Direct naar artikelinhoud
analyse

Joël De Ceulaer: “Bart De Wever bewijst de democratie een dienst”

Bart De Wever.Beeld BELGA

Terwijl in Antwerpen de coalitiegesprekken deze week op kruissnelheid komen, woedt in Brussel het Marrakech-debat. Als burgemeester toont Bart De Wever zich nu van een nieuwe, positieve kant. Ook op federaal niveau maakt N-VA de democratie wakker.

Het hoeven niet altijd journalisten te zijn die politici bij de les houden. Soms kan het ook andersom. Soms blijkt uit de daden van een politicus dat hij iets beter dan de aldoor op conflict en sensatie beluste journalisten weet hoe de democratie functioneert. Vorige week, bijvoorbeeld, toen de Antwerpse burgemeester Bart De Wever, tevens bekend als voorzitter van de N-VA, een gezamenlijke persconferentie gaf met Open Vld en sp.a, de twee partijen waarmee hij in de Scheldestad een coalitie hoopt te smeden.

Die persconferentie werd bijgewoond door onder meer Terzake-journalist Pieterjan De Smedt, een interviewer met een heerlijk slecht karakter en zodoende het beste wat de VRT-nieuwsdienst in vele jaren is overkomen. Toen hij zijn microfoon onder de neus van Tom Meeuws duwde, wilde hij van de sp.a-onderhandelaar weten of hij de lelijke dingen die hij voor de verkiezingen over de burgemeester had gezegd, nog zou herhalen. “We gaan hier vandaag niets herhalen”, antwoordde Meeuws. “We gaan praten.”

In een democratie zijn verkiezingen een oerknal, een moment waarop alles verandert en tegenstanders bondgenoten worden

Ook aan De Wever vroeg De Smedt of hij iets terugnam van wat hij op zijn beurt voor de verkiezingen allemaal over de socialisten had gezegd. “Ik heb niet de gewoonte om veel terug te nemen”, antwoordde De Wever. “Maar ik zal nu wel de gewoonte aannemen om daar zeker niets aan toe te voegen.” Nu zijn journalistieke vragen zelden ongepast, maar in dit geval waren de antwoorden beter dan de vraag. En dat heeft alles met de timing te maken: in een democratie zijn verkiezingen een soort oerknal, een moment waarop alles fundamenteel verandert en tegenstanders plotsklaps bondgenoten kunnen worden.

Zijn die verkiezingsdebatten dan maar een stukje theater, een soort fictie waar we maar beter niet te veel van geloven? Euh, ja, in zekere zin wel. Het is een stelling van politiek filosoof Stefan Rummens in Wat een theater!, en ik sluit mij daar graag bij aan: de media vormen het podium waarop politieke conflicten tot leven worden gebracht. Dat die op het scherp van de snee plaatsvinden, hoeft een compromis na de stembusgang niet uit te sluiten. Wie dacht dat De Wever en Meeuws nooit samen zouden besturen, onderschat hoezeer de homo politicus moet werken met de puzzelstukken die er liggen.

In de politiek doet iedereen het met iedereen. Gelukkig maar. Zonder die promiscuïteit is een democratie ten dode opgeschreven

Nog onbetamelijker dan de vragen van De Smedt, die alleen van foute timing getuigden, was het standpunt van Jan Segers, commentator bij Het Laatste Nieuws, een dag na die Antwerpse persconferentie. Segers was snoeihard: De Wever die met de socialisten gaat regeren, dat kán er bij hem niet in. “Als blijkt dat De Wever ook daarmee wegkomt, en die kans is niet gering, dan kan hij morgen straffeloos beweren dat de aarde plat is – zijn partijgenoten zullen hem op zijn woord geloven”, schreef Segers. “Dat is nu net wat je als goedgelovige stemplichtige maar beter nooit meer doet: een politicus geloven op zijn of haar woord, toch niet in tijden van verkiezingen. Iedereen doet het met iedereen.”

Het beeld van Segers is uitstekend gekozen, al bedoelt onze gewaardeerde collega (die wij langs deze weg hartelijk en collegiaal groeten) het vast niet zo positief. Maar: in de politiek doet iedereen het inderdaad met iedereen. Gelukkig maar. Zonder die politieke promiscuïteit is een democratie ten dode opgeschreven.

