voorstelt met minder kazernes, krijgt u ongetwijfeld alle parlementsleden op bezoek om te lobbyen voor het behoud van de kazerne in hun kiesdistrict.

VANDEPUT: (lacht) Wees gerust, die zijn allemaal al gepasseerd. Als we sluiten, spreiden we dat in de tijd om de sociale impact te beperken. Ik denk niet dat iemand verrast zal zijn met de zaken die ik zal voorstellen. Het gaat om logische beslissingen.

VANDEPUT: Een conflict heeft verschillende niveaus. Eerst moet je zo veel mogelijk te weten komen over een bepaalde regio. Dan probeer je het conflict te voorkomen, en als dat niet lukt moet je ingrijpen, en achteraf heropbouwen. Ik wil meer investeren in het weten, om beter te kunnen voorkomen. Het Belgisch leger heeft een grote traditie en kennis in Midden-Afrika: Congo, Rwanda, Burundi. Maar we weten nagenoeg niets over bijvoorbeeld Latijns-Amerika. Als wij onze kennis uitbreiden, kunnen we die uitwisselen met onze internationale partners, en zo ook onze eigen kennis uitbreiden.

Gaan we mensen afluisteren in het buitenland?

VANDEPUT: Defensie moet kunnen beschikken over een aantal capaciteiten. We zullen die gebruiken indien nodig.

Gaat Defensie ook de glasvezelkabel aftappen?

VANDEPUT: Ik moet daarover discreet zijn, maar er moet wel iets gebeuren. Als wij vandaag het slachtoffer worden van een cyberaanval, mogen we wettelijk zelfs niet onderzoeken vanwaar die aanval komt. We zijn nu bezig de wet aan te passen. Tachtig procent van de communicatie verloopt via de kabel. Inlichtingendiensten die niet op de kabel kunnen, zijn blind en doof. Maar u kunt gerust zijn: wij bouwen geen tweede NSA.

Er komen weer begrotingsbesprekingen op u af. De eerste tekenen zijn niet goed, en u vraagt meer geld.

VANDEPUT: Ach, begrotingscontroles kondigen zich altijd slecht aan. Ik heb al twee begrotingscontroles overleefd. Een derde zal ook wel lukken.

DOOR JEROEN ZUALLAERT EN MICHEL VANDERSMISSEN, FOTO’S DIETER TELEMANS

‘Ik had kunnen doen zoals premier Elio Di Rupo op de NAVO-top in Wales: beloven dat er meer geld komt, maar rustig verder besparen. Ik werk liever aan iets dat haalbaar is.’

‘Schrijf gerust op: “Ik wil hier graag een vrouwelijke generaal benoemen voor mijn ambtsperiode voorbij is.”‘

‘Inlichtingendiensten die niet op de kabel kunnen, zijn blind en doof. Maar u kunt gerust zijn: wij bouwen geen tweede NSA.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content