Jan Cornillie (SP.A)

‘Hoe komt het dat uitgerekend Oost-Europese landen zich zo hard opstellen in de vluchtelingencrisis?’

Jan Cornillie (SP.A) Voormalig directeur van de studiedienst van SP.A en kandidaat voor de partij in 2019

‘De Oost-Europese lidstaten zitten vast tussen hun schrik voor emigratie van de eigen burgers en immigratie van nieuwkomers, en blijven armer achter’, schrijft Jan Cornillie (SP.A) naar aanleiding van het referendum dat zondag in Hongarije wordt georganiseerd.

“Laat je toe dat de Europese Unie de hervestiging van niet-Hongaarse burgers naar Hongarije kan verplichten, zonder goedkeuring van ons nationale parlement?” Dat is letterlijk de vraag die de Hongaren komende zondag voorgeschoteld krijgen in een referendum, een initiatief van Viktor Orban. De Hongaarse premier verzet zich al maanden tegen het voornemen van de Commissie om 120.000 vluchtelingen – nu nog in Griekenland en Turkije – elders in Europa onderdak te bieden (lees: eerlijk te verspreiden). De uitkomst van het referendum staat zo goed als vast. Van de negen partijen in het parlement roept er maar één – de liberale – luidop om tegen te stemmen. Vier andere, waaronder de socialisten, boycotten het referendum.

‘Hoe komt het dat uitgerekend Oost-Europese landen zich zo hard opstellen in de vluchtelingencrisis?’

Hoewel het concrete effect van het referendum al bij al gering is – zo moet Hongarije amper 1.294 vluchtelingen opnemen – suggereert vooral de aard van de vraag dat er meer aan de hand is. Met name dat de relatie tussen West en Oost is verzuurd. De houding van Oost-Europese landen in de EU is dan ook op zijn minst dubbelzinnig. Enerzijds weigeren de zogenoemde Visegrad-landen (Polen, Tsjechië, Slovakije en Hongarije) hun verantwoordelijkheid op te nemen in de vluchtelingenkwestie, maar anderzijds verdedigen ze wel met hand en tand hun recht op vrij verkeer binnen de Unie. Alleen rechten en geen plichten? Is dat het nieuwe devies?

Referendum om sociale dumping tegen te gaan

We zijn ondertussen wat gewoon op vlak van referenda. Maar een referendum om te zeggen: ‘Aan dit deel van de EU doen we niet mee, ondanks ons akkoord met het EU verdrag’. Dat is nieuw. Dan waren de Britten ten minste zo moedig om het hele EU-verdrag op te zeggen. Want zo kan elk land wel iets verzinnen.

Om sociale dumping tegen te gaan zouden wij een referendum kunnen houden met de vraag “Laat je toe dat de EU de tewerkstelling van niet-Belgen in België kan verplichten zonder goedkeuring van ons nationale parlement?”. Of de Ieren zouden de vraag aan hun bevolking kunnen voorleggen of de EU Ierland kan verplichten om meer belasting te vragen van Apple. Er blijft niet veel Unie over op zo’n manier.

Los van de vraag tot goedkeuring door het nationale parlement, is de vraag ten gronde: hoe komt het dat uitgerekend Oost-Europese landen zich zo hard opstellen in de vluchtelingencrisis? Is daar een psychologie mee gemoeid, een geschiedenis? Het antwoord is ondubbelzinnig ja. Want achter de harde houding tegen immigratie is de schrik voor emigratie van de eigen bevolking zowat een constante in de Oost-Europese geschiedenis. Het is dan jammer om vast te stellen dat daar zo weinig lessen worden uit getrokken. Uitgerekend vandaag.

Exodus-scenario

In het boek “Great Departure: Mass Migration from Eastern Europe and the Making of the Free World” legt auteur Tara Zahra piekfijn uit hoe het Oostenrijks-Hongaarse rijk nog voor de Eerste Wereldoorlog leegliep richting Verenigde Staten. Na de eerste wereldoorlog was het vooral opdracht om de nieuwe naties ‘sterker’ te maken. Lees: vermijden dat eigen inwoners de benen namen en andere volkeren zich kwamen vestigen. De controle over emigratie en immigratie werd door de nieuwe natiestaten gezien als een overlevingskwestie en dus verscherpt.

Net na de Tweede Wereldoorlog en nog voor de communistische machtsgreep vreesden Oost-Europese landen een nieuwe leegloop, maar nu ook naar West-Europa. Daarom voerden de regeringen van nationale eenheid een uitreisverbod voor eigen burgers in. En één keer het IJzeren Gordijn er stond, werd de greep op migratie decennialang aanzienlijk verstrakt. Toen de Berlijnse Muur finaal viel, voltrok zich precies dat gevreesde exodus-scenario: na 1989 verlieten maar liefst 20 miljoen inwoners het voormalige Oostblok, een goeie helft vanuit 10 landen die intussen lid zijn van de Unie. 8 op 10 zocht een nieuw leven in West-Europa.

‘Precies de welvaart hier in het Westen en het zwak bestuur ginds zijn dan ook – nog altijd volgens het IMF – de belangrijkste redenen om te vertrekken.’

De Oost-Europese lidstaten zitten vast tussen hun schrik voor emigratie van de eigen burgers en immigratie van nieuwkomers, en blijven armer achter. Een recente nota van het IMF toont aan dat de nieuwe emigratie na de toetreding tot de EU de thuislanden flink wat heeft gekost: lagere groei, zwakkere concurrentiekracht en minder goed bestuur. De ‘vertrekkers’ zijn jonger en beter geschoold dan de achterblijvende bevolking.

Precies de welvaart hier in het Westen en het zwak bestuur ginds zijn dan ook – nog altijd volgens het IMF – de belangrijkste redenen om te vertrekken. Het verbaast dan ook niet dat het IMF aanraadt om te investeren in een aantrekkelijker sociaal-economisch klimaat, in grotere jobcreatie, in onderwijs en ‘een meer verwelkomend klimaat ten aanzien van immigranten’. Of anders gezegd: het IMF vraagt om werk te maken van een meer open economie met een degelijke, geïnstitutionaliseerde welvaartsstaat. Maar dat is precies de les die Orban en co blijkbaar niet trekken uit hun eigen geschiedenis.

Versterking welvaartsstaat en strengere aanpak sociale dumping

Alleen de versterking van de eigen welvaartsstaat en een strengere aanpak van sociale dumping kan de spanning tussen Oost en West in de EU wegnemen. Opportunistische referenda kunnen dat niet. De Visegrad-landen maken beter vroeg dan laat die keuze, vooraleer opnieuw over de Europese structuurfondsen wordt onderhandeld. Want is een referendum met de vraag “Laat je toe dat de EU België verplicht om belastinggeld naar Hongarije te transfereren zonder goedkeuring van ons nationale parlement?” niet het laatste wat Orban wil?

Partner Content