De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RVV) oordeelt dat bij de uitwijzing van een Marokkaanse man het artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens onvoldoende is getoetst. Dat artikel bepaalt dat je niemand gedwongen kan terugsturen naar een land waar de mensenrechten van de persoon in kwestie dreigen te worden geschonden.

‘Ondanks de inspanningen van de Marokkaanse autoriteiten om de mensenrechtensituatie te verbeteren, blijkt niet uit het administratieve dossier dat de verdediging ook maar de minste stap heeft gezet om garanties te krijgen dat in geval van terugkeer naar zijn land, de persoon niet lastiggevallen zal worden voor de feiten die in België tot zijn veroordelingen hebben geleid, of om op welke manier dan ook het risico op blootstelling aan de behandelingen die door het artikel 3 van het EVRM verboden zijn, te verminderen’, luidt de motivering van de RVV.

Beroep tegen nieuwe verwijderingsbeslissing

‘Ik heb eerder deze Marokkaanse jihadi zijn Belgische verblijfspapieren afgenomen. Hij werd onlangs vanuit zijn gevangeniscel overgeplaatst naar een gesloten centrum voor illegalen met het oog op een repatriëring naar Marokko’, schrijft staatssecretaris Francken op zijn blog.

Intussen heeft de DVZ een nieuwe verwijderingsbeslissing genomen, meldt Francken. Daartegen is de Marokkaanse man opnieuw in beroep gegaan. De zitting daarover vond woensdag plaats en de staatssecretaris verwacht ‘eerstdaags’ een nieuw arrest van de RVV.

Twee weken geleden hield de RVV om dezelfde reden ook al de uitwijzing tegen van Bilal S., alias Abou Safiya. S. maakte deel uit van de cel rond ‘kerstman’ Khalid Zerkani, en werd in 2015 als lid van een terroristische groepering veroordeeld tot vijf jaar cel.