Crevits wil meer dan twee uurtjes sport in scholen: “Ook tijdens wiskundeles kan je kinderen doen bewegen”

Twee uur lichamelijke opvoeding per week. Meer doen veel basisscholen niet om kinderen aan het bewegen te krijgen. Tot die conclusie komt de onderwijsinspectie in een nieuw rapport. “De lessen L.O. kunnen creatiever, maar ook tijdens de wiskundeles kan je kinderen doen bewegen”, zegt onderwijsminister Hilde Crevits (CD&V).

Jens Vancaeneghem

De les wiskunde, dat is gebogen over een blad oefeningen maken, toch? Dat hoeft helemaal niet zo te zijn. Volgens minister Hilde Crevits kunnen leraren in de ­basisschool ook dan kinderen aan het bewegen krijgen. Hoe dan? “Ik geef graag het voorbeeld van mijn eigen kinderen die de tafels van vermenigvuldiging leerden door te bewegen”, zegt ze. “Als ze iets juist hadden, maakten ze een sprongetje vooruit.”

Het is die ‘bewegingscultuur’ die Crevits in alle basisscholen wil zien. De aanleiding voor dat pleidooi is een onderzoek van de ­onderwijsinspectie. Inspecteurs gingen langs in 174 klasjes op de kleuter- en lagere school. Ze ­onderzochten of de kinderen alle eindtermen halen, bijvoorbeeld of ze voorwaarts kunnen rollen of touwklimmen.

De meeste scholen voldoen wel aan die minimale verwachtingen, maar dat moet voor Crevits ambitieuzer. Uit het onderzoek blijkt immers dat scholen beweging vaak beperken tot twee uurtjes ­lichamelijk opvoeding, terwijl kinderen volgens internationale richtlijnen elke dag één uur matig tot intensief moeten bewegen.

Niet dat al die beweging op school moet gebeuren, maar leerkrachten hebben wel een belangrijke rol te vervullen. “De sport­leraar zou de spil kunnen zijn om in alle lessen beweging te krijgen”, zegt Crevits. “We moeten in actie schieten om het obesitasprobleem in te dijken (ongeveer één op vijf kinderen in België kampt met overgewicht, nvdr.). Ook de lessen lichamelijke opvoeding kunnen creatiever. Ik trek het een beetje op flessen, maar het volstaat niet om elke week een uurtje te voetballen.”

Beter concentreren

Onderdeel van die bewegingscultuur is bijvoorbeeld met de fiets of te voet naar het zwembad gaan. Van de onderzochte scholen doet slechts een kwart dat. De andere kinderen gaan met de bus.

Het doorbreken van de zitcultuur op school heeft niet alleen positieve effecten op het lichaam van kinderen, maar ook op het brein. “Kinderen die op school voldoende bewegen, gaan ook beter kennis verwerken”, zegt inspecteur-generaal Lieven Viaene. “Een gezonde geest in een gezond lichaam is ook hier van toepassing.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen