Direct naar artikelinhoud
Politiek

Volksvertegenwoordigers luiden alarmbel: "Parlementaire controle is dode mus"

Volksvertegenwoordigers tijdens een plenaire vergadering in de Kamer.Beeld Photo News

Hoe vrij zijn parlementsleden nog binnen hun eigen partij? De vraag dringt zich op nu leden uit meerderheid en oppositie zelf aan de alarmbel trekken.

Het was vooral een symbolische bedreiging toen CD&V-Kamerlid Hendrik Bogaert anderhalve week geleden waarschuwde dat hij de begroting niet zou goedkeuren als die niet in evenwicht was. Ook zonder zijn stem is er immers een meerderheid in het parlement. Toch werd hij meteen op het matje geroepen door zijn eigen partij. Bogaert: "Dan krijg je die reacties: 'Jij bent niet goed, zeker?'"

De discussie over de almacht van onze politieke partijen is niet nieuw. Toch zet een opiniestuk in deze krant de discussie weer op scherp. "Als je ziet wat een lichtjes afwijkende mening allemaal teweegbrengt, dan stel ik vast dat de greep van de particratie bijzonder groot is", zegt Bogaert.

Examen

Oppositielid Dirk Van der Maelen (sp.a) gaat nog een stapje verder. In het dossier van de F-16's lappen partijen de basisregels van onze democratie aan hun laars, zegt hij. "Als een minister mogelijk loog of informatie achterhield, dan is het de plicht van een parlementslid om dat uit te zoeken. Toch wil de meerderheid die discussie zo snel mogelijk begraven."

Ook zelf heeft Van der Maelen die "meerderheidsdiscipline" in het verleden moeten ondergaan binnen sp.a.

Lees hier het opiniestuk van Bogaert en Van der Maelen: Tijd voor een ommezwaai: leg alle belangrijke politieke benoemingen voor aan het parlement

Waarschuwen Bogaert en Van der Maelen terecht voor een wanverhouding tussen de machten? Politicoloog Carl Devos (UGent) vindt van wel. "Begrotingen, staatshervormingen, wissels in de regering: op cruciale politieke momenten heeft een parlementslid niet veel meer te zeggen. Zelfs de start van een nieuwe regering is meestal de week voordien al goedgekeurd door het partijcongres."

De regering-Di Rupo voerde in 2011 wel een soort examen voor ministers in. Nieuwe ministers moeten in een parlementaire hoorzitting hun beleidsnota voorstellen en verdedigen. Toch verloopt die evaluatie doorgaans volgens de lijnen van meerderheid en oppositie. Ministers zijn immers voorgedragen door hun partijvoorzitters. Hen terugfluiten wordt gezien als een blamage voor alle betrokkenen.

"In andere landen weegt de stem van een parlementslid zwaarder door dan hier", zegt Devos. "Dat komt omdat parlementsleden er vaker durven afwijken, terwijl de fractiediscipline bij ons enorm hoog is. Bovendien komt het gros van de wetten in België van de regering, niet van het parlement. Dat maakt van onze parlementaire controle een dode mus."

'Het gros van de wetten komt van de regering, niet van het parlement. Dat maakt van onze parlementaire controle een dode mus'
Carl Devos (UGent), politicoloog

Maken of kraken

Komen parlementsleden dan niet op voor zichzelf? Volgens Bogaert wel, maar zie je dat meestal niet. "Er zijn gradaties in dissidentie", zegt hij. "Als parlementslid kun je je mening verkondigen op de fractievergadering. Daarna is er het partijbestuur of een persoonlijk gesprek met de partijvoorzitter. Pas later grijp je naar andere middelen zoals een interview in de pers."

Wie zover gaat, krijgt niet zelden het deksel op de neus. Partijen eisen immers onvoorwaardelijke gehoorzaamheid. "De loyauteit ligt zeer hoog", stelt Bogaert vast. Soms té hoog? "Uiteraard moet je loyaal zijn aan je partij. Maar er is ook zoiets als intellectuele loyauteit en loyauteit aan je geweten. Die laatste twee worden echter helemaal weggeschroeid."

Angst speelt ook mee, zegt Devos. Partijen zijn machtige vehikels die politici maken of kraken. "Ze financieren jouw campagne, beslissen of je op televisie mag komen en over welke thema's je mag praten. Als parlementslid sta je dus in de eerste plaats ten dienste van de partij. Pas daarna komt de kiezer."

Dat elk kritisch geluid meteen als dissidentie wordt gezien, helpt volgens Eric Van Rompuy (CD&V), een ervaren parlementslid met een kritische stem, niet. "Ik beschouw mezelf niet als een dissident, maar als iemand die zijn parlementaire werk au sérieux neemt", zegt hij. "Als begrotingscijfers niet kloppen, dan ergert me dat. Ik ben tenslotte verkozen om dat te controleren."

Van Rompuy merkt hoe de regering de laatste jaren steeds meer invloed naar zich toetrekt. "Beslissingen worden niet meer in het parlement, maar door werkgroepen van kabinetten genomen", zegt hij. Daarvan afwijken is door de snelheid van sociale media en de hoogdringendheid waarmee belangrijke dossiers door het parlement worden gejast vaak onmogelijk.

Dat er in de generatie veertigers die vandaag de macht heeft in België weinigen zijn die opklommen vanuit het parlement, versterkt volgens Van Rompuy de tendens. "Bart De Wever, Kris Peeters, Alexander De Croo, Charles Michel: zij overleggen veel met regeringsleden, maar amper met het parlement."

Zijn suggestie? Laat parlementsleden meer rijpen. "Enkel als je sterk genoeg bent, durf je een afwijkende mening verkondigen."

Lees ook

Federaal parlementsleden Hendrik Bogaert (CD&V) en Dirk Van der Maelen (sp.a) eisen stemrecht over de politieke benoemingen van de regering. Nu heeft het parlement daar weinig over te zeggen.