Kaarten van de kiezer

Ziedaar de eerste les die Bart De Wever ons vorige week leerde: in een democratie is de kiezer de baas. Dat hij straks, na een jarenlange politieke polemiek, wellicht zal besturen met de socialisten, is in de huidige omstandigheden bijna de enige optie. Een linkse meerderheid is in Antwerpen niet mogelijk. Met de partij van Filip Dewinter kan hij geen akkoorden sluiten. De voortzetting van zijn huidige meerderheid, met behalve N-VA ook Open Vld en CD&V, is te krap – met één zeteltje op overschot loop je risico’s. En dus is de coalitie die De Wever nu nastreeft de best denkbare voor de stad: stabiel, evenwichtig en ruim genoeg om legitimiteit te genieten bij de Antwerpenaar. De Wever speelt, om zijn eigen beeld te gebruiken, met de kaarten die de kiezer hem gegeven heeft.

Dat Jan Segers en met hem ongetwijfeld vele anderen dat bondgenootschap van N-VA en sp.a geweldig raar vinden, is begrijpelijk. Hebben die twee partijen elkaar niet tot het uiterste bekampt? Zeker. Het ging er ruig aan toe, de voorbije maanden. Maar zijn die partijen daarom “gezworen vijanden”, zoals Segers woensdag schreef? Nee, want in de politiek bestaan er geen vijanden, alleen tegenstanders. Om politicologe Chantal Mouffe te parafraseren: de democratie is een systeem dat vijanden verandert in tegenstanders. Vijanden willen elkaar de kop inslaan. Tegenstanders bestrijden elkaar louter verbaal en zijn in staat om op vreedzame wijze de macht over te dragen en akkoorden te sluiten.

Tussen haakjes: dat partijen vóór de verkiezingen soms zeggen dat ze met deze of gene partij zeker niet willen besturen, doen ze meestal omdat journalisten hen die vraag tot vervelens toe stellen – de uitsluit-vraag, ook te vergelijken met de breekpunt-vraag.

- “Kunt u besturen met partij X?”

- “Onze programma’s liggen ver uiteen.”

- “Sluit u een coalitie met X dan uit?”

- “Wij willen een ander beleid.”

- “Zegt u nu: nooit met X?”

- “X is niet onze voorkeur.”

- “U sluit X uit, met andere woorden. Genoteerd. Ik zal u na de verkiezingen komen vragen om dat nog eens te herhalen.”

In een democratie is de uitsluit-vraag in feite zinloos – alleen wat betreft Vlaams Belang blijven alle andere partijen het daar tot nader order over eens.

“Wat heeft een gegeven stem nog voor waarde als er achteraf het omgekeerde mee wordt gedaan van wat vooraf was gezegd, beloofd, gezworen?”, vroeg Jan Segers zich af. “Hoeveel mensen hebben in Antwerpen voor N-VA en sp.a gestemd in de hoop dat ze de stad samen zouden besturen.” Wellicht niemand. Ook Bart De Wever zelf niet. Daarom is de bocht die hij in Antwerpen wellicht zal maken zo belangrijk. Collega Ruud Goossens wees er vrijdag in De Standaard al op dat De Wever in Antwerpen zijn zoveelste principe in de frigo moet stoppen, waar ook de communautaire kwestie al jaren vertoeft. Hij slaat daarmee een bladzijde om in zijn politieke loopbaan en vervelt tot Bart De Wever 3.0.

Zijn innerlijke Dehaene

In zijn eerste versie – Bart De Wever 1.0 zeg maar – blies de N-VA-kopman het politieke debat nieuw leven in. Dat was nodig, want de paarse regeringen hadden ons een beetje in slaap gewiegd. Om het nog eens met Chantal Mouffe te zeggen: we konden alleen nog maar kiezen tussen Coca-Cola en Pepsi-Cola. De Wever zelf gebruikte graag het beeld van de Duvel in pilsjesland, hij zette een programma in de markt waarmee de burger het eindelijk nog eens grondig óneens kon zijn. De Wever wilde niet iedereen behagen, maar was te nemen of te laten, onder het motto: zelfs als 70 procent het met mij oneens is, kan ik nog altijd 30 procent van de stemmen halen.

