Gebruikers van een bedrijfswagen krijgen niet één maar twee alternatieven voorgeschoteld, die hen moeten verleiden om minder de auto te gebruiken. Behalve de ‘cash-for-cars’-regeling, die gisteren definitief door de Kamer is goedgekeurd, komt er ook een mobiliteitsbudget. De federale ministers hebben dat vandaag bezegeld.

Het wordt voor werknemers en sociale secretariaten een hele klus om uit te maken welke regeling de meest aantrekkelijke is. In de cash-for-car-regeling kunnen werknemers hun bedrijfswagen ruilen tegen een geldbedrag dat ongeveer op dezelfde manier wordt belast als de bedrijfswagen zelf. Bij het mobiliteitsbudget kunnen ze hun bedrijfswagen ruilen tegen een kleinere versie, aangevuld met een abonnement op het openbaar vervoer en/of een bedrijfsfiets en een resterend geldbedrag.

Er was nog discussie over de belasting van het restbudget bij het mobiliteits­budget. Daar is overeengekomen dat er alleen sociale lasten op betaald moeten worden, geen belastingen meer. Dat betekent dat er zowat 62 procent van het bruto­bedrag overblijft (na aftrek van 13,07 procent werknemerslasten en 25 procent werkgeverslasten).

Volledig geldbedrag

Het is de bedoeling werknemers aan te sturen om alternatieve mobiliteitsvormen te kiezen. Maar het wordt nu ook mogelijk het mobiliteitsbudget helemaal om te zetten in een geldbedrag op de bankrekening. Er staat geen maximum meer op het bedrag dat werknemers cash kunnen ontvangen na hun keuze voor een mobiliteitsbudget. Dat was wel zo in het voorstel dat de sociale partners eerder hadden gedaan. De meerderheid heeft dat plafond naar verluidt laten vallen omdat het in de praktijk moeilijk haalbaar was.

Het wordt mogelijk om de bedrijfswagen in te ruilen volgens twee verschillende belastingsystemen. In cash-for-cars gebeurt dat op basis van de cataloguswaarde van de auto, eventueel aangevuld met een vast percentage voor gebruikers van een bedrijfswagen met een tankkaart. De belasting komt ongeveer overeen met die op een bedrijfswagen vandaag.

Afstemmen

In het mobiliteitsbudget worden ook de reële kosten meegeteld, inclusief brandstof, verzekering en onderhoud. Wie meer kilometers aflegt, heeft dus ook recht op een hoger mobiliteitsbudget. Nog een belangrijk verschil is dat het mobiliteitsbudget één keer per jaar wordt uitgekeerd, terwijl dat in de cash-for-car-regeling een maandelijks bedrag is.

Volgens Open VLD-Kamerlid Egbert ­Lachaert blijft cash-for-cars hoe dan ook de meest interessante optie. De twee systemen zouden op termijn wel op elkaar afgestemd worden.