Artificiële Intelligentie verandert alles

Mensen die deze columns geregeld lezen, weten dat ik een serieuze brain boner heb voor Artificiële Intelligentie (AI). De technologiesector heeft ook een beetje een zonneslag en/of te lijden onder komkommertijd. Een perfect moment dus om uit te leggen waarom AI alles zal veranderen. In mensentaal.

Wanneer er over AI gepraat wordt, vervallen we al te snel in extremen. Afhankelijk van wie je het vraagt, is het pad ingezet richting het einde van de mensheid, of zijn we net op weg naar een utopische wereld. In het ene geval is AI megalomane, onbegrijpelijke technologie. In het andere volstrekte magie. 

Of je nu gelooft in jobdestructie, dan wel in een leven vol vrije tijd terwijl computers onze taken overnemen … de impact van AI zal gigantisch zijn. 

Kort samengevat: AI, en meer bepaald 'machine learning', laat programma’s toe om patronen te gaan zoeken in data. Dingen die wij niet zien, of waar wij gewoon heel lang over doen. Dat is helemaal niks nieuws. Dat soort statistische modellen bestaan al vele tientallen jaren. Maar vandaag is er data bij de vleet, en zijn computers snel en goedkoop genoeg om dat soort berekeningen te doen.

Daarom zal AI zoveel impact hebben: de democratisering van dat soort superkracht. Echte AI-doorbraken zijn weliswaar het werk van een selecte groep genieën, maar hun algoritmes worden meestal meteen publiek gemaakt: zo kunnen andere genieën erop verder bouwen, en vooral, kan iedereen ze toepassen.

Iedereen, dat mag je vrij letterlijk nemen. Een computer, wat data, meer heb je niet nodig. De rekenkracht kan je voor een appel en een ei huren in de cloud. Vandaag maken heel wat wat van je digitale toepassingen al gebruik van ‘machine learning', van Waze tot Google. Morgen vinden we dat soort intelligentie overal.

Dat gaat zo met technologische vooruitgang. Eerst zien we vooral méér gebruik in sectoren waar die dingen al voorzichtig worden toegepast. Bij AI kan je dan bijvoorbeeld denken aan systemen die de beurs voorspellen, fraude met kredietkaarten opsporen, of producten aanbevelen op een webshop. Dingen die rechtstreeks geld opleveren, en waarvoor het dus loont om dure technologie te gebruiken.

Maar zodra die technologie goedkoper wordt, zal je die in allerlei toepassingen gaan vinden. Dingen waaraan we nu nog niet denken.

Dat lijkt alsof ik te lui ben om voorbeelden te noemen. Het punt is net dat die voorbeelden nog niet bestaan. Die worden op dit moment, ergens op een studentenkamer, bedacht. Net zoals giganten als Facebook of Oculus ook ontstonden door enkele snotneuzen die volledig nieuwe dingen bedachten met technologie die plots heel goedkoop werd.

Het is moeilijk om je fantasie aan het werk te zetten met iets wat ze nog niet kent. Toen Alan Turing in de jaren veertig zijn eerste computer voorstelde, dachten zijn tijdgenoten ook niet aan Excel of Candy Crush. Of recenter nog, met smartphones. Eerst krijgen we vertrouwde toepassingen, zoals mails lezen, kaarten openen of foto’s nemen. Het was toen moeilijk om te voorspellen dat we vandaag met miljarden mensen dagelijks Instagram, Spotify of Uber zouden gebruiken.

Daarom is het onmogelijk de impact van AI te overschatten: de blokkendoos is vrij beschikbaar, en de toepassingen liggen nog voor het grijpen. 

Ons rest slechts één ding: toekomstige generaties vandaag vertrouwd maken met de technologie, en de creativiteit aanwakkeren om de uitdagingen van morgen op te lossen. Speeltijd!