Direct naar artikelinhoud
Interview

"Vrouwen van over de 40 moeten afscheid nemen van hun schoonheid, hun verleidelijkheid, hun hechte band met de kinderen"

Tinneke Beeckman.Beeld Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Vijfentwintig directe vragen, evenzoveel openhartige antwoorden. Vandaag: filosofe Tinneke Beeckman (42). Wie is zij in het diepst van haar gedachten?

en

1. Hoe oud voelt u zich?

“Wel, een generatie ouder sinds ik mama geworden ben. Ik heb een dochter van negen maanden en dat maakt echt wel een ­verschil. (neemt laptop, toont foto van Alma) Bij Margarete Mitscherlich (ook wel de grande dame van de Duitse psycho­analyse genoemd, 1917-2012, red.) las ik dat vrouwen van over de 40 van veel afscheid moeten nemen: van hun schoonheid, van hun verleidelijkheid, van hun hechte band met de kinderen, van hun eigen ouders. In de tweede helft van je leven sijpelt er dus op allerlei manieren rouw in je bestaan binnen. Ik denk wel dat dat klopt, maar voorlopig heb ik er niet zoveel last van.

“Het wordt pas moeilijk, denk ik, wanneer je krampachtig ­vasthoudt aan het idee jong te moeten blijven. Als je dat loslaat en aanvaardt dat ouder worden gewoon bij het leven hoort, ontdek je andere prioriteiten.”

Wie is Tinneke Beeckman?

▶ geboren in 1976, in Antwerpen 
▶ studeert moraal­wetenschappen (VUB) en wijsbegeerte (ULB) 
▶ promoveert aan de VUB, doceert en doet er enkele jaren onderzoek naar moderne politieke filosofie 
▶ stopt als academica, wil meer vrijheid en creativiteit 
▶ publiceert onder meer over Spinoza en de verlichting 
▶ geeft lezingen over politieke en praktische filosofie, maatschappijkritiek en levenskunst 
▶ columniste en commentator, levert bijdragen aan o.m. De Morgen en De Standaard   

2. Wat vindt u een belangrijke eigenschap van uzelf?

“Euhm. Dat ik helder en lucide probeer te kijken en te schrijven. Ik hou van waarachtigheid. Ik ben allergisch voor poses en inauthenticiteit. Ik probeer de dingen te zien zoals ze zijn en er ook niet van weg te kijken. Liever een echte droefheid dan een valse vrolijkheid. Daarom heb ik een voorkeur voor realistische ­filosofen, zoals Spinoza of Machiavelli, die er fel op hameren: je moet proberen het leven te zien zoals het is, de dingen te ­begrijpen vanuit hun oorzaken, jezelf geen rad voor de ogen te draaien. Ook niet over jezelf. Zelfkritiek is belangrijk. Die ego ­temperende werking van hun filosofie zint me wel. De mens denkt zo ­makkelijk dat hij het centrum is van de schepping. Hoe vaak meet hij zichzelf geen grotere rol toe dan hij eigenlijk speelt? In mijn eigen leven heb ik het als een bevrijding ervaren om die verbeelding los te laten. Je moet kunnen loskomen van de vraag of wat je doet in de smaak valt. Pas als je je niet meer aantrekt wat de anderen van je denken, kun je trouw blijven aan jezelf.”

3. Wat is uw passie?

“Wel, zo’n beetje wat ik net zei. (lacht) Of zoals André Comte-Sponville (Frans filosoof, °1952, red.) het ooit formuleerde: ‘Vivre sa pensée et penser sa vie’. Je denken beleven en je leven ­bedenken. Pas toen ik na tien jaar een punt zette achter mijn ­academische carrière en de filosofie als een roeping ben gaan beschouwen, besefte ik wat mij inherent gelukkig maakt. Ik heb er lang mee geworsteld, maar heb uiteindelijk ingezien dat ik niet thuishoor in een competitieve omgeving, waarin sommigen alles op het spel zetten voor meer aanzien en prestige en zelfs recht tegen de filosofie ingaan die ze aanhangen. Op het einde had ik de indruk dat ik naar een circus keek.

“Of een roeping niet nogal zwaar op de hand klinkt? Tja, maar er staat iets op het spel voor mij, filosofie is niet vrijblijvend.”

