Bewezen: kieskeurigheid aan tafel is genetisch bepaald

Jonge kinderen die wel érg kieskeurig zijn over wat er op hun bord komt, kunnen daar weinig aan doen. Uit onderzoek van de University College in Londen bij tweelingen blijkt dat onze eetgewoontes deels genetisch bepaald zijn. Kieskeurigheid en de angst om nieuwe smaken te proeven zijn immers aangeboren.

Sommige kinderen eten met het grootste plezier spruitjes, terwijl anderen haast geen enkele groente binnenkrijgen. Een van de vele kwesties waarin de discussie over "nature" (genen) en "nurture" (opvoeding) weer oplaait. Onderzoekers van het University College in Londen scheppen nu klaarheid: kleuters die voor veel smaken hun neus ophalen, zijn kieskeurig geboren.

Voor hun onderzoek bij 1.921 Britse gezinnen focusten de wetenschappers zich op het eetpatroon van tweelingen van 16 maanden oud. Nooit eerder werd een grotere populatie tweelingen onderzocht.

Eén derde van de deelnemers aan het onderzoek was deel van een één-eiige tweeling, en dus genetisch volledig identiek. Twee derden van de tweelingen in het onderzoek was twee-eiig en dus wel genetisch verwant, zoals alle broers en zussen, maar niet identiek.

Genen boven opvoeding

Het onderzoek focuste zich op twee aspecten bij kinderen die moeilijk eten: "food-fussiness", of de pure kieskeurigheid naar smaak, textuur of geur, en "food-neophobia", of de angst om iets nieuws te proeven. Ze komen allebei vaker voor bij identieke tweelingen. Dat wijst erop dat de oorzaak hiervan terug te vinden is in onze genen.

Welke genen dit precies bepalen, is nog onduidelijk. Maar de kieskeurigheid van kinderen en hun bereidheid om dingen te proeven zijn dus minder te sturen dan ouders nu misschien denken. Ouders met weigerachtige kinderen aan tafel krijgen nochtans vaak het verwijt dat het aan hun opvoeding ligt. Ze kunnen de pure kieskeurigheid iets meer beïnvloeden dan de angst om iets nieuws te proeven, maar de genetische invloed is groter, toch in de eerste levensjaren.

Evolutie

Dat het eetgedrag van kinderen deels genetisch bepaald is, betekent niet dat hun voorkeuren niet kunnen evolueren. "Hetzelfde geldt voor ons gewicht: ook dat is genetisch bepaald, maar dat wil niet zeggen dat we er geen invloed op hebben", zegt hoofdonderzoekster Claire Llewellyn.

Professor celbiologie Thomas Voets (KUL) bevestigt dat in het Radio 1-programma Hautekiet. "We hebben allemaal een aangeboren afkeer van bitter voedsel, zoals spruiten. In de natuur is een bittere smaak gelinkt aan giftigheid. Maar we kunnen die angst voor bepaalde smaken wel degelijk overwinnen, door het geleidelijk te koppelen aan iets positiefs. Bepaalde groenten wegmixen in saus, soep of stoemp of je kind belonen met een dessert: dat werkt wel degelijk."

Het onderzoek is gepubliceerd in de "Journal of Child Psychology and Psychiatry".

Meest gelezen