Direct naar artikelinhoud
Binnenland

Immense kolonie plaagmieren ondergraaft hele Gentse Citadelpark, 38 voetbalvelden groot

De plaagmier brengt in de zomer ook grote populaties bladluizen met zich mee.Beeld H. Duty

De eerder zeldzame plaagmier vormt onder het Gentse Citadelpark stilaan maar zeker een échte plaag. Volgens wetenschappers verspreidde de kolonie van uitheemse mieren, die al sinds de jaren 70 ondergronds aan het werk is, zich over het héle park: 38 voetbalvelden groot. “En we zien dat de immense kolonie zich blijft uitbreiden.”

De Lasisius Neglectus, een geelbruine insect van slechts 3 millimeter groot en alleen onder een microscoop van verwante soortgenoten te onderscheiden, stak in ons land kort na de eeuwwisseling de kop op. “Officieel hebben we de mier in Gent voor het eerst in 2001 waargenomen”, zegt Wouter Dekoninck, bioloog aan het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen. “Maar onderzoek leerde dat ze al in 1978 in het Citadelpark werd aangetroffen. Vermoedelijk is de mier uit de regio van Turkije afkomstig, en belandde ze hier via potgrond bestemd voor de Gentse Floraliën, die in de jaren 70 in de buurt plaatsvonden.”

“Plaagmieren bouwen superkolonies die verschillende honderden vierkante meters kunnen beslaan. Dat verklaart meteen ook hun naam”, zegt de insectenspecialist. “Eigenlijk gaat het om een netwerk van aaneengesloten kleinere nesten. Die kunnen soms wel tien tot twintig meter lang zijn, met telkens duizenden koninginnen, wat voor een snelle toename kan zorgen.”

In die 40 jaar tijd heeft het insect zich over het 19 hectare grote park verspreid, en breidt de populatie zich nog altijd beetje bij beetje uit. “Het grote voordeel: dat gebeurt zoals bij heel wat andere insecten niet met zogenaamde ‘bruidsvluchten’, maar uitsluitend via de grond. De paring gebeurt in of rond het nest, wat de zaak toch enigszins onder controle houdt.”

Het Citadelpark in Gent.Beeld James Arthur

Volgens Dekoninck zal de plaagmier zeker nog niet meteen uit het Citadelpark verdwenen zijn. “De populatie is zo groot dat ze maar moeilijk uit te roeien valt. In tegenstelling tot veel andere geïmporteerde mierensoorten is de plaagmier bovendien in staat om koude winters ondergronds te overleven.” Een concreet bestrijdingsplan is er momenteel ook niet. “Ik betwijfel of dat echt zinvol zou zijn. Echt grote overlast is er in Gent niet. Door de soort chemisch te bestrijden, zou ook andere fauna worden aangetast.”

Vijand voor inheemse soortgenoten

Het probleem is wel dat de mieren door hun exponentieel grote aantallen een heel gebied gaan domineren en monopoliseren. Zo vinden de onderzoekers vandaag in het Citadelpark geen enkele andere miersoort meer terug. “De plaagmier is competitief zó sterk dat andere inheemse fauna – zowel mieren als andere insecten – er niet tegenop kunnen en worden verjaagd, of zelfs opgegeten.”

“De plaagmier brengt in de zomer ook grote populaties bladluizen met zich mee. Ze ‘verzorgt’ en ‘beschermt’ de bladluis graag, om er een suikersubstantie bij te kunnen ‘melken’. Al die extra bladluizen zijn natuurlijk niet ideaal voor planten.” Op straat kunnen de kleine, noeste werkers makkelijk twintig of dertig meter van een voetpad inpalmen, waarbij zelfs hele trottoirs worden ondergraven. Ook in Gent zijn er daardoor al straatstenen omhoog gekomen. Bezoekers van het Gentse stadspark hoeven dan weer niet te vrezen: voor de mens is de mier ongevaarlijk, en haar beet zelfs onvoelbaar.

‘De mier komt in heel Europa voor, vooral in grote steden’
Wouter Dekoninck, bioloog

Naast het Gentse Citadelpark zijn er in ons land nog vier locaties bekend waar de mier zich ophoudt: Aalst, Bonheiden, Jodoigne (Geldenaken) en Flémalle. “De mier komt in heel Europa voor, vooral in grote steden. Net zoals de gewone wegmier geeft de plaagmier binnenshuis problemen doordat ze daar op zoek gaat naar voedsel. In Duitsland en Nederland zijn al een aantal probleemsites bekend. Ook in het Antwerpse Bonheiden weet een bepaalde woonbuurt daar sinds een vijftal jaar alles van.”