4. Is het leven voor u een cadeau?

“Eigenlijk wel. ‘Vivre sa pensée et penser sa vie’ gaat over hóé je kunt leven en niet óf je moet leven. Existentiële angst heb ik niet, maar ik denk niet dat dat mijn verdienste is, je moet ook wat geluk hebben met wat je allemaal hebt meegemaakt. Ik ben dus geen nostalgisch, melancholisch of depressief iemand, dat is al een groot geschenk op zich. Denk nu niet dat mijn leven één ­lang­gerekte vrolijkheid is, maar fundamenteel existentiële twijfels heb ik niet. Tot Kierkegaard, Sartre of Camus ben ik dan ook niet aangetrokken. Ik apprecieer die filosofen wel, maar ze hebben het over ervaringen die ver van mij afstaan.

'Schoon schip willen maken is typerend voor deze tijdgeest. Denk aan het initiële motto van Facebook: ‘Move fast and break things’'

“Leven betekent voor mij al de kracht en alle mogelijkheden die je in jou hebt, proberen te verwezenlijken. In het volle besef van je eigen beperkingen en belemmeringen. Dus niet: ik kan alles wat ik maar wil, maar wel proberen te zijn wie je kunt zijn.”

5. Welke kleine, alledaagse gebeurtenis kan u blij maken?

“Wel, het eerste wat me ’s ochtends blij maakt, is Alma’s lachende gezichtje als ze wakker wordt. En met Alma gaan wandelen in het park vind ik altijd heel bijzonder. De schoonheid van een boom kan iets heel intens hebben. Het enige wat dan bestaat, is dat moment. Dat vind ik heel ontspannend.”

6. Wat is uw zwakte?

“Ik ben nogal moeilijk om te leren kennen, waardoor ik ook wel kansen mis om anderen te leren kennen. En ik ben niet erg ­vergevingsgezind. Als mensen me kwetsen of ontgoochelen, houden ze voor mij op te bestaan. Wraakzuchtig ben ik niet, maar ik voel wel dat er een afstand ontstaat die ik niet makkelijk kan overbruggen. Ik probeer daaraan te werken, want ik vind vergevings­gezindheid belangrijk, maar ervaar toch dat het ­moeilijk is om daar verandering in te brengen.”

7. Waar hebt u spijt van?

“Niet van veel. Spinoza zegt: berouw is een dubbele droefheid. Het betekent één: dat je je in het verleden vergist hebt, dat je iets gedaan hebt wat eigenlijk pijnlijk of verkeerd was, en twee: dat je er nog altijd ongelukkig om bent. Volgens hem ligt dat aan een gebrek aan zelfinzicht, omdat je je verbeeldt dat je iemand anders had kúnnen zijn dan de persoon die je was. Als je inziet dat je, gezien wie je toen was en wat je toen wist, niet anders kon dan doen wat je toen gedaan hebt, kun je dat idee van spijt loslaten. Eenvoudigweg omdat je toen omringd was door bepaalde ­mensen, of omdat er bepaalde beperkingen of omstandigheden waren, of gewoon omdat je de dingen toen nog niet helder zag. Dat is dan maar zo. Punt. In dat opzicht is spijt niet iets waar ik veel aandacht aan besteed.”

Wie is Tinneke Beeckman?
Beeld Stefaan Temmerman

8. Wat is uw grootste angst?

“Privé: dat mijn dochter mij nodig zou hebben en dat ik er niet zou zijn.

“Maatschappelijk: dat mensen het contact met hun eigen ­menselijkheid verliezen. (zucht even) Wat ik beangstigend vind, is de nonchalante manier waarop mensen omgaan met de hele culturele erfenis. Terwijl ik Machiavelli las voor mijn nieuwe boek, bedacht ik: zonder kennis van het verleden is de toekomst alleen eenzaamheid. Ik denk dat vandaag velen zich eenzaam voelen omdat ze zich niet meer met de vorige generaties en met hun eigen cultuur verbonden voelen. Dat heeft te maken met het consumentisme – alles moet altijd leuk, snel en niet te moeilijk zijn –, met het winstbejag – alles moet renderen – en met de diversiteits­obsessie. Onlangs nog suggereerde Caroline Pauwels van de VUB de verlichting los te zien van het westerse verleden, omdat niet iedereen zich daar goed bij voelt. Eigenlijk is dat een soort onterving, want je kunt de verlichting niet begrijpen zonder de geschiedenis te kennen. Dan rest alleen nog een vaag concept dat niets meer betekent.