Die frisse en uitdagende intellectueel werd gaandeweg een rauwe machtspoliticus, die harder dan ooit uithaalde naar politieke tegenstanders en journalisten, maar zelf op den duur geen kritiek meer kon verdragen. Bart De Wever 2.0 was de man met de scherpste tong én de langste tenen. De intellectuele eerlijkheid van versie 1.0 vervaagde ook: de man die het in een column ooit opnam voor Dyab Abou Jahjah werd een politicus die steeds sterker begon te lijken op de door hem verafschuwde Guy Verhofstadt – alles voor de macht, zelfs als hij zichzelf daarvoor hopeloos in bochten moet wringen. En bovenop de politieke polarisering, die gezond is, kwam de polarisering tussen bevolkingsgroepen, die gevaarlijk kan zijn. Bart De Wever 2.0 was een hele andere dan de eerste.

Wie de liberale democratie intact wil houden, moet het debat met De Wever zo snel mogelijk op volle kracht aangaan

En nu is dus de nieuwe versie gearriveerd. Bart De Wever 3.0, de politieke pragmaticus die noodgedwongen zijn innerlijke Jean-Luc Dehaene heeft wakker gemaakt – beter dan wie ook wist Dehaene dat elke stembusgang een oerknal is, een soort politieke reboot. Niet dat hij een keuze had, maar toch: zo bewijst De Wever de democratie een dienst – als die gesprekken in Antwerpen lukken, weliswaar, maar alles wijst daar toch op. Hij laat zijn kiezers kennismaken met het compromis en leert journalisten dat politici geen vijanden maar tegenstanders zijn. Zélfs persoonlijke rancune moet finaal wijken voor het hogere belang. Werd ons niet verteld dat Tom Meeuws “kapot” moest omdat hij ooit het hart van Liesbeth Homans heeft gebroken? Dat valt nogal mee blijkbaar, misschien is Meeuws straks wel de rechterhand van De Wever.

Tussen haakjes: neemt De Wever wraak op “transitmigrant” Kris Peeters, die nooit echt in Antwerpen heeft gewoond, door CD&V eruit te gooien? Ja en nee. Ja, want De Wever defenestreert Peeters allicht niet met tegenzin. Nee, want mocht hij de huidige coalitie hebben kunnen voortzetten, dan was Kris Peeters allang de nieuwe havenschepen.

Zo werkt de democratie. Een politicus kan, bij gebrek aan zijn favoriete meerderheid, natuurlijk ook proberen om het stadhuis gewapenderhand te bezetten om te besturen zónder meerderheid, met de politie op straat. Maar dat mag vast ook niet van Jan Segers.

De democratische paradox

De alerte lezer zal opmerken dat de compromisbereidheid van De Wever in Antwerpen schril afsteekt bij de onverzettelijkheid waarmee de N-VA op federaal niveau het debat voert over het migratieakkoord van de Verenigde Naties. En dat klopt: de nieuwe Bart De Wever manifesteert zich voorlopig alleen op het Antwerpse microniveau. Federaal blijft het vechten met de tegenstanders, zelfs binnen de eigen coalitie.

Je zou dat een gebrek aan loyauteit kunnen noemen, zeker gelet op het feit dat de partij rij-ke-lijk laat komt met dat verzet tegen het akkoord van Marrakech – Theo Francken had als bevoegd staatssecretaris veel rechtlijniger en transparanter moeten zijn over de voorafgaande besprekingen. Dit debat, dat vandaag de regering verdeelt, hadden we al véél langer moeten voeren. En ja, ook de media mogen in eigen boezem kijken. Als de Europese populisten drie weken geleden ineens niet zoveel lawaai hadden gemaakt, zou N-VA dit akkoord misschien geruisloos hebben laten passeren. Maar nu kon ze niet achterblijven. En dat is volstrekt begrijpelijk, omdat we voor verkiezingen staan.

