Direct naar artikelinhoud

Belastingverminderingen kosten staat 59 miljard euro

Het totaalpakket van belastingverminderingen en -voordelen kost de schatkist alles bij elkaar een kleine 60 miljard euro, zo staat in een nota bij de begroting 2014. Een pak geld vergeleken met de 100 miljard euro aan belastingen die effectief geïnd wordt. De vijf grootste aftrekposten op een rij. Dominique Soenens

Vrijstelling personenbelasting

10,3 miljard

"Elke Belg krijgt bij zijn personenbelasting een belastingvrij minimum dat naargelang zijn inkomen schommelt tussen 6.800 en 7.070 euro", zegt Michel Maus, professor fiscaal recht aan de VUB en Universiteit Antwerpen. "Dat loopt alles bij elkaar op tot 10,3 miljard euro. Maar dat is niet alles. Als je daar de belastingvermindering voor kinderbijslag bijtelt, goed voor 1,5 miljard, dan kom je uit op een bedrag van 11,8 miljard. Dat is heel stevig. Hieraan zie je dat we in België vaak in theorie hoge belasting-standaarden hebben, die in de praktijk door allerlei uitzonderingen veel lager uitvallen. We hanteren hoge standaarden, maar op vlak van belastingontvangsten staan we in Europa maar op de 26ste plaats. Dat is veel te laag."

DBI-aftrek

8,6 miljard

"De zogeheten DBI-aftrek - definitief belaste inkomsten - komt erop neer dat vennootschappen fiscale aftrek krijgen voor dividenden die ze krijgen van vennootschappen waaraan ze gebonden zijn. Dat wil zeggen: alle vennootschappen met deelneming in het kapitaal van een andere vennootschap. Daar is een aftrek van 95 procent voorzien, dat is dus een bijna volledige belastingvrijstelling, die resulteert in 8,6 miljard euro die niet naar de schatkist gaat", zegt Michel Maus. "Het straffe is dat bij de vennootschapsbelasting de kosten van de aftrek hoger zijn dan de inkomsten. Op die manier kom je dus op een negatieve belastingopbrengst."

Speciaal btw-tarief (6 procent)

8,1 miljard

Bouw en horeca kreunen zwaar onder de crisis. Vanaf 1 maart 2013 voerde de regering daarom onder meer een btw-verlaging in de bouw in, met de bedoeling de woningmarkt en de bouwsector een impuls te geven. De regeling mag worden toegepast op arbeid bij woningen ouder dan twee jaar op onderhouds- en renovatiewerkzaamheden. De maatregel loopt nog tot maart 2014. "Het is een tijdelijke maatregel die intussen zo lang duurt dat het een quasi-permanente is", aldus Maus. Voor de horeca is eveneens een verlaging voorzien. Ook die maatregel is omstreden: volgens sommigen levert hij wel jobs op, maar heeft hij een te hoge kostprijs.

Notionele interestaftrek

De notionele interestaftrek, omstreden omdat de link met meer tewerkstelling in het verleden meermaals in vraag gesteld wordt (en door sommigen als fiscale dumping omschreven), is goed voor 6,1 miljard euro. De aftrek bedraagt 3 procent voor gewone bedrijven en 3,5 voor kmo's. "In 2007 bedroeg het bedrag dat de schatkist derfde nog maar 3,5 miljard euro. Dat is een heel stevige stijging, terwijl je het rendement ervan kan in vraag stellen. Levert het bijvoorbeeld wel de nodige investeringen op?", aldus Michel Maus. "Vraag is of je het ook een billijke maatregel is. Spreek een bedrijfsleider van een kmo over de notionele intrestaftrek en hij wordt er niet vrolijker op. Dat is een beetje het probleem bij al die uitzonderingen en aftrekposten: ze bevoordelen sommige bedrijven en belastingplichtigen net iets meer dan anderen."

Forfaitaire beroepsonkosten:

Op de vijfde plaats van grootste aftrekposten: de forfaitaire beroepsonkosten, onderdeel van de personenbelasting. Wie onkosten maakt voor zijn werk - onder andere verplaatsingen voor het werk, aankoop voor werkgerelateerd materiaal - kan die inbrengen zonder die kosten te moeten bewijzen. Het forfaitaire percentage wordt berekend op basis van het inkomen, met een maximum van 3.900 euro.