'Amal Clooney, pas bevallen van een tweeling, zag er na twee maanden uit als een 25-jarige die nooit zwanger was geweest. Dat klinkt bewonderenswaardig, maar is dramatisch'

“Schoon schip willen maken is typerend voor deze tijdgeest. Denk aan het initiële motto van Facebook: ‘Move fast and break things’. Dat is de cultuur van de eeuwige pubers die dingen uitproberen, maar intussen de westerse democratie al enorme schade hebben toegebracht. Een democratie die tot stand is gebracht door eeuwenlange inspanningen van moedige mensen. Dat ­hyper­individualisme van vandaag, het individu dat vanuit zijn eigen creativiteit, zonder verantwoordelijkheid te nemen voor wat hij doet, ongebreideld te werk kan gaan, is gevaarlijk. Het idee dat de mens hier en nu alles op zichzelf kan uitvinden, getuigt van hoogmoed. Die roekeloosheid waarmee de rijkdom van het verleden gewoon opzij wordt geschoven, beangstigt mij, ja.”

9. Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“Bij A Gentleman in Moscow van Amor Towles. Dat boek kan ik heel hard aanbevelen. Het gaat over een aristocraat die in 1923 voor het schrijven van een opruiend gedicht veroordeeld wordt tot levens­lang huis­arrest in hotel Metropol in Moskou. Het is een gevat, grappig maar ook tragisch verhaal. Op een bepaald moment komt er een hartverscheurende scène in voor tussen een moeder en haar dochter. Meer ga ik er niet over vertellen omdat ik de plot niet wil verpesten. Maar het gaat over wat zoveel ­miljoenen mensen in de geschiedenis hebben ­meegemaakt: om je kinderen te redden moet je ze soms laten gaan, met het risico hen nooit meer terug te zien.”

10. Wanneer bent u ooit door het lint gegaan?

“Ik kan heel kwaad worden. Maar minder dan vroeger sinds ik besef dat onder woede vaak andere ­gevoelens schuilgaan. Zoals verdriet. Als je je dan even afzondert en met je verdriet in contact komt, ebt die woede ook weer snel weg.”

11. Welk kunstwerk heeft u gevormd of heeft een blijvende indruk nagelaten?

“Dat zijn er zoveel, maar zeker dit (wijst naar de muur): een replica van de godin Athena die rouwt om de slachtoffers van de Peloponnesische Oorlog (vijfde eeuw v.C., red.). Ik heb die steen meegebracht toen ik met mijn ouders in Athene was. Als 16-jarige vond ik dat een heel mooi werk, en ik vind dat nog altijd. De droefheid die ze uitstraalt, terwijl ze op haar speer rust, blijft mij ontroeren.”

12. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Ik ben niet gelovig opgevoed en heb lang gedacht dat ik helemaal niets met het christendom te maken had, wat natuurlijk niet klopt. We zijn op zoveel manieren in de ­christelijke cultuur ingebed.

“Maar de enige echt religieuze ervaring die ik gehad heb, was tijdens het schrijven van mijn Spinoza-boek. Ik was aan het wandelen op de Kalmthoutse Heide en wist dat ik zou ­weggaan uit de academische wereld. Het was een warme dag in juli. Het licht, de lucht, de bomen, alles zinderde. Plots overviel mij een enorm gevoel van dankbaarheid, van vrijheid ook, waar een immense kracht van uitging. Dat was niet alleen maar een idee, ik voelde letterlijk, met heel mijn lichaam, dat ik opgenomen werd in iets wat mij volkomen oversteeg. Een soort genade overviel me. Maar even plots was het weer weg.” (lacht)

13. Hoe kijkt u naar uw lichaam?

“Na mijn zwangerschap helemaal anders. Als je zwanger bent, ontplooit je lichaam zich vanzelf, terwijl je daar niets over te zeggen hebt. Dat is echt wel wonderlijk. En daarna moet je al die kilo’s weer kwijt zien te raken.

“Het viel me toen op ­hoeveel vrouwen er in de media worden geportretteerd die er na de bevalling miraculeus weer uitzien als 21-jarige meisjes. Denk aan Kate Middleton, die al een paar uur na de geboorte van haar kind naar de menigte stond te zwaaien. Dat zegt toch ook wel veel over onze cultuur, omdat het zo onrealistisch is. (lacht) Of Amal Clooney, op zich een fantastisch mooie vrouw. Ze was pas bevallen van een tweeling en zag er na twee maanden weer uit als een 25-jarige die nooit zwanger was geweest. Dat klinkt bewonderenswaardig, maar het is dramatisch. Vergankelijkheid en het verglijden van de tijd hebben geen plaats in onze cultuur. Je moet altijd tot de jongste generatie blijven behoren, zelfs al is er pas iets gebeurd waaruit blijkt dat je een generatie ­opgeschoven bent. Dat idee moet je als vrouw loslaten, want voordat je het weet, bepaalt het je zelfbeeld.”