De nieuwe Bart De Wever manifesteert zich voorlopig alleen op het Antwerpse microniveau. Federaal blijft het vechten met de tegenstanders, zelfs binnen de eigen coalitie

Het valt niet uit te sluiten dat er ook een verband is tussen de Antwerpse Grote Markt en de Brusselse Wetstraat. Misschien wil N-VA federaal de geloofwaardigheid compenseren die ze bij rechtse kiezers aan de Schelde dreigt te verliezen. Het zou niet de eerste keer zijn dat een identitair afleidingsmanoeuvre een zwakke plek moet verbergen.

Toch durf ik te stellen dat N-VA-voorzitter Bart De Wever met het debat over Marrakech de democratie óók een dienst bewijst. De Verenigde Naties zijn een instelling die zich ver van onze nationale parlementen bevindt. Als op die supranationale hoogte teksten tot stand komen die een grote impact kunnen hebben op het nationale niveau, dan is het maar normaal dat daar een debat over wordt gevoerd. Het staat nergens geschreven dat Belgische of Oostenrijkse of Nederlandse kiezers zich zomaar moeten neerleggen bij wat hogerop wordt beslist.

Dat geldt in nog sterkere mate voor de Europese Unie, die veel dwingender is. Het verzet tegen die soms verstikkende EU-bureaucratie heeft in de media, en in het parlement, veel te lang veel te weinig aandacht gekregen. De EU was goed en we hadden alleen maar “meer EU” nodig, klonk het uit haast alle kelen met lichte nuanceverschillen tussen Kathleen ‘Coca-Cola’ Van Brempt en Guy ‘Pepsi-Cola’ Verhofstadt. Het mag niemand verwonderen dat de anti-EU-partijen vandaag zo goed scoren.

Misschien wil N-VA federaal de geloofwaardigheid compenseren die ze bij rechtse kiezers aan de Schelde dreigt te verliezen

In haar smalste definitie is de democratie een systeem waarin iedereen kan stemmen en de meerderheid het voor het zeggen krijgt. Daarom staat de democratie op gespannen voet met het liberale principe om steeds meer individuen van universele mensenrechten te voorzien – ook de migrant, in welke hoedanigheid hij ook migreert. De democratie en de liberale rechtsstaat vormen geen harmonieus duo, maar botsen fundamenteel, wat Chantal Mouffe “de democratische paradox” noemt. Meerderheid versus individuele rechten: wat wij overal ter wereld, en dus ook bij ons, zien gebeuren, is de democratie die de immer uitdijende liberale wereldorde als het ware op haar plaats probeert te zetten – nadat enkele decennia lang het omgekeerde is gebeurd.

Daarom staat de rechtsstaat op zoveel plekken onder druk en is de illiberale democratie in opmars, van Turkije tot Hongarije. De meerderheid is er de baas, zoals het hoort. Maar niemand wil er tot een minderheid behoren. Vaak geeft de N-VA de indruk ook die kant op te willen met onze maatschappij. Wie de liberale democratie graag intact wil houden, moet het debat met De Wever dan ook zo snel mogelijk op volle kracht aangaan.

Van links naar groen

Gelukkig is er een oppositie die dat misschien durft. Groen. In zowat alles de tegenpool van N-VA. Dat Wouter Van Besien in Antwerpen niet mee zal kunnen besturen, leidde bij sommigen tot licht meewarig commentaar. “Groen valt uit de boot”, klonk het. Maar die (op)positie is het beste wat Groen kan overkomen in de aanloop naar mei 2019.

Ook de N-VA-troepen hebben dat al begrepen. Op sociale media wordt sinds vorige week niet meer consequent op ‘links’ gekapt, maar meer op ‘groen’ en op ‘groenlinks’. Het zijn niet langer de ‘sossen’ die als gedroomde tegenstander dienen, maar de ‘groenen’. En zo is het veeleer de sp.a die uit de boot valt, in het politieke debat althans.

Bart De Wever 3.0 is de politieke pragmaticus die noodgedwongen zijn innerlijke Jean-Luc Dehaene heeft wakker gemaakt

Of voorzitter John Crombez zou de bijzonder migratiekritische Mark Elchardus opnieuw tot huisideoloog moeten bombarderen, zoals die dat was onder toenmalig SP-voorzitter Louis Tobback in de jaren 90. In dat geval kunnen N-VA en sp.a op federaal niveau zelfs nog vóór de verkiezingen bondgenoten worden in plaats van tegenstanders.