14. Wat vindt u erotisch?

“Euhm. Een man met een mooie houding in een mooi pak. Leonard Cohen had dat heel goed begrepen, vind ik. Die wist wat stijl was. Nu, ik val niet op oudere mannen. Begrijp me niet ­verkeerd. (lacht) En alleen het pak is niet voldoende. (lacht) Want dat zou betekenen dat de mannen van The City het toppunt van erotiek zijn en dat is niet het geval.”

15. Wat is uw goorste fantasie?

“Bewust lelijkheid opzoeken is mij echt vreemd. Toen ik onlangs in een oud interview met Romy Schneider las dat ze haar man met zijn hoofd tegen de muur wilde kwakken toen hij wilde scheiden, snap ik dat wel. Ik veroordeel dat ook helemaal niet, maar ik denk gewoon dat ik op een andere manier met gevoelens omga. Als ik woede voel opkomen, zonder ik mij af en ga ik na wat er echt speelt.”

16. Welk dier zou u willen zijn?

“Ah, een ekster. Die leven in koppel, wat ik schattig vind. En iedereen laat die dieren met rust. Als je te mooi bent, word je opgejaagd.”

17. Hoe was de relatie met uw ouders?

“Ik denk dat ik heel veel geluk heb gehad met mijn beide ouders. Op hun manier hebben ze heel erg hun best gedaan. Nu ik zelf een dochter heb, besef ik dat des te meer. Toen Alma een paar weken oud was, stonden mijn man en ik naast haar bedje. Terwijl ze ons zo aan het aankijken was met haar grote ogen, zei ik tegen haar: ‘Kijk, hier ga je het mee moeten doen, met die twee zotten’. Dat was wel een fel moment. Want je kent je kind niet, maar je kind kent jou ook niet. En je bent wel tot elkaar veroordeeld.

“Mijn ouders zijn allebei overleden. Ze hebben ons heel veel liefde en affiniteit meegegeven voor literatuur en muziek, voor andere culturen, voor politiek ook. Ze hadden het niet echt breed. En toch namen ze ons van kleins af aan mee op reis: naar Athene, Rusland, Egypte, Marokko, India... Je kinderen andere beschavingen leren kennen was voor mijn vader een humanistisch ideaal. Ik heb daar een enorm gevoel van verbondenheid aan overgehouden.

‘Geld is in onze samenleving zoveel meer dan een middel. Bovenal: status. Het lijkt wel alsof geld­bezit je meer bestaans­recht geeft’

“Mijn ouders kookten ook heel graag en maakten vaak uitheemse gerechten. Dan gingen we thuis op reis. Mijn vader zorgde voor vlaggetjes van het land en zette lokale muziek op. Zo hadden we Zaïrese avonden en aten we moambe, Indiase avonden en aten we curry’s, Libanese avonden en zetten we Fairuz op (een van de bekendste zangeressen van het Midden-Oosten, red.). Dat was altijd heel avontuurlijk.

“Maar het idee dat kinderen altijd alles leuk moesten vinden, bestond bij mij thuis niet. Evengoed zette mijn vader een ­documentaire op over de Holocaust of over Stalingrad en ­moesten we stilletjes luisteren. Hij vond dat we voeling moesten hebben met de geschiedenis. En ik denk dat ik daardoor thuis veel meer geleerd heb dan op school.”

18. Hoe definieert u liefde?

“Voor mij is er een gedicht van William Blake dat het helemaal zegt. Beter kan ik het niet formuleren. Het heet ‘How to know love from deceit’ en gaat als volgt: ‘Love to faults is always blind/ always is to joy inclined/ lawless winged and unconfined/ and breaks all chains from every mind’. En dat is het dus. Liefde is altijd een blijdschap en kent geen wetten en geen grenzen, en vooral: liefde bevrijdt je geest. Je aanvaardt mensen zoals ze zijn.”

19. Bent u een goede vriend?

“Virginia Woolf schreef in The Waves: ‘Ik heb vrienden verloren. Sommigen through death, omdat ze overleden zijn, maar soms ook door the sheer inability to cross the street’ en dat heb ik ook, zo’n inability to cross the street. Een soort innerlijke burcht die toch niet zo makkelijk inneembaar is, ja voilà. Ik stel me moeilijk open voor anderen, maar heb gelukkig wel een paar heel goede vrienden.”

20. Hoe zou u willen sterven?

“Omringd door de mensen die ik graag zie en ook in het ­vertrouwen dat zij gelukkig kunnen zijn.

“Niet snel en pijnloos, zoals zo velen zouden willen. Ik vind dat zo’n oppervlakkig antwoord. Eigenlijk houdt dat in: ik leef al voortdurend alsof de dood niet bestaat en als ik dan sterf, wil ik er ook niet bij zijn. Dat doet me denken aan Woody Allen, die ergens zegt: ‘Sterven vind ik niet erg, ik wil er alleen niet bij zijn als het gebeurt.’ Dat is natuurlijk een grap, in al z’n absurditeit. Je moet dat dus niet letterlijk nemen. (lacht) Alsof dat trouwens een optie zou zijn.

“Ik denk dat dood en vergankelijkheid deel uitmaken van het leven. Jammer genoeg leven we in een cultuur die dat totaal ontkent.”

21. Wat is voor u de hel op aarde?

“Moeten leven in een samenleving waar autoritaire of religieuze leiders de plak zwaaien. En dan zeker als vrouw te moeten gehoorzamen aan mannen die denken dat ze van nature superieur zijn, terwijl ze geen generositeit of wijsheid in zich dragen.”

22. Laat u racistische of seksistische opmerkingen passeren?

“Ik laat ze helaas vaak passeren, omdat ik soms zo verbouwereerd ben dat ik te traag ben om te reageren. Maar ik zal er achteraf wel proberen op terug te komen, op een indirecte manier.

“Ik vind wel dat anti­racisme en anti­seksisme vaak gepolitiseerd worden. Achter aanklachten schuilt vaak een verborgen agenda. Neem nu Julian Assange, de man van WikiLeaks, die beschuldigd wordt van verkrachting en in de Ecuadoraanse ambassade in Londen verblijft. De bekommernis van de Britten om hem te willen uitleveren aan Zweden, waar verkrachting ruimer geïnterpreteerd en bestraft wordt, is alleen maar politiek geïnspireerd.

“Het probleem van seksueel geweld tegen vrouwen wordt ­helemaal niet aangepakt! Was het maar zo dat men alle moeite van de wereld zou doen om verkrachters daadwerkelijk te ­arresteren! Maar dat is niet het geval, helaas voor heel wat ­vrouwen. Dat is zo pijnlijk. Wat een klucht!”

Wie is Tinneke Beeckman?
Beeld Stefaan Temmerman

23. Wat betekent geld voor u?

“Geld is tijd. Geld is ook de mogelijkheid om de dingen te doen die je wil doen, om de mensen te ontmoeten die je wil ­ontmoeten en je van de rest niets aan te trekken. Ik zou graag zeggen dat geld maar een middel is, maar dat is gewoon niet waar. Geld is in onze samenleving zoveel meer. Bovenal: status. Het lijkt wel alsof geld­bezit je meer bestaans­recht geeft.”

24. Wat is uw vreselijkste vakantie­herinnering?

“Ik was samen met een vriend naar een gemeenschappelijke vriendin in Amerika gereisd. Op een dag maakten mijn vriend en ik een uitstap. Terwijl we samen in een winkel stonden, zag ik hem stiekem iets stelen. Eerst ontkende hij, maar achteraf gaf hij toe dat hij al op tal van plaatsen gestolen had. Hij bleek een kleptomaan. Dat voorval heeft mijn blik op hem volledig ­veranderd, halverwege de reis. We moesten nog een paar weken samen bij die vriendin doorbrengen, wat heel ­onaangenaam was, want onze vriendschap was voorbij.”

25. Wie zou u hier eens uw mening willen zeggen?

“Mijn buurman. Dat is een sympathieke mens, maar hij zet zijn muziek zo luid. En dan nog van die smartlappen. André Hazes, maar dan op z’n Grieks. Het lijkt wel alsof hij heimwee heeft naar zijn vakantie. Heel het jaar door. Nee, hij is geen Griek, hij is een Israëli en leest geen Nederlands. Maar hij is heel lief, ook ­tegenover Alma. Hoe kan ik nu kwaad worden op zo iemand? Maar soms ben ik het zo beu, dat ik gewoon wil schreeuwen. Vooral in de winter. Je wil Kerstmis vieren, en dan die luide Griekse muziek! Jullie horen het: ik ben het écht beu.” (